Verslag De toename van mobiliteit en stikstofdepositie vormen twee grote knelpunten bij het realiseren van de Nederlandse woningbouwopgave. Vraagt dit om grote systeemwijzigingen of om pragmatische ingrepen? Daarover ging de discussie tijdens de jaarlijkse themabijeenkomst gebiedsontwikkeling van PT Finance, DHK Tax & Legal en Straatman Koster Advocaten.
Hoe moeten we omgaan met stikstofdepositie, nu de Raad van State een streep heeft gehaald door de programmatische aanpak PAS? Marinda de Smidt, partner bij Straatman Koster Advocaten, ziet een ADC-toets als enige uitweg voor bouwprojecten die zorgen voor depositie op een stikstofgevoelig gebied en ook de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantasten. Kleine projecten zullen die toets echter niet doorstaan. Misschien kun je in die gevallen (woningbouw)projecten aan elkaar koppelen, zodat er wel sprake is van een groot gezamenlijk openbaar belang, stelt ze. Daarbij moet je echter niet alleen rekening houden met de bouw en het gebruik van het project zelf, maar ook met de extra mobiliteit die een project genereert met een toename van de stikstofdepositie als gevolg.
Jop Fackeldey, gedeputeerde van de provincie Flevoland, en Friso de Zeeuw, emeritus-hoogleraar Gebiedsontwikkeling, bepleiten meer coulance voor de ‘tijdelijke’ uitstoot tijdens de bouw. De Zeeuw pleit daarnaast voor het koppelen van grote sleutelprojecten in een landelijk plan, dat vervolgens een gezamenlijke ADC-toets ondergaat. Misschien is het tijd voor een tweede Vinex, maar dat lukt natuurlijk niet voor morgenochtend 9 uur. Jop Fackeldey is voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij ook de eerdergenoemde verkeersbewegingen worden meegenomen.
Mobiliteit
Binnen menige gebiedsontwikkeling is bereikbaarheid een groot knelpunt, maar soms zijn daarvoor innovatieve mobiliteitsoplossingen toe te passen. Zo vertelt Chantal Snellingberg van de NS hoe de gebiedsontwikkeling Cartesius Driehoek slechts een gering aantal autobewegingen aan de spits toevoegt. Dat komt onder meer door de (zeer) lage parkeernorm, het grote aantal deelauto’s en de goede fietsverbindingen. Hierbij helpt het dat het gebied naast een station ligt, en de doelgroepen (jongeren en ouderen) weinig auto's gebruiken.
Die gunstige
uitgangspunten heb je echter niet altijd. Veelal moet er nieuw OV worden
toegevoegd voor een gebiedsontwikkeling. Geld daarvoor is schaars. Boy Wesel, manager
Strategic Partnerships bij Bouwinvest, legt uit hoe New York met dat probleem
omgaat. De waarde die nieuwe infrastructuur toevoegt aan een gebied, wordt daar
met behulp van innovatieve belastinginstrumenten gebruikt om een deel van die
infrastructuur te betalen. Dit middel kan Nederland ook kansen bieden, maar vraagt
om significante (systeem)veranderingen. (zie ook het artikel ‘Geen verstedelijking zonder openbaar vervoer')
Jop Fackeldey en Friso de Zeeuw denken aan minder vergaande innovaties om de bekostiging van OV mogelijk te maken. Een kansrijke optie is volgens hen de gebiedsinvesteringszone (GIZ). Bij dit instrument leggen alle partijen in een gebied geld in, dat vervolgens in het gebied zelf wordt geïnvesteerd. Wat dit instrument daadkrachtiger maakt dan een volledig vrijwillige bijdrage, is het feit dat iedereen in een gebied verplicht meedoet zodra 70% voorstander is. Ook hiervoor zijn wetswijzigingen nodig, maar waarschijnlijk niet zoveel als voor de methode van New York. Bovendien kan met een GIZ ook proceswinst kan worden geboekt, stelt Jop Fackeldey. Om 70% steun te bereiken, moet je immers bij iedereen langsgaan en veel partijen bij elkaar brengen.
Vanuit het publiek komt tenslotte de suggestie ook te blijven kijken naar het beprijzen van autogebruik. Dat brengt immers niet alleen geld op voor OV, maar verlaagt ook nog eens de stikstofdepositie.
Cover: PT Finance
Cover: ‘bijeenkomst bijeenkomst advocaten’