Opinie Uitvoeringskracht. Dat thema stond centraal tijdens het SKG Jaarcongres op 31 maart. Adjunct-hoofdredacteur Inge Janse sloot de dag af met een gebed voor precies het omgekeerde: inleverkracht.
Uitvoeringskracht. Dat klinkt stoer. Dingen doen! Meters maken! Handen uit de mouwen! Niet lullen maar poetsen! Of, vrij naar Daniel Koerhuis: uitvoeren, uitvoeren, uitvoeren!
En het lijkt nog nodig ook. Want: verzwaring elektriciteitsnet. Uitbreiding zoetwatervoorziening. Biodiversiteit vergroten. Windmolens en zonnepanelen intekenen. Klimaatresistentie inbouwen. Bedrijven een plek geven. Natuur uitbreiden. Sociale inclusiviteit realiseren. En, oh ja, een miljoen woningen.
Je zou het maar moeten uitvoeren.
Gelukkig zitten we daarvoor bij elkaar. Om aan te pakken! Groot denken! Moonshots afvuren!
Toch wil ik u allen op het hart drukken na afloop van dit congres niet op stel en sprong naar uw ontwikkelplaatsen te rennen en spades in de grond te steken. Want volgens mij is er naast uitvoeringskracht nog iets anders nodig, iets dat minimaal even belangrijk is.
Inleverkracht.
Met inleverkracht bedoel ik de kracht om niet alles te doen wat je zelf belangrijk vindt. Wie direct gaat uitvoeren, handelt bijna zonder uitzondering voor zichzelf. ‘Mij lijkt dit een goed idee’, ‘Ik zou hier wel willen wonen’, ‘Voor mij werkt dit’.
Ik heb slecht nieuws: u bent niet de maat der dingen. In 1894 dichtte Willem Kloos daarover: “Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten, En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon.”
Die zelfverklaarde goden, dat bent u. U, die zo goed bent in uitleglocaties intekenen. Snelwegen verbreden. Bedrijventerreinen transformeren. Met uw MKBA’s en MIRT’s en prognoses van ABF en het Economisch Instituut voor de Bouw. God op uw eigen troon, maar blind voor wat er buiten uw paleis gebeurt.
Grote woorden, ik weet het. Maar in de vijf jaar dat ik rondloop in dit vakgebied, hoor ik bijna dagelijks die opvatting bevestigd worden. Want het antwoord op de vraag waarom we wel weten wat we moeten doen, maar dat niet lukt, luidt altijd: sectoraal denken. Of, beter gezegd: individueel denken.
Bij inleverkracht moet ik onwillekeurig denken aan het zogeheten sereniteitsgebed van Reinhold Niebuhr, uit de eerste helft van de 20e eeuw, en dat vooral bekend is geworden door zijn adoptie door de Anonieme Alcoholisten.
God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.
‘SKG Jaarcongres 2022 column door Inge Janse’ door Sander van Wettum (bron: gebiedsontwikkeling.nu)
Elke sessie van de AA wordt hiermee afgesloten. En terecht. Dat maakbaarheidsideaal dat in onze liberale wereld leeft wordt schromelijk overschat. Ja, op korte termijn werkt het prima. Maar de lange termijn? Slagen die je wint, oorlogen die je verliest.
Want die nieuwe Vinex-locatie neemt heel veel nieuwe vervoersbewegingen en heel weinig biodiversiteit met zich mee.
Want die verbrede snelweg gaat ten koste van de natuur, zowel op de plek van dat nieuwe asfalt als door de uitstoot van al die extra auto’s.
Want die nieuwe woningen in Binckhorst, MerweVierhaven en Hamerkwartier verdringen de bedrijven daar, en daarmee de circulaire ambities.
Ik pleit daarom voor inleverkracht. Het vereist namelijk ook kracht om een keuze te maken die u pijn doet. Gebiedsontwikkeling gaat om de uitvoering van een veel grotere puzzel, en in dat grotere geheel is het soms beter om uw kleine oplossing in te leveren.
Laat ik daarom afsluiten met het sereniteitsgebed, speciaal voor onze vakwereld:
God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet moet uitvoeren, de moed om uit te voeren wat ik wél moet uitvoeren, en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.
Cover: ‘Inge Janse voordracht Column SKG Jaarcongres 2022’ door Sander van Wettum (bron: gebiedsontwikkeling.nu)