Recensie Planners en ontwerpers, blijf niet afzijdig, maar help mee om de negatieve gevolgen van logistieke verdozing tegen te gaan. Dit advies geeft Merten Nefs, ontwerper en onderzoeker bij Vereniging Deltametropool, in zijn recensie op Archined van ‘Steel Cities: The Architecture of Logistics in Central and Eastern Europe’.
Sinds de coronacrisis zijn de aanvoerketens van veel online winkels en supermarkten door de war geschopt. Aangezien er geen dagelijkse containertrein uit China in Tilburg meer aankwam, moesten producten van dichterbij komen. Dit gebeurde via landen in Centraal-Europa als Polen, Tsjechië, Hongarije en Slowakije (de zogeheten Visegrad-landen). In Steel Cities (gemaakt door Kateřina Frejlachová, Miroslav Pazdera, Tadeáš Říha en Martin Špičák (ed.))leggen de schrijvers dit ‘distributiecentrum van Europa’ onder de loep, met daarin centra die door omwonenden vaak ‘stalen steden’ worden genoemd.
Black box urbanism
In zijn recensie vergelijkt Nefs deze Visegrad-landen met Nederland, en vindt parallellen in zowel het ontstaan als de impact van de logistieke sector op omgeving en medewerkers. Ten eerste baseert zowel Nederland als Tsjechië haar modulaire bouwtechniek op internationale standaarden en certificaten (denk aan ISO, LEED en BREEAM). Om aan deze standaarden te voldoen is het aantrekkelijker om een nieuwe loods neer te zetten dan om een bestaande loods te verduurzamen. Daarnaast zijn loodsen verrassend inflexibel om aan te passen, omdat in de zware vloer allerlei systemen voor informatie en robotica zijn ingegoten.
Samen met de lage
loon- en grondkosten in Tsjechië versnelt dit de groei van zogeheten black
box urbanism: hermetisch afgesloten economische zones waar bijvoorbeeld
andere belastingregels gelden. Dat verschijnsel is, zij het in mindere mate,
ook in Nederland terug te zien is. Denk daarbij aan het aanbieden van subsidies
en goedkope grond door overheden. Fiscale en beveiligingsaspecten spelen daarom
bij de totstandkoming van deze stalen steden een veel grotere rol dan hun ruimtelijke
kwaliteit.
Handen vuil maken
In zowel Nederland als de Visegrad-landen moet vaak landbouwgrond wijken voor logistieke centra. Deze gebouwen hebben niet alleen door de façades impact op de directe omgeving, maar ook door bijvoorbeeld lichtvervuiling en ecologische schade. Bovendien zorgt de combinatie van enkel functioneel lichtgebruik en verharde oppervlakken voor een dode uitstraling. Ook beïnvloeden deze gebieden de waterhuishouding negatief. In Nederland wordt in gebieden met XXL-logistiek als Venlo en Roosendaal al geëxperimenteerd met de inzet van natte natuur. Hierdoor wordt tussen loodsen het water langer vastgehouden.
Ook werknemers in deze loodsen ondervinden de gevolgen van verdozing. Vooral uitzendkrachten, die vaak worden ingezet om werk tijdens pieken op te vangen, moeten het vaak zonder daglicht doen. Woonvoorziening wordt op de bedrijventerreinen zelf geregeld, waardoor werknemers in een geïsoleerde omgeving uit de buurt van stadsvoorzieningen komen te leven. Om toegang te krijgen tot deze voorzieningen, moeten medewerkers al snel een dag vrij vragen.
In zijn recensie is Nefs het niet altijd met de auteurs eens. Volgens hem roept Steel Cities onterecht een beeld op van machteloosheid tegenover het logistieke systeem. Hij stelt dat juist politiek, planologie en ontwerp al hebben laten zien dat het inpassen van logistieke functies ook goed kan uitpakken. De EU en lagere overheden kunnen volgens Nefs bijvoorbeeld hun vaardigheden in het bepalen van handelscondities inzetten om arbeidsomstandigheden aan te pakken. In Nederland kan de overheid subsidies geven om de centra te voorzien van groene daken. Waar Steel Cities volgens Nefs expliciet voor een kritische afstand tot de logistiek kiest, hoopt hij juist dat er talentvolle planners en ontwerpers opstaan die hun handen wél vuil willen maken aan deze sector.
Cover: Wikimedia Commons
Cover: ‘Bedrijventerrein de Hoek Hoofddorp, Wikimedia Commons’ door Supercarwaar (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel