Casus Bij gebiedsontwikkelingen gaat het in de regel om grotere plannen, met veel programma, tal van spelers en langere looptijden. Maar is de omvang het enige dat de impact van de projecten bepaalt? Een korte rondgang langs enkele ingediende plannen voor de rijksprijs Gouden Piramide laat zien dat ook kleinere ingrepen in buurten en dorpen een positief effect kunnen sorteren.
Gezien de grote transities – waaronder de woningbouwopgave – waar Nederland voor staat, is het begrijpelijk dat er altijd veel aandacht is voor de grote en meeslepende plannen. Net voor de kerst was er bijvoorbeeld het ‘Akkoord van Rijnsburg’, in casu de aankondiging van de bouw van 63.000 tot 75.000 woningen in Groot Merwede en Rijnenburg. Het is tekenend voor de discussie die momenteel wordt gevoerd over een nieuwe generatie grote verstedelijkingslocaties, die voor een deel ook weer buiten de bestaande steden gelegen zullen zijn.
Kleinere schaal
De focus op grotere projecten zagen we ook bij de recente edities van de NEPROM-prijs voor locatieontwikkeling, waar grote binnenstedelijke projecten als Cruquius Amsterdam, Tilburg City Center en Oosterdokseiland Amsterdam om het eremetaal streden. Het zijn zeker gebieden die veel betekenen voor de stad als geheel, maar ze vertellen niet het hele verhaal. Uit die andere prijs die vorig jaar werd uitgereikt, de Rijksprijs Gouden Piramide, komt namelijk naar voren dat ook ontwikkelingen op een kleinere schaal invloed hebben op de kwaliteit van onze leefomgeving. Bij de Gouden Piramide gaat het louter om het gepraktiseerde opdrachtgeverschap en de grootte van het ingediende project doet er minder toe (het is in ieder geval geen beoordelingscriterium voor de jury). Een korte rondgang langs enkele van deze ‘kleinere’ plannen laat zien dat ook deze kleinere ingrepen in buurten en dorpen een positief effect kunnen sorteren. We vroegen Rijksbouwmeester Francesco Veenstra (tevens juryvoorzitter van de Gouden Piramide) om zijn visie op het opdrachtgeverschap bij deze projecten.
HighPark, Arnhem
Het was een plek waar veel Arnhemmers voorbij reden en liepen toen het nog in gebruik was als bankgebouw: het voormalige ING-hoofdkantoor aan de Velperweg. Een behoorlijk brute toevoeging aan de stad van de architecten Van den Broek en Bakema, gebouwd in 1968. Het 60.000 m2 grote gebouw kwam met het vertrek van 2015 leeg te staan, wat nu? Ontwikkelaar Borghese Real Estate kocht het pand en trok architectenbureau Powerhouse Company aan om mee te denken over de mogelijkheden. De ontwerpers toonden aan dat een herbestemming tot wonen kansrijk was, met name door het flexibele betonskelet van het gebouw en de hogere verdiepingshoogte. In het gebouw zijn 281 koop- en huurwoningen gerealiseerd. Daarnaast zijn de kelders opnieuw in gebruik genomen, voor onder meer een supermarkt.
Het kruisvormige gebouw staat op zes meter hoge poten en daaronderdoor stroomt als het ware het nieuwe, openbaar toegankelijke landschapspark naar een ontwerp van Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten, dat de omliggende buurten verbindt en waarmee een forse hoeveelheid verharding uit het gebied is weggehaald. Ook werden de nodige gebouwen rondom het kruisgebouw afgebroken. Een toevoeging is nog voorzien met de toevoeging van 45 zorgwoningen.
‘HighPark Arnhem’ door Egbert de Boer, Jeroen Bosch (bron: Borghese Real Estate, Veenenbos en Bosch)
Bijzonder is het hergebruik van de bestaande warmte- en koudeopslag, aangelegd in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De herontdekte atoomkelder onder het gebouw doet dienst als vleermuizenhotel en ook wordt hier regenwater opgevangen. In 2023 werd het project genomineerd voor de Willem Diehl-architectuurprijs van het Arnhemse architectuurcentrum CASA.
Bachmanhof, Breda
Een bijzondere vorm van particulier opdrachtgeverschap: in de Bredase wijk Princenhage hebben Jan van Loon en Marleen van Loon-Bachman een binnenterrein herontwikkeld tot 30 woningen. Het terrein was familiebezit; Marleens vader Miel Bachman was jarenlang de dorpssmid en kocht steeds stukjes terrein erbij. De inzet van de familie was om iets terug te doen voor het dorp. Die ambitie werd vertaald in een hof met 10 verschillende woningtypes, die in hun situering en ontwerp de rafelige randen van het terrein volgen. Het overleg met de achterburen vormde een integraal onderdeel van de planontwikkeling.
‘Bachmanhof Breda’ door DAT architecten, Koen van Damme, Michel Kievits (bron: DAT architecten)
Centraal ligt een groenblauw pleintje, dat dienstdoet als ontmoetingsplek. Op diverse manieren wordt aan de omgeving en aan de historie gerefereerd, met onder meer zichtlijnen naar de dorpskerk, herstel van de verbindingen met de omliggende straten, opname van de oude garageboxen en de oude smederij in het plan en de toepassing van metalen ramen in de nieuwe woningen. De meeste daarvan, naar een ontwerp van DAT architecten, zijn levensloopbestendig uitgevoerd. Verantwoordelijk voor het ontwerp van de buitenruimte was Studio REDD. Het project won vorig jaar de BLASt-prijs 2024.
De Velst, Heemskerk
De gemeente Heemskerk werkt al langere tijd aan de vernieuwing van de naoorlogse wijk de Velst, gelegen aan de noordoostkant van de stad. Binnen de wijk kwam een locatie vrij voor herontwikkeling, na het vertrek van diverse scholen (en de sloop van hun gebouwen). In 2017 werd hier het Kinder- en Jeugdcentrum (KJC) Heliomare gerealiseerd, in opdracht van de gemeente en de stichting Heliomare Onderwijs. Hierin worden alle diensten rondom de zorg voor kinderen met een lichamelijke, geestelijke of gecombineerde beperking gecombineerd.
‘De Velst Heemskerk kindcentrum en woningen’ door Thea van den Heuvel, Roos Aldershoff, Andreas Secci (bron: Marlies Rohmer Architecture & Urbanism)
Ook bevat het gebouw een multifunctionele sportaccommodatie en diverse voorzieningen voor de buurt. Rondom is een park met speelplekken aangelegd. Parallel is ook de planontwikkeling gestart voor 24 woningen ten zuiden van het KJC. In opdracht van de gemeente ontwierp Marlies Rohmer ook dit plan van drie kleinere ensembles rondom een hofje, dat vervolgens is getenderd in de markt en gerealiseerd door M.J. de Nijs. Hierdoor is sprake van een sterke architectonische samenhang binnen het gebied.
Boschgaard, ’s-Hertogenbosch
Vereniging Samen Thuis en woningcorporatie Zayaz hebben 19 sociale huurwoningen gerealiseerd, die verbonden zijn met gemeenschappelijke ruimtes als woonkamers, werkplaats en badhuis. Tevens is er een buurthuis met workshopruimte, professionele keuken en ontmoetingsruimte. Dit gebeurde door een ingrijpende transformatie van het voormalige buurthuis de Patio, gelegen in de wijk Graafsewijk. In de buitenruimte bevinden onder meer een ecologische tuin, een gedeelde buurttuin en een openlucht buurthuis van één hectare groot (de Graafse Akker).
‘Boschgaard Den Bosch’ door Frank Hanswijk (bron: Superuse Studios)
De oorsprong van het project ligt in 2005, toen studenten van de kunstacademie het leegstaande buurthuis kraakten. Daarop werden tal van projecten in en rondom het gebouw ontwikkeld. In 2016 stapten de bewoners van het pand met een plan voor legalisering binnen bij woningcorporatie Zayaz. Na enig overleg werd al snel besloten tot samenwerking, waarbij de bewoners het eigenaarschap over de ontwikkeling kregen. Het pand is door architechtenbureau Superuse ontworpen, en bestaat voor ongeveer 84 procent uit hergebruikt materiaal.
Tuintjederij, Krewerd
Dit project zouden we bij oppervlakkige beschouwing ‘een straatje erbij’ kunnen noemen maar dat doet de initiatiefnemers tekort. Dit Groningse dorp van circa 50 woningen ligt in het aardbevingsgebied, alle huizen waren onveilig verklaard en moesten versterkt worden. Het dorp nam zelf de regie voor deze operatie op zich en stelde in 2018 een dorpsvisie op. Ook nemen alle bewoners deel in de dorpscoöperatie, die optreedt als opdrachtgever.
