Nieuws Zoek in de stad niet alleen tweedimensionaal naar ‘gaten’ waar nog kan worden bijgebouwd of sloop-nieuwbouw mogelijk is, maar kijk ook driedimensionaal naar bij welke gebouwen optoppen van de bestaande structuur met nieuwe functies mogelijk is. Zo vat algemeen directeur Fred Schoorl van Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) de uitkomst samen van de ontwerpstudie Licht Verdicht. Daarin kijken zeven multidisciplinaire ontwerpteams naar hoe zij de binnenstad van Rotterdam letterlijk naar grotere hoogte kunnen brengen. Donderdag 11 mei verscheen dit eigentijdse recept voor het verdichten van binnensteden in boekvorm.
Stukken binnenstad opnieuw boetseren
“Nicht in der Grundriss aber in der Aufriss” (niet in de plattegrond maar in de elevatie), verwoordt Schoorl het uitgangspunt van verdichten door optoppen. “Niet door simpelweg hier en daar een verdiepinkje er bovenop of sloop-nieuwbouw, maar door met lichte constructies serieus volume toe te voegen aan bestaande gebouwen”, licht hij nader toe aan Gebiedsontwikkeling.nu. “Uit de Licht Verdicht-studie blijkt dat je hiermee hele stukken binnenstad als het ware opnieuw kunt boetseren en zo een compactere stedelijkheid creëert met meer kwaliteit en waarde.” Het ‘stedelijk laadvermogen’ groter maken, terwijl de architectonische identiteit overeind blijft, heet dat in de studie: “De oude gebouwen blijven immers staan terwijl bovenop nieuwe volumes worden toegevoegd.” Waarbij het vloeroppervlak van die gebouwen mogelijk zelfs meer dan verdubbelt. “Wel vergt dit zorgvuldigheid bij het inpassen van het erfgoedkarakter.”
Licht verdichten voor meer woningen
Schoorl noemt Rotterdam met zijn binnenstad met ruime uitleg en veel naoorlogse gebouwen met draagconstructies waarbij optoppen mogelijk is, een ideale experimenteerruimte voor het Licht Verdicht-concept. “De gemeente Rotterdam denkt met licht verdichten invulling te kunnen geven aan de grote woningbouwopgave waarvoor de stad staat”, prijst hij ook de bereidheid van de Maasstad tot aanpakken en de bereidheid tot het willen bewandelen van nieuwe wegen. In het voorwoord van het boek Licht Verdicht trekt hij samen met Astrid Sanson (inmiddels ex-directeur Binnenstad en Stedelijke Kwaliteit gemeente Rotterdam) een parallel met de 18e-eeuwse Verlichting. “Die was ook gericht op vrijdenken en het zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Zo is het ook met deze studie. Kunnen we met gezond verstand en kennis van zaken kijken naar verdichting in de naoorlogse stad, zonder bestaande gebouwen direct te slopen?”
Karel Doorman als iconisch voorbeeld
Met het Cluster Stadsontwikkeling werkte de gemeente Rotterdam zelf ook mee aan de in 2016 door BNA Onderzoek georganiseerde Licht Verdicht-studie. Samen met NLingenieurs, Ibelings van Tilburg architecten en de eigenaren van de drie gebouwen aan de hand waarvan de zeven ontwerpteams de verschillende aspecten van grootschalig optoppen verkenden. De drie praktijkcases, die in het boek tot in detail uit de doeken worden gedaan, betreffen de gebouwen van de GGD en Keuringsdienst van Waren aan de Schiedamsedijk, het kantorencomplex Weenapoint aan het Kruisplein en het voormalige bioscoopcomplex Lumière bij de Lijnbaan. Met, aldus Schoorl, als “iconisch voorbeeld” De Karel Doorman, het 114 woningen tellende gebouw dat in het centrum verrees op het voormalige warenhuis Ter Meulen: “Dat was ook zo’n gebouw waarvan men zei ‘wat moeten we er mee’, maar waarvoor Ibelings van Tilburg toen een lichtgewicht woontoren bedacht voor mensen met een smalle én ruime beurs en waar Rotterdammers nu trots op zijn.”
‘Toekomstbeeld Rotterdam2’
Optoppen lukt niet zonder aanpassing maaiveld
In Rotterdam zijn wel vijftig naoorlogse gebouwen geschikt voor een Karel Doorman-oplossing: “Samen kunnen die veel betekenen bij het wegwerken van het woningtekort in de stad.” Wel benadrukt hij dat ‘kwaliteitsrijk licht verdichten’ niet lukt zonder aanpassingen op het maaiveld: “Licht verdichten betekent dat meer mensen gebruik gaan maken van de openbare ruimte rond zo’n gebouw. Dat betekent dat je op het maaiveld ook nieuwe kwalitatieve oplossingen moet vinden. Dan heb je het over placemaking, zaken als ontmoetingsplekken, speelplaatsen voor kinderen en extra fietsinfrastructuur. Die vijftig Karel Doormannen zullen ook niet zonder zulke interventies kunnen. Dat is ook gebiedsontwikkeling, daar hoort een integrale aanpak bij. Zo’n optop-oplossing moet echt in het gebied worden ingebed, ook duurzaam. Het is denk ik aan de gemeente om daarin het voortouw te nemen, maar uiteindelijk heb je het over publiek-private samenwerking. Gebouweigenaren zullen ook moeten investeren in het inpassen van licht verdichten in het stedelijk weefsel.”
Niet zomaar zeggen dat de binnenstad vol is
Naast Rotterdam telt Nederland volgens Schoorl heel wat middelgrote steden met ook een naoorlogse uitleg waaraan licht verdichten een nieuwe impuls kan geven. Als voorbeeld noemt hij Tilburg. “Al kun je een optop-oplossing nooit zomaar van de ene stad kopiëren naar de andere, die is altijd geplaatst en gevoegd in en naar zijn omgeving.” Licht verdichten toepassen in een stad als Amsterdam met zijn historische binnenstad, kan lang niet op zo’n schaal als in Rotterdam: “Maar deze studie zet allereerst aan tot anders denken over de stad. Dus tot niet zomaar zeggen dat de binnenstad vol is, maar inzien dat als je die letterlijk oplicht er opeens nieuwe mogelijkheden ontstaan. De uitkomsten van de studie zijn ook geen kant en klare ontwerpen, maar voorbeelduitwerkingen waarmee de projectpartners het debat over 'verdichting zonder sloop' van naoorlogse binnensteden willen stimuleren.”
Meer informatie over Licht Verdicht op: https://www.bna.nl/product/licht-verdicht
Cover: ‘Toekomstbeeld Rotterdam’