Nieuws Na hurricane Katrina (New Orleans) en superstorm Sandy (New York) staan de gevolgen van klimaatverandering hoog op de agenda van veel Amerikaanse steden. Waterproblematiek staat daarin vaak met stip bovenaan. Het gaat dan niet alleen om water vanuit de zee, maar vooral ook over de gevolgen van heftige regenval in steden. Deze problematiek wordt steeds meer als een potentiële bedreiging van het stedelijke leven én het investeringsklimaat gezien. Zo ook in Nederland. Wat kunnen we hier van de klimaatadaptatie van Amerikaanse steden leren?
Extreme regenval leidt tot veel overlast Straten, panden en kelders komen steeds vaker onder water te staan. Dit heeft gevolgen voor bruikbaarheid en waarde van vastgoed, en het zorgt voor de uitval van energie- en stedelijke vervoerssystemen. De door Sandy veroorzaakte blackout op Lower Manhattan heeft in Amerika veel losgemaakt: klimaatadaptatie is een must geworden. De implementatie ervan laat echter nog vaak op zich wachten.
In Lower Manhattan in New York zijn de gevolgen van Sandy nog steeds zichtbaar in het straatbeeld, zoals in de vorm van noodgeneratoren die (zelfs twee jaar na de ramp) gebouwen van stroom voorzien (zie foto 2). Rijdend in de New Yorkse metro kan geen reiziger het ‘Fix and Fortify’-programma ontgaan: het repareren en versterken van het metrosysteem, onder andere door het realiseren van sea walls. Naast het risico dat urban flooding met zich meebrengt voor het ontwrichten van het stedelijke leven en het veroorzaken van economische schade, zorgt het teveel aan water – afvalwater én regenwater – ook voor zeer vervuilende combined sewage overflows (riooloverstromingen) waarbij afvalwater ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht komt.
Twee jaar na Sandy nog steeds noodgeneratoren in Lower Manhattan
‘Klimaatadaptatie doe je stiekem - Afbeelding 1’
In veel Amerikaanse steden wordt gezocht naar oplossingen voor de problematiek van urban flooding. Adaptatiemaatregelen worden er, zij het voorzichtig, een steeds belangrijker onderdeel van gebiedsontwikkeling. Philadelphia (150 km ten zuiden van New York) staat bekend als een van de voorlopers waarbij stadsbreed aandacht is voor de waterproblematiek, zo ook bij de herontwikkeling van de Navy Yard. Hoewel de oplossing in Philadelphia in eerste instantie gezocht werd in het verbeteren van de grijze infrastructuur (meer en betere riolering), is men in deze stad al snel overgestapt naar het verbeteren van de ‘groene infrastructuur’.
De filosofie van de groene infrastructuur-benadering van het Philadelphia Water Department (PWD) is intussen vastgelegd in een programma. Dit Green Infrastructure Plan van Philadelphia (getiteld Green City, Clean Waters) is het eerste en tot nog toe enige plan dat door de Amerikaanse Environmental Protection Agency is geaccordeerd. Het plan zet naast goedkope manieren van het opvangen en vervolgens afvoeren van regenwater in op het leveren van een bijdrage aan de sociale en economische doelen van de stad. Het op wateropvang aanpassen van parken en het verbeteren van schoolpleinen wordt bijvoorbeeld gezien als onderdeel van ‘stedelijke vernieuwing’ die zorgt voor kansen om de volksgezondheid te verbeteren (meer ruimte voor beweging) en de opname van CO2 te bevorderen (meer bomen en groen).
Op economisch gebied wordt met het investeren in een groenere omgeving gehoopt op de waardestijging van vastgoed, hetgeen ook leidt tot hogere belastinginkomsten. Tevens wordt het gezien als een strategie om werkgelegenheid te creëren; het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van plantsoenen, parken en groene landschapselementen schept immers allerlei banen. Daarnaast wordt in Philadelphia verwacht dat de groenprojecten het groene imago van de stad en daarmee de aantrekkelijkheid van de stad als geheel zal doen verbeteren. Veel maatregelen tegen urban flooding worden dan ook niet verkocht onder het mom van klimaatadaptatie; ze zijn ingebed in een breder stedelijk beleid. Hét grote voordeel: investeren in ‘groen’ veel goedkoper is dan investeren in ‘grijs’. Ook het incentives-programma voor bedrijven, waarbij zij met subsidies worden gestimuleerd om zelf wateropvang te realiseren om zo korting op hun rioolheffing te bedingen, werpt zijn vruchten af. Of bedrijven daardoor ook intrinsiek adaptatie belangrijker gaan vinden blijft de vraag, maar de stimulansen zijn vooralsnog effectief.
Een goed voorbeeld van groene infrastructuur in Philadelphia is het aangelegde wetland Saylor Grove, welke is ontwikkeld in 2005-2006 (zie foto). Dit moeras kan 265 miljoen liter regenwater per jaar absorberen. Eenmaal in het moeras wordt de kwaliteit van het water verbeterd, en voorkomt het bij piekbelasting riooloverstromingen. Op andere plekken zijn bioswales, rain gardens en andere retentievormen gecreëerd, of is de riolering vervangen door opvangbakken waarbij een deel van het water via een capillaire werking omhoog stroomt om bomen te bewateren.
Saylor Grove: manmade wetland
‘Klimaatadaptatie doe je stiekem - Afbeelding 2’
De City of Philadelphia zorgt er niet alleen voor dat de grond en het vastgoed dat zij zelf in handen heeft zo groen mogelijk wordt. Ook de wegen in de stad ‘vergroenen’. Bij vernieuwing wordt bijvoorbeeld zoveel mogelijk gewerkt met waterdoorlatend asfalt. Daarnaast worden zogenaamde groene stormwater bump-outs langs de wegen aangelegd, met trottoirbanden omzoomde groenstroken waarmee langs de weg een wateropvang wordt gecreëerd. De eerste aanleg hiervan leverde in de stad nogal wat maatschappelijke tegenstand op omdat bump-outs nogal eens ten koste gaan van parkeerplaatsen. Deze wateropslagfaciliteiten worden sedert dien vooral bij de uitritten van overheidsgebouwen geplaatst, vlakbij kruispunten, of op plekken waar een brandweerpomp (fire hydrant) staat; allemaal plekken met een parkeerverbod.
De wijze waarop in Philadelphia het klimaat steeds meer verweven raakt met ander beleid is interessant. Het gaat hier niet meer om adaptatie voor adaptatie. Het raakt ingebed in andere sectoren van beleid en planning, hetgeen ervoor zorgt dat maatregelen stiekem – lees: onder een andere noemer – genomen worden. Verbreding naar sociale en economische doelen zorgt dus voor adaptatie zonder dat het alleen om adaptatie draait. In Nederland, waar klimaatadaptatie een steeds belangrijkere rol speelt bij gebiedsontwikkeling, blijkt het ook lastig om maatregelen hiertoe in de doelen van projecten centraal te stellen. Wellicht biedt de stiekeme aanpak in Philadelphia inspiratie.
Meer weten?
Caroline Uittenbroek verdedigt op 28 november aanstaande aan de Universiteit Utrecht haar proefschrift “How mainstream is Mainstreaming?”. Hierin legt zij onder andere uit hoe in Philadelphia de waterproblematiek op de politieke agenda is gekomen. Uit het onderzoek blijkt dat een kleine groep ondernemende, innovatiegezinde beleidsmedewerkers hiervoor van groot belang zijn geweest. Met de steun van een sterke burgemeester is het hen uiteindelijk gelukt om van Philadelphia een voorloper te maken in de klimaatadaptatie van Amerikaanse steden.
Cover: ‘2014.11.25_Klimaatadaptatie doe je stiekem_1_660’