‘Krewerd Groningen’ door Victor Bruinen (bron: Onix NL)
Architect Fons Verheijen werd aangetrokken als dorpsbouwmeester. Om te voorzien in de behoefte aan wisselwoningen zijn vier tijdelijke woningen gerealiseerd, ontworpen door Onix NL architecten en betaald door de Nationaal Coördinator Groningen. Het dorp zat namelijk niet op treurige noodwoningen te wachten. Bij de in hout uitgevoerde prefab-woningen (‘kapstees’, een doorontwikkeling van de Cubestee-woning van Onix) en het in eenzelfde stijl uitgevoerde bergingengebouw ligt een gemeenschappelijke tuin.
Rivierduinen, Silvolde
Op een voormalig fabrieksterrein tegen de kern van het dorp zijn 59 modulaire en circulaire houten woningen gerealiseerd voor jongeren en ouderen. Het echtpaar dat het initiatief nam als ontwikkelaar was eigenaar van de buizenfabriek, die verplaatst is naar een andere locatie. Binnen drie jaar werd een nieuwe woonomgeving op het terrein gerealiseerd. De projectambities overstegen op meerdere aspecten de welstandskaders, de reden dat er door de gemeente voor oprichting van een Q-team werd gekozen. In de initiatieffase zijn integraal en vanuit ontwerpkracht de duurzaamheidsambities verwoord en zijn landschappelijke-, stedenbouwkundige-, en architectonische kaders opgesteld. Deze zijn ingevuld door Studio Nico Wissing, MIX architectuur en Studio Westgeest. Het resultaat is gebundeld in deze brochure.
‘Rivierduinen Silvolde’ (bron: Groenvast Arnhem)
Het hart van de buurt wordt gevormd door het herstelde rivierduin. Een van de fabriekshallen is behouden en doet dienst als ontmoetingsplek voor de bewoners. Dat geldt ook voor de collectieve moestuin en kas. De woningen zijn ‘te gast’ in het rivierduinenlandschap. De omliggende buurt werd betrokken bij de planvorming; zienswijzen leidden tot aanpassing van de plannen en een daaropvolgend soepel planologisch traject. Het project heeft ook het predikaat NL Terreinlabel in de wacht gesleept.
De visie van Rijksbouwmeester Francesco Veenstra (tevens voorzitter van de jury van de Gouden Piramide, Rijksprijs voor Inspirerend Opdrachtgeverschap)
“Op lokaal niveau worden er veel plannen gerealiseerd die soms nooit worden gepubliceerd en voor het grotere publiek daardoor minder zichtbaar zijn. Een project als in Silvolde is qua woningaantallen zeker niet het allergrootste – hoewel in korte tijd 60 woningen realiseren in deze tijd best een prestatie is, zeker van een particulier – maar het is wel bijzonder nodig. Je ziet bij dit plan dat de betrokkenheid van de opdrachtgevers heel groot is, dat er uitgebreid is nagedacht over welke woningen er voor wie worden gebouwd en dat er geprobeerd is een echte buurt te vormen, waarin mensen worden verbonden. Het belang van goed opdrachtgeverschap zit hem op de inhoud maar ook op het dragen van de risico’s en het durven nemen van initiatief en verantwoordelijkheid. De culturele kant van het bouwen wordt verbonden met de economische kant en het eigenaarschap wordt voelbaar. Vaak zijn mensen langdurig betrokken bij de plek en bij het plan, ze gaan er zelf wonen of werken. Van daaruit hechten ze veel belang aan het realiseren van kwaliteit en duurzaamheid en is de inzet van goede ontwerpers vaak voor hen ook heel vanzelfsprekend. Dat geldt ook voor het gebruik van het eigen netwerk. We zagen dat nadrukkelijk bij de winnaar van de vorige Gouden Piramide in 2022, het Holocaust Namenmonument in Amsterdam. Het enorme organisatietalent van de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, Jacques Grishaver, betekende daar de gouden succesformule.
De betekenis van deze projecten is meervoudig: ze hebben een invloed op de directe omgeving maar vaak minstens zo belangrijk is dat ze worden opgepikt door andere opdrachtgevers. Dan kunnen bepaalde oplossingen ook worden opgeschaald en gerepeteerd. Neem een uitvinding als de Knarrenhof, ooit op één plek ontwikkeld maar inmiddels uitgegroeid tot een heus concept dat op meerdere plekken is gebouwd.”
‘Francesco Veenstra’ door Lars van den Brink (bron: Atelier Rijksbouwmeester)
Cover: ‘Bachmanhof Breda’ door Koen van Damme (bron: DAT architecten)