Onderzoek Op het doorsnee bedrijventerrein wordt weinig aandacht besteed aan ruimtelijke kwaliteit, terwijl er dagelijks veel mensen te vinden zijn. Hoe doorbreek je die impasse? De Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK) zocht in opdracht van het ministerie van BZK het antwoord op die vraag - en vond dat ook. De sleutels tot succes? De koppeling met andere maatschappelijke opgaven en de focus op het collectieve belang.
Bedrijventerreinen in Nederland staan gemiddeld genomen niet bekend om de ruimtelijke kwaliteiten die zij te bieden hebben. Grijze blokkendozen domineren het vaak eentonige straatbeeld van de 3500 bedrijfsterreinen in ons land. En dat terwijl dagelijks miljoenen mensen gebruikmaken van deze terreinen.
Deze tegenstelling was voor de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit aanleiding te onderzoeken welke knelpunten en kansen er zijn voor vernieuwend ruimtelijk kwaliteitsbeleid in deze gebieden. In de Verkenning Ruimtelijke Kwaliteit Bedrijventerreinen, dat begin deze maand verscheen,kijken de onderzoekers naar instrumenten en mogelijkheden om vorm te geven aan dit beleid, zowel voor bestaande als nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen.
Prikkels ontbreken
Opvallend is dat de conclusie van de verkenning niet het einde van de grijze blokkendozen betekent. Volgens de FRK staat juist een "robuuste ruimtelijke structuur voor verkeer, groen en water" aan de basis van een goede ruimtelijke kwaliteit. Het zijn namelijk niet de gebouwen, maar de andere elementen die de uitstraling van een bedrijfsterrein vooral bepalen, concluderen de onderzoekers.
Maar waarom is het dan gemiddeld genomen zo slecht gesteld met die terreinen? “Het vermeende gebrek aan ruimtelijke kwaliteit komt vooral voort uit directe economische afwegingen van ondernemers en investeerders. Voor hen staat doelmatigheid voorop en ontbreken voldoende prikkels om voorbij de grenzen van de eigen kavel of het huidige gebruik te kijken. De neiging bij gemeenten om de drempel voor bedrijfsvestiging laag te houden, remt hen om zich al te actief te bemoeien met de staat van bedrijventerreinen.”
Bedrijfsinvesteringzone
De onderzoekers leggen de bal dan ook vooral bij de verantwoordelijke gemeenten. Zij moeten, gesteund door onder andere de Omgevingswet, het initiatief nemen. Belangrijkste conclusie van de verkenning is dat het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit altijd moet samengaan met het werken aan andere maatschappelijke opgaven, zoals klimaat, gezondheid en duurzaamheid. Dus niet alleen de schop in de grond, maar gelijk een stap verder denken.
Tegelijkertijd is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de ondernemers. Collectieve organisatie en een duidelijke én gedeelde visie op de ontwikkeling van het terrein zijn voorwaarden om überhaupt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit te kunnen komen. Mocht deze samenwerking niet uit zichzelf van de grond komen, dan hebben gemeenten instrumenten om deze te stimuleren, zoals het instellen van een Bedrijfsinvesteringszone (BIZ). Hierbij doen eigenaren gezamenlijk investeringen in de publieke ruimte van de plek. Is 70 procent van de eigenaren daartoe bereid, dan kan de rest wettelijk gedwongen worden mee te doen om freeriders te voorkomen.
Verstevigen publieke functie
Maar, concludeert de FRK, alles valt of staat bij de koppeling met andere maatschappelijke opgaven. Op die manier ontstaat er een collectief belang voor zowel gemeenten als ondernemers. Wanneer bijvoorbeeld de energietransitie of de klimaatopgaven gekoppeld kunnen worden aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, voegt dat ruimtelijke en economische waarde toe aan het bedrijventerrein. Zo krijgen ondernemers een direct economisch belang bij de samenwerking. En juist die samenwerking draagt uiteindelijk weer bij aan het vergroten van de kans op een succesvolle ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.
Cover: Wikimedia Commons
De volledige Verkenning Ruimtelijke Kwaliteit Bedrijventerreinen is te vinden op de website van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit.
Cover: ‘Utrecht, Bedrijventerrein Overvecht - Wikimedia Commons, 2020’ door Edo de Roo (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY 3.0, uitsnede van origineel