Two wind mills in a polder landscape near the village of Maasland, the Netherlands. Maasland is a village in the province of South Holland in the Netherlands door Frank Cornelissen (bron: shutterstock)

Leuk, al dat groen, maar wie betaalt de rekening?

20 mei 2022

6 minuten

Opinie Gemeenten die relatief veel groen en water binnen hun grenzen beheren, recreërende stedelingen verwelkomen en bovenmatig bijdragen aan klimaatadaptatie in de regio, krijgen in de nieuwe systematiek van de Woningimpuls minder geld dan voorheen. Volgens Frank ten Have, wethouder in Midden-Delfland, moet daar snel verandering in komen. “Het is tijd dat op het vlak van financiering waardering komt voor water en groen.”

In de afgelopen jaren heeft het kabinet Rutte III ongeveer 1 miljard extra beschikbaar gesteld voor een Woningbouwimpuls. In het nieuwe regeerakkoord van Rutte IV is dat voortgezet (zelfs uitgebreid met 600 miljoen voor een volkshuisvestingsfonds) maar dit komt nu ten laste van het gemeentefonds. Dit betekent dat gemeenten minder middelen te besteden hebben voor een impuls die voorheen door het Rijk ter beschikking gesteld werd om zowel ‘ingewikkelde gebiedsontwikkelingen’ – denk aan de verplaatsing van fabrieken – als betaalbare woningen te regelen.

Groenblauwe omgeving genegeerd

Door de woningbouwimpuls te financieren uit het gemeentefonds, vindt niet alleen een herverdeling van middelen plaats, er wordt ook geen extra geld ter beschikking gesteld. In de praktijk betekent dit dat gemeenten eerst iets wordt afgepakt, waarna ze vervolgens via een uitgebreide project- en adviesaanvraag hun hand op moeten houden in de hoop iets terug te krijgen van de middelen uit datzelfde gemeentefonds.

Los van de administratieve lasten die gepaard gaan met het indienen van aanvragen en de beoordeling daarvan, heeft deze keuze een onvoorziene inhoudelijke bijwerking. De woningbouwimpuls zal naar verwachting met name gaan naar de grotere gemeenten, om de simpele reden dat zij vaak een grotere opgave hebben (en grotere bouwplannen).

In de financieringsconstructie van de woningbouwimpuls wordt geen rekening gehouden met de groenblauwe leefomgeving

De consequentie hiervan is dat kleinere, vaak op beheer gerichte, gemeenten dit ten koste zien gaan van de middelen die beschikbaar zijn voor het ontwikkelen en onderhouden van essentiële landschappelijke kwaliteiten en functies. Denk hierbij aan recreatief groen en water, behoud van cultuurhistorisch landschap en groenblauwe ruimte die noodzakelijk is voor klimaatadaptatie, biodiversiteit en schone lucht. Deze functies zijn niet alleen van belang voor bewoners en ondernemers in deze gebieden zelf, maar ook voor de inwoners van de (bouwende) centrumgemeenten.

Consequenties voor kleinere gemeenten

Voor een kleine groene gemeente als Midden-Delfland, die een regionale recreatieve functie heeft voor de hele zuidelijke Randstad (gelegen tussen Den Haag, Rotterdam, Westland en Delft), betekent de uitname uit het gemeentefonds voor de Woningbouwimpuls concreet ongeveer 2 ton per jaar minder inkomsten. En daarmee dus minder geld voor onderhoud, beheer, jeugd, cultuur, et cetera.

Twee ton per jaar voor de komende vier jaar minder, en dat terwijl de investerings- en beheerkosten voor de regionale groenblauwe functies juist toenemen, want steeds meer Randstedelingen hebben het gebied – terecht – ontdekt. Midden-Delfland is natuurlijk niet de enige kleine groenblauwe gemeente. Alleen al in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MDRH) geldt het verlies aan inkomsten in combinatie met toenemende kosten voor beheer en onderhoud net zo goed voor het gebied in Voorne-Putten of het Haagse en Wassenaarse duingebied.

Narrow asphalt path for bicyclists and pedestrians betwee two canals under a dramatic sky on a winter day in vlietlanden nature reserve near Maasland, The Netherlands door Frans Blok (bron: shutterstock)

‘Narrow asphalt path for bicyclists and pedestrians betwee two canals under a dramatic sky on a winter day in vlietlanden nature reserve near Maasland, The Netherlands’ door Frans Blok (bron: shutterstock)


In de financieringsconstructie van de woningbouwimpuls wordt dus geen rekening gehouden met de groenblauwe leefomgeving. In tegendeel: bijdragen aan grote woningbouwprojecten in de regio – denk aan aanpalende gemeenten als Delft, Den Haag, Rijswijk en Maassluis – worden op deze manier mede gefinancierd door Midden-Delfland. En daar komt nog eens bij dat veel van die nieuwe inwoners in de regio voor hun ontspanning, groenbeleving en recreatie wel gebruik gaan maken van het gebied in het zogenoemde Bijzonder Provinciale Landschap Midden-Delfland. De kosten daarvan komen en blijven voor rekening van diezelfde gemeente die minder geld krijgt van het Rijk door de Woningbouwimpuls.

