Opinie De stad is nooit af. Altijd is er werk aan de winkel. Er zijn voortdurend ontwikkelingen in demografie, techniek of in welvaart. Zij veroorzaken veranderingen in mobiliteitsgedrag, in consumptie en in woon- werk en recreatie-patronen. De stad moet die dynamiek faciliteren, adaptief zijn. Soms moet de stad ook bijsturen. Het is moeilijk de veranderende vraag goed te voorspellen, en daardoor proactief ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Ruimte laten voor de toekomst. De overheid heeft zich teruggetrokken. Maar de idee dat de overheid geen inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid meer zou moeten dragen voor het ruimtelijk domein is een groot misverstand.
Overmatig overheidshandelen hebben de markt en met name de consument weggedrukt. Ook de vastgoed productie heeft “namens de consument” gehandeld, en vooral winsten geboekt, die niet ten goede kwamen aan het product zelf. De bevrijding van deze werkwijze moet gaan werken als een loutering, maar dat gaat langzaam, en gepaard met veel verliesnemingen. Een spanning van alle tijden.
In 1874 stelde het parlement op voorstel van het Ministerie van Oorlog de Vestingwet vast. Nederland werd niet langer verdedigd per stad, maar via de Hollandse Waterlinies. De stadswallen, eigendom van de staat, werden verkocht aan de steden. Deze betaalden daar veel geld voor dat door gebiedsontwikkeling moest worden terugverdiend. Dat heeft uiteindelijk na vele jaren heel mooie stadsontwikkeling met zeer gemengde programma’s en veel groen teweeg gebracht die ook nu nog hoge waarden vertegenwoordigen. Maar het heeft ook veel publieke en ook private faillissementen teweeg gebracht, omdat de gebiedsexploitaties een veel langere looptijd zouden krijgen dan voorzien.
Pijnlijk voor de korte termijn, en duurzaam voor de lange.
Onlangs bezocht ik vrienden in de provincie Groningen. En ik maakte er meteen een excursie van. Langs de enorme bouwputten voor de nieuwe centrales in de Eemshaven, waarvan we niet weten of ze ooit het zakelijke en ecologisch rendement zullen opleveren dat verwacht wordt. Vervolgens naar Delfzijl, langs de gloednieuwe wijk en het winkelcentrum in Delfzijl Noord van Dok architecten onder leiding van onder andere Liesbeth van der Pol. Een vernieuwend project midden in de krimpregio in een voor sloop bestemd gebied. Met geld van provincie, Rijk, corporatie en gemeente gerealiseerd. Door naar de koffie aan de Eems in een koffiehuis en visrestaurant dat in de haven van Delfzijl in de Eems op palen is gebouwd. Het water was volkomen troebel, veroorzaakt door permanente uitdieping ten behoeve van de Duitse bootbouwers verderop aan de Eems. Een totale ecologische ramp. De belastingbetaler is daar zeker een keer de klos. Vervolgens naar de Blauwe Stad. Volgens velen die er nooit geweest zijn een mislukt project. Ik heb ervan genoten. Wonen in de groene ruimte en je eigen stempel drukken op de manier waarop je dat zelf wilt vorm geven. Natuurlijk ken ik de zorgelijk afboekingen in de grondexploitaties. Maar er ontstaat langzaam iets bijzonders een nieuwe woonvorm in het landelijk gebied. Goed voor Groningen, uiteindelijk. Net als de stadswallen uit het einde van de 19e eeuw. Kan dit ook nog eens in de Randstad? Een nieuw Wassenaar in Oosterwold?
Ik herinner me hoe we in de jaren ‘80 de hoge boekwaarden van de te bouwen wijk Prinsenland af mochten boeken, waarna een gezonde exploitatie is ontstaan en een van de mooiste stadsuitleg wijken van de jaren ’90. Mooier en programmatisch en ruimtelijk ruimer dan menige later gerealiseerde vinex wijk. De latere vinexwijken werden financieel geoptimaliseerd op basis van korte termijn vastgoed-inzicht, en bieden geen ruimte voor de noodzakelijke transities in de tijd.
Niet duurzaam.
Nu we op de blaren zitten moeten we nieuwe verdien modellen bedenken, en dat gebeurt ook. Door Erwin van der Krabben in Nijmegen bijvoorbeeld (MCD docent, red.). We moeten de verliezen afboeken. Maar vervolgens moeten we kracht terug geven aan lokaal bestuur en corporaties, om de stedelijke transities voort te kunnen zetten en om de duurzaamheid in de stedelijke en landschappelijke omgevingen te borgen. Het lokaal investerend vermogen moet toe kunnen toenemen. In sommige provincies waar nog wel geld is kunnen zij helpen, maar dat is niet overal mogelijk.
Stedelijke vernieuwing is net zo belangrijk als infrastructuur. Dus een paar wegen minder uit het MIRT, en dat geld naar de stedelijke transities. Dat zou echt gaan helpen. Nog beter zou het zijn het lokaal belasting gebied te vergroten, om daarmee de markt te stimuleren.
Lijkt me iets voor een volgend Kabinet. Ouderwets misschien, maar als we het ruimtelijk beleid echt willen decentraliseren dan moet het Rijk ook de middelen daarbij leveren. Dat zeggen overigens alle adviesorganen van de regering al jaren.
Joost Schrijnen
Kerndocent MCD en zelfstandig adviseur ruimtelijke ordening
Cover: ‘Rotterdam Centraal Station - plein’ door Uwe Aranas (bron: Shutterstock)