Interview Zonder een inspirerende samenwerking tussen gemeente en private partijen komt er niks terecht van de opgaven van de toekomst. Dat is een van de conclusies die (stads)architect Willem Hein Schenk trok in tien gesprekken die hij voerde met ruimtelijke professionals. Zijn ervaringen zijn nu te boek gesteld.
Architect Willem Hein Schenk was vier jaar lang stadsarchitect van Haarlem. In mei 2023, vertrok hij. “Zijn ambities pasten niet meer bij zijn rol,” stond in de vakmedia. Hij was, zo zegt hij nu in een café in Rotterdam, meer geïnteresseerd in “de ontwikkeling van een werkwijze die verder in de toekomst kijkt”. Verkeersproblematiek en energietransitie op bedrijventerreinen bleven wat hem betreft onderbelicht. En ook een langetermijnvisie op de sociale problematiek in bestaande wijken ontbrak.
Advies bij afscheid
Het einde van zijn tijd als stadsarchitect betekende geen einde van zijn betrokkenheid bij Haarlem. Jaap Meindersma, directeur Fysiek Domein bij de gemeente Haarlem, deed hem op de valreep een verzoek. Of Schenk zijn ideeën over stadsarrangementen in een podcastreeks wilde vatten en zo de gemeente – toch nog – van een langetermijnadvies wilde voorzien.
Het resultaat presenteert Willem Hein Schenk deze week, een jaar na zijn vertrek. De eerste podcast komt online. Bij de podcastreeks hoort ook een publicatie: ‘Sturen op Stadsarrangementen, inzichten uit de Haarlem Sessies’. Met JaapJan Berg noteerde hij de belangrijkste conclusies die de tien gesprekken opleverden. Hoewel hij dit advies schreef in opdracht van de gemeente Haarlem is het wat Schenk betreft óók voor andere steden bedoeld. “Gemeenten denken in visies en beleid, ze moeten zich meer met de uitvoering van ruimtelijke plannen bezighouden.”
In je advies spelen ‘stadsarrangementen’ de hoofdrol. Wat is dat precies, een stadsarrangement?
Willem Hein Schenk strekt zijn armen zo ver mogelijk van zich af. Terwijl hij zijn linker hand beweegt zegt hij: “Kijk, hier zit vaak het gemeentelijk apparaat,” dan kijkend naar zijn rechter hand: “En hier de markt. Zoals je ziet, liggen ze ver uit elkaar en komen ze nooit samen.”
‘Willem Hein Schenk’ door Willem Hein Schenk (bron: Linkedin)
“Een arrangement betekent dat gemeente en markt, maar ook andere partijen als bewoners en corporaties, samen aan ruimtelijke vraagstukken werken.”
Dus een stadsarrangement gaat over samenwerkingen op het gebied van ruimtelijke ordening?
“Het is een methodiek waarbij partijen langlopend met elkaar in gesprek gaan. Het streven is: wederzijdse interesse voor elkaars discipline, standpunten en vakmanschap. In dat inhoudelijke gesprek komen partijen, middels een verbeeldend narratief, tot verbinding.”
Dat klinkt prachtig, maar hoe geef je dat concreet vorm?
“Belangrijk is dat gemeenten een plek creëren waar mensen samen dat gesprek voeren, waar je dat arrangement feitelijk smeedt. We munten in het boekje de term ‘samenwerkplaats’. Het moet een plek zijn die losstaat van de gemeentelijke burelen, ergens in de stad. Het gesprek staat dan onder leiding van een neutraal persoon, die buiten de gemeente staat, zoals een bouwmeester. Die kan ook het ontwerpend onderzoek aanjagen tijdens dat gesprek.”
“In Haarlem heb ik bijvoorbeeld Atelier Stad opgericht, een voorzichtig soort begin van zo’n samenwerkplaats, op ons stadskantoor. De architecten van Heren 5 en gebiedsontwikkelaar AM kwamen daar op mijn verzoek over hun onderzoek naar plinten vertellen. Voor de aanwezige ambtenaren werkte dat gesprek ontzettend inspirerend. Dat moeten gemeenten in een samenwerkplaats uitbouwen naar een gesprek met meer mensen.”
Het terugkerende thema in de publicatie is het belang van ruimtelijke kwaliteit. Wat is belangrijker in die gesprekken in de samenwerkplaats: het gesprek zelf, en wellicht draagkracht voor ruimtelijke ontwikkelingen, of uiteindelijk die ruimtelijke kwaliteit An sich?
“Het doel is vergroten van de ruimtelijke kwaliteit, die voorbij gaat aan mooi of lelijk. Op ruimtelijk kwalitatieve pekken zijn mensen gelukkig. Het zijn tegelijkertijd plekken die technologisch en ecologisch lang mee gaan. Waar de bezonning klopt, de infra goed is, waar voldoende speelplekken zijn. De combinatie van al die vraagstukken maakt het groot en complex. Gemeenten kunnen alleen ruimtelijke kwaliteit bereiken als ze de regie op een betere manier voeren dan ze de afgelopen tien jaar deden en waarbij ze vooral bevelen geven. Zoals wethouder Bas van der Pol zegt: ze moeten navigeren. Als gemeenten zich daarbij bewust zijn van de ambities en ideeën van de professionals in de stad kunnen ze een hogere ruimtelijke kwaliteit bereiken.”
Zoals gemeenten nu werken gaat dat niet?
“Ik zeg het even heel zwart-wit: het ontbreekt aan kennis en ervaring bij gemeenten om het doel van ruimtelijke kwaliteit van het juiste proces te voorzien. Architect Jan Peter Wingender van Office Winhov beschrijft dat in de publicatie, hij zegt: de gemeente formuleert randvoorwaarden, kiepert die over de schutting en wenst de markt succes. Als de markt vervolgens terugkomt met een intelligent plan, dan maken vervolgens tien ambtenaren van tien afdelingen een opsomming over wat mis is aan het plan. Met die houding kun je als gemeente de toekomst niet te lijf.”
Wat zou een stadsarrangement voor Haarlem betekenen?
“Voor de Waarderpolder zou het een uitkomst zijn. Dat is een bedrijventerrein aan de oostkant van de stad. Via dat gebied kom je Haarlem binnen, maar het is een heel merkwaardige entree: het straalt niet uit waar Haarlem voor staat. Het terrein moet op de schop en de gemeente wil aan de rand woningbouw realiseren. Tegelijk moet de plek klimaat- en ecologisch adaptief worden. Voor de realisatie van die doelen moet de gemeente samenwerken met de bedrijven en potentiële nieuwe gebruikers. Zonder een stadsarrangement is elk plan daar gedoemd te mislukken.”
‘Waarderpolder, Haarlem’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: shutterstock)
Wat is verder nodig voor de verbetering van ruimtelijke kwaliteit in de stad?
“Gemeenten moeten zich bezighouden met de lange termijn. Dat kan enerzijds met voortdurend ontwerpend onderzoek, zonder dat daar direct een concrete vraag aan gekoppeld is. Met name voor de wijken van de stad is die langetermijn-blik noodzakelijk. Zowel Van der Pol als Eric Frijters van FABrications zegt in de podcasts: we behandelen wijkontwikkelingen vaak alsof het gebiedsontwikkelingen zijn, dus gedacht vanuit de economie en grondexploitatie. Maar in bestaande wijken draait het juist om hoe die wijk in sociaal maatschappelijk oogpunt functioneert. Dat zijn processen die niet snel veranderen. Toch is het belangrijk om die wijken te blijven volgen, want ook hier kan behoefte zijn aan kleine ontwerpinterventies. Volgens Van der Pol moeten gemeenten wijken daarom voortdurend blijven monitoren, ze moeten in gesprek blijven met wijkraden en mensen in de wijk. Zo kunnen ontwerpers direct aan de slag met verdichting en verduurzaming als daar ruimte voor blijkt. Of met een nieuwe school als dat nodig is.”
Welke veranderingen zijn nodig voor de verwezenlijking van de stadsarrangementen?
“Gemeenten moeten lef tonen: de organisatie durven veranderen en zich richten op de toekomst. Als je kijkt naar Haarlem zie je dat die stad eigenlijk geen ervaring heeft met grote uitbreidingswijken. De stad had geen Vinex en nieuwbouw bestond voornamelijk uit incidenten. Voor de realisatie van grootschalige gebiedsontwikkelingen moeten ze zich opnieuw uitvinden. Stadsarrangementen zijn daar een oplossing voor. En ja, natuurlijk zitten daar risico’s aan: ze werken alleen als de gemeente een vorm vinden die past en ze mensen betrekken met de juiste expertise en overtuiging. Maar ga je als gemeente samenwerking uit de weg dan mis je veel kansen.”
Cover: ‘Centrum Haarlem’ door Maykova Galina (bron: shutterstock)