Waardering voor groen en blauw

Gemeenten zijn financieel voor een belangrijk deel afhankelijk van hun uitkering uit het gemeentefonds, een bedrag dat op de rijksbegroting staat en gerelateerd is aan de rijksuitgaven. Voor 2022 gaat het om ongeveer 35 miljard euro (ter vergelijking: de inkomsten van gemeenten uit de onroerende zaakbelasting (OZB) bedragen ‘slechts’ 4,5 miljard euro).

Het bedrag in het gemeentefonds wordt verdeeld op basis van maar liefst 47 zogenoemde objectieve verdeelmaatstaven. Maatstaven als inwoners, huishoudens, woonruimte en inkomens spelen een voorname rol bij de verdeling van middelen. Met dat geld moeten gemeenten een gelijkwaardig voorzieningenpakket bieden aan hun burgers, waarbij uitgegaan wordt van een globale gelijke lastendruk.

Gemeenten met een belangrijke groene en blauwe functie krijgen daarvoor nauwelijks geld uit het gemeentefonds, terwijl er wel kosten voor worden gemaakt. Voor bezoekers aan bijvoorbeeld het duingebied rond Wassenaar of Katwijk, het kustgebied van Voorne-Putten of het groene weidegebied van Midden-Delfland moeten (voet- fiets- en ruiter)paden en parkeerplakken worden aangelegd en onderhouden. Bovendien is toezicht en beheer nodig, moet zwerfafval worden opgeruimd en het gebied onderhouden worden. Daarvoor maken die gemeenten wel kosten, vaak ook voor bezoekers uit de brede regio.

Kleinere gemeenten die niet bouwen maar wel beheren voor de regio, moeten in staat gesteld worden om hun belangrijke taken te bekostigen

Een ander gevolg van de financieringssystematiek van de Woningbouwimpuls is dat gemeenten met een groenblauwe functie nauwelijks nieuwe woningen kunnen bouwen. Nieuwbouw levert gemeenten extra geld uit het gemeentefonds op, structureel zo’n 1000 euro per woning. Dat leidt op zich al tot een herverdeling binnen het gemeentefonds en tot een extra relatief nadeel voor die gemeenten met een groene en blauwe functie. En dit terwijl we allemaal weten dat natuur, groen en water juist in onze klimaatopgaven steeds belangrijker worden en (gelukkig) steeds meer mensen in eigen land willen recreëren en dus die gebieden steeds meer bezoeken.

Het roept de vraag op of de aandacht niet te veel bij woningbouw (rood) en infrastructuur (grijs) ligt en groen en blauw te weinig aandacht en waardering krijgen bij de verdeling van middelen tussen gemeenten.

Regionaal fonds voor groenblauw

Uit onderzoek van GGD Haaglanden blijkt dat de mate van urbanisatie grote effecten heeft op de gezonde levensverwachting van mensen. Voor een gemeente als Midden-Delfland ligt dit op 71 jaar en voor de gemeente Den Haag op 59,9 jaar. Grote verschillen dus. En die worden nog groter als je per wijk kijkt. Natuurlijk hangen daar andere variabelen mee samen als inkomen en opleiding maar de beschikbaarheid van groen en blauw hebben wel een positief effect op (gezond) ouder worden.

Daarnaast geven water en groen woningen extra kwaliteit en waarde en is dit in het kader van klimaatadaptatie ook steeds belangrijker (voor zowel het vasthouden van als het versneld afvoeren van water). Een groenblauwe omgeving is tevens van belang voor recreatie en ontspanning. Maar als het om budgetten gaat, dan komen vooral woningen, bedrijven en infrastructuur in beeld. Het is tijd dat er ook op dat vlak waardering komt voor water en groen.

Daar kan verandering in komen door bij budgetten voor ‘rood’ en ‘grijs’ standaard een deel te reserveren voor groenblauwe compensatie. Ik denk aan bijvoorbeeld 5 tot 10 procent voor inpassing en groenblauwe compensatie bij infrastructuurbudgetten en bij iedere bijdrage uit de Woningwouwimpuls kan 10 procent naar een regionaal fonds voor het groenblauwe beheer gaan. Op deze manier worden kleinere gemeenten die niet bouwen, maar wel beheren voor de regio, in staat gesteld om hun belangrijke taken te bekostigen. Niet alleen voor henzelf, maar juist ook voor de regio en om de woningbouwplannen en infrastructuur kwalitatief versterken. En de waardering voor groen en blauw past ook nog eens naadloos in het voornemen van het kabinet om water- en bodemsystemen leidend te laten zijn bij de ruimtelijke ontwikkeling.

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Two wind mills in a polder landscape near the village of Maasland, the Netherlands. Maasland is a village in the province of South Holland in the Netherlands’ door Frank Cornelissen (bron: shutterstock)


Frans ten Have

Door Frank ten Have

Frank ten Have is Topconsultant bij Vanberkel Professionals, lid Expertteam Woningbouw (RVO), gepensioneerd partner Deloitte Real Estate en oud-wethouder.


Meest recent

Opengeslagen boek door Sergey Nivens (bron: Shutterstock)

De boekrecensies van 2024, de stad staat voorop

De jaarwisseling is een prima tijd om wat bij te lezen op de boeken die het afgelopen jaar verschenen. We zetten de 17 titels thematisch op een rij die in 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu werden gerecenseerd.

Recensie

30 december 2024

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024