Onderzoek Logistieke hubs kunnen de verkeersdruk in de stad verlagen, maar de uitvoering blijft lastig. Onderzoek van twee hogescholen toont aan dat een nauwe samenwerking en een gebiedsregisseur als kartrekker noodzakelijk zijn.
Over de relevantie van hubs in de stad valt niet meer te twisten. Met een hogere druk op de ruimte in Nederlandse steden neemt ook de verkeersdruk toe, met alle gevolgen van dien voor de leefbaarheid en duurzaamheid. Voor bijvoorbeeld naoorlogse wijken waar verdichting plaatsvindt, vormen de hubs een wenkend perspectief, als plek voor verbinding en ontmoeting. Onlangs schreef Theo Stauttener in Gebiedsontwikkeling.nu over de rol van mobiliteitshubs in gebiedsontwikkelingen waarbij de auto uit het straatbeeld verdwijnt, terwijl de hubs meer in huis hebben en ook logistiek, bedrijvigheid en buurtontmoetingen een plek kunnen bieden. Ondanks deze kansen blijkt de toepassing van deze hubs volgens Stauttener uitdagend, onder andere vanwege de financiële onzekerheden die de exploitatie meebrengt.
Ook om andere redenen is realisatie van deze hubs een heikel punt. Voor startups, zoals aanbieders van licht elektrische deelvoertuigen of koeriersdiensten, is het in de praktijk lastig om hun diensten te implementeren en tegelijk economische stabiliteit te behalen. Daarom hebben onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in een twee jaar durend praktijkgericht onderzoek de kansen voor logistieke hubs in de stad verkend. Ze volgden de ervaringen van lokale logistieke mkb-ondernemers in de realisatie van hubs in drie gebieden. Deze hubs zijn er in verschillende soorten en maten: naast een verzamelpunt voor goederen die vervolgens op een duurzame en efficiëntere manier de buurt of wijk in worden vervoerd, bieden sommige hubs ook deelmobiliteit en parkeerplekken aan.
Schaarse ruimte
Het onderzoek wijst op verschillende uitdagingen, zoals de schaarse ruimte voor hubs in de stad, het feit dat er nog weinig winst mee wordt geboekt en de stroeve samenwerkingen tussen startups, bedrijven en lokale overheden. De onderzoekers verzamelden de geleerde lessen en komen met een duidelijk advies voor initiatiefnemers: houd de stakeholders bij elkaar en neem de verantwoordelijkheid.

‘Appeltjesmarkt’ (bron: Bono Siebelink)
Het onderzoek volgde de realisatie van logistieke hubs in drie gebieden. In de bekende 9 Straatjes in het centrum van Amsterdam is de ruimte schaars en de verkeersoverlast groot. In 2024 is aan de rand van het gebied, op de Appeltjesmarkt, een buurthub met deelvervoer opgericht en werd onderzocht hoe een verdere wijkhub vorm zou kunnen krijgen, met pakketpunten en logistieke overstappunten. Of in dezelfde stad: de Knowledge Mile, de strip van het Amstelplein bij het Amstelstation tot het Waterlooplein waar de mogelijkheid van een inhouse hub in een kantoorpand werd onderzocht: een multifunctionele hub in een bestaand pand voor pakketdiensten, deelvervoer en eventuele buurtdiensten zoals een stomerij. En als laatste de Campus Heijendaal in Nijmegen, waar de wens om de verkeersdruk te verminderen op het campusterrein werd onderzocht door het potentieel introduceren van een fietskoeriersdienst om lokale bedrijven te bevoorraden.
Weinig zekerheid
De oprichting van de hubs blijkt in alle drie de casussen een ingewikkeld proces. Vaak zijn er vele partijen betrokken en moet er een samenspel tussen de mobiliteitsstartups, lokale bedrijven of gemeente plaatsvinden. Zo was in de 9 Straatjes de gemeente Amsterdam betrokken, maar die vond het uitdagend om duidelijkheid en toekomstperspectief te geven voor de deelnemende ondernemers. Dit zou het resultaat zijn van de vele belangen die er spelen in de openbare ruimte, waardoor beleidsadviseurs lastig zekerheid konden bieden voor de ontwikkeling van het nieuwe hubconcept.
Daarnaast is het noodzakelijk om de deelnemende bedrijven, projectontwikkelaars en vastgoedeigenaren vanaf het begin bij elkaar te houden en het gezamenlijke doel achter de logistieke hub te blijven formuleren
Bij Campus Heijendaal ontbrak er een gebiedsregisseur die de verantwoordelijkheid droeg en de ondernemers, campusinstellingen en lokale overheid ondersteunde bij het vormen van een gezamenlijke visie. Deze samenwerking zou belangrijk zijn, aangezien bij lokale bedrijven en instellingen op de campus de meerwaarde van de andere bezorgwijze nog niet altijd wordt ingezien.
In de Knowledge Mile bleek een volwaardige hub pas rendabel vanaf vijftig deelnemende appartementencomplexen. Zelfs als die aantallen er zijn, zullen vastgoedeigenaren bereid moeten zijn langdurig te investeren in de pakketkluizen voor de logistieke functie en moet het deelconcept, waarbij bijvoorbeeld een uitleenpunt of stomerij in de hub wordt geïntegreerd, financieel haalbaar zijn. Hier ontstond het risico dat wanneer de gemeente geen duidelijke eisen voor pakketlogistiek stelt in haar beleid, er een duidelijke incentive mist voor de verschillende stakeholders om hun schouders erachter te zetten. En uiteindelijk zullen ook de consument en bewoner zich moeten committeren: zij moeten zich aanpassen aan een nieuw bezorgsysteem waarbij via een aparte app besteld en geretourneerd moet worden, wat voor velen een drempel zou kunnen zijn.
Relaties onderhouden
Hoewel de uiteindelijke voordelen van hubs en duurzame stadslogistiek inzichtelijk zijn, stokt het dus nog in de uitvoering. De onderzoekers komen met enkele adviezen om de bottlenecks weg te nemen. Zo is het in de verkenningsfase voor de initiatiefnemer belangrijk om een duidelijk onderzoek naar de doelstellingen op te stellen en een aantal vragen te stellen: welk probleem willen initiatiefnemers oplossen en wanneer is de oplossing geslaagd? Maar ook: voor wie levert de hub meerwaarde en wie is er bereid om ervoor te betalen? Daarnaast is het noodzakelijk om de deelnemende bedrijven, projectontwikkelaars en vastgoedeigenaren vanaf het eerste initiatief bij elkaar te houden en het gezamenlijke doel achter de logistieke hub te blijven formuleren.
Ook zullen de investeerders even moeten wachten tot zij hun geld terugzien, want het kan enkele jaren duren tot de investering is terugverdiend
Na de verkenning is het in de opstartfase volgens de onderzoekers aan te raden om bijvoorbeeld de hub op te richten tijdens de herontwikkeling van een gebied (en aan te haken bij nieuwbouwplannen), in plaats van in bestaande gebieden of gebouwen aanpassingen te maken. Verder gaat er vaak veel tijd zitten in het stakeholdermanagement: zij moeten deze nieuwe logistieke vorm omarmen en het helpt als er ambassadeurs binnen bedrijven of instellingen worden aangewezen die het plan intern trekken. Ook zullen de investeerders even moeten wachten tot zij hun geld terugzien, want het kan enkele jaren duren tot de investering is terugverdiend.
Wanneer de hubs financiële stabiliteit hebben bereikt en de ondernemers hun diensten doorontwikkelen, is het volgens de onderzoekers belangrijk om geleidelijk in financiën en medewerkers te groeien om faillissementen te voorkomen. Daarbij moeten de initiatiefnemers bij uitbreiding ervoor waken dat zij hun concept niet overal op dezelfde manier toepassen, maar goed onderzoeken wat de gebiedskenmerken zijn. Afhankelijk van de doelstellingen, diensten, deelnemende partijen en lokale context kan de aanpak verschillen.
Cover: ‘Bezorging in Den Haag’ door oliverdelahaye (bron: Shutterstock)