29 november 2017
3 minuten
Onderzoek Ondanks de recente gemiddelde daling van de leegstand op de Nederlandse kantorenmarkt, is deze nog altijd hoog te noemen. Ook op de langere termijn valt niet te verwachten dat de behoefte aan kantoren de huidige voorraad zal overstijgen. Wél zijn er grote verschillen tussen en binnen regio’s zichtbaar. De beleidsstudie ‘Divergentie op de kantorenmarkt’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) analyseert waarom de kantorenmarkt, anders dan bijvoorbeeld de woningmarkt, zo ontspannen is. Hiertoe zijn verschillende recente (empirische) studies bijeengebracht.
Naast de oorzaken wordt gekeken naar de effecten van leegstand.
Negatieve effecten van leegstand worden vaak aangehaald als argument om in te grijpen, maar zijn tot nu toe niet empirisch gemeten. Vanuit economisch perspectief kan worden gesteld dat leegstand in eerste instantie een probleem is van de eigenaar. Deze loopt inkomsten mis en zal dus op zoek moeten gaan naar nieuwe huurders of een alternatief gebruik. Pas wanneer er negatieve externe effecten zijn, zoals lagere huizenprijzen in de omgeving van leegstaande kantoren door verloedering en leefbaarheidsproblemen, ontstaat een maatschappelijk probleem en ligt overheidsinterventie voor de hand.
Deze studie vindt echter geen bewijs dat kantorenleegstand gemiddeld genomen dergelijke negatieve effecten met zich meebrengt. Dat wil niet zeggen dat die er individuele gevallen niet zijn.
Terughoudendheid nieuwbouw
Door nieuwbouw te ontmoedigen en onttrekkingen te stimuleren kunnen beleidsmakers de kantorenleegstand actief verminderen. Gemeenten en provincies zijn meer terughoudend geworden in het creëren van planologische ruimte voor nieuwe kantoren. De vraag is of en in welke mate provincies en gemeenten zo terughoudend kunnen blijven, nu op sommige plekken de ingebruikname van leegstaande kantoorruimte weer toeneemt of wordt verwacht dat dit gaat gebeuren door bijzondere omstandigheden als bijvoorbeeld Brexit. De kans bestaat dat er, ook in ontspannen kantorenmarkten, hernieuwd plan(over)optimisme ontstaat.
Er zijn inmiddels alweer signalen dat gemeenten kantoorontwikkeling mogelijk willen maken op plekken waar nog altijd veel leegstand is. Door de lange doorlooptijd van nieuwbouw is de kans groot dat de extra vraag naar kantoren bij oplevering weer is gedaald. Vooral provincies kunnen een rol spelen bij het beteugelen van over optimisme. Zij kunnen eventuele concurrentie tussen gemeenten, en overmatige plancapaciteit als gevolg daarvan, bedwingen via algemene regels in de provinciale ruimtelijke verordeningen.
Regels energieprestaties kantoren als prikkel voor herstructurering en transformatie
Inmiddels worden er ruim meer kantoren onttrokken aan de voorraad dan er worden toegevoegd, onder andere door transformatie van verouderde kantoren naar andere functies zoals wonen.
Via regelgeving voor energieprestaties kan dit verder worden gestimuleerd. Wanneer de energieprestatieregels voldoende stringent zijn, komen beleggers eerder voor de financiële afweging te staan: continueren van het huidige (kantoor)gebruik of transformeren naar andere functies zoals wonen. Dit hoeft niet nadelig te zijn voor beleggers: kantoren met betere energieprestaties genereren hogere huurinkomsten.
In 2024 moeten alle kantoren minimaal energielabel C hebben, anders mogen ze niet meer als kantoor worden gebruikt. Verdere aanscherping ligt met het oog op het Regeerakkoord 2017-2021 voor de hand.
Bekijk de volledige publicatie hier (PDF)
Dit item verscheen eerder op Pbl.nl
Cover: ‘Kantoren transformatie’