Verslag Hoe kan lokale energieopwekking bijdragen aan een duurzame ruimtelijke ontwikkeling? Een bijeenkomst van Transform samen met MooiNL maakt duidelijk dat een succesvolle energiegemeenschap niet zomaar van de grond komt. Om het contact tussen de energiewereld en het ruimtelijk domein makkelijker te maken, lanceert Transform zeven ontwerpprincipes. Over zaken als minimaal verbruik, maximale opwek, slimme opslag, betrouwbare informatie-uitwisseling en combinatie van functies.
Xander Smit, lid van de kerngroep van innovatienetwerk Transform, doet tijdens de bijeenkomst in Utrecht met MooiNL de oproep toch vooral anders te gaan kijken. “Jarenlang was het installeren van ‘een stekker’ voldoende. In nieuwe wijken is er voor woningen nog wel een aansluiting op het elektriciteitsnet mogelijk, maar is het niet meer een automatisme dat voor voorzieningen en bedrijven die aansluiting ook voorhanden is.”
Complexe aangelegenheid
Het is dus belangrijk andere wegen te bewandelen. Dat kan door lokaal energiegemeenschappen te vormen die een balans weten te bereiken tussen vraag naar en aanbod van duurzame energie. Vermindering van de vraag en het ter plekke realiseren van voldoende aanbod is een uitzonderlijk complexe aangelegenheid, zo blijkt uit de praktijkvoorbeelden die passeren.
In de gemeente Bronkhorst, een plattelandsgemeente in de Achterhoek, kan duurzame gasopwekking verder gestalte krijgen door het huidige actieve gebruik van de gassen die opborrelen uit een oude vuilstort – BioZon kent inmiddels dertig gebruikers – uit te breiden naar grootschalige gasopwekking door mestvergisting. Maar zijn op de lange termijn die gasleverende boerenbedrijven nog wel in bedrijf? Juist voor een betaalbare, betrouwbare energievoorziening is een langetermijnperspectief – en daarmee continuïteit – cruciaal.
Of neem de voorgenomen verdichting van Tilburg-West. Tussen het centrum van de stad en Tilburg University wil de gemeente tienduizend woningen toevoegen; ruim de helft daarvan moet al binnen enkele jaren worden gebouwd. De buurt kent een warmtenet – gevoed door warmte van de Amercentrale – maar de vraag is of dat oude netwerk voldoende duurzaam is. Het is denkbaar dat die nieuwe, duurzame, energieopwekkende woningen op een heel andere manier een rol gaan spelen in de energiebalans. De gemeente heeft nog niet het precieze antwoord.
Gemeenschappelijke taal
Over één ding bestaat geen discussie. Stedenbouwkundigen en planologen zullen het energiegebruik en de lokale opwek en opslag van energie een plek moeten geven in hun ontwerpen, zodanig dat de kwaliteit van de leefomgeving daar niet onder te lijden heeft. Onder leiding van transitie-expert Lennart Lalieu heeft Transform nagedacht over de ontwikkeling van een ‘gemeenschappelijke taal’, samen met programma MooiNL, diverse gemeenten, de Radboud Universiteit en experts uit het netwerk.
‘Bijeenkomst van Transform’ door Robèrt Guérain (bron: Transform)
Tijdens de bijeenkomst presenteerde Lalieu zeven ontwerpprincipes die uit het denkwerk naar voren zijn gekomen. Bovenaan staat de noodzaak om te handelen vanuit een visie op een gebied en daarbij bovenal rekening te houden met de eigenheid van dat gebied. Voor de acceptatie van de gekozen oplossingen door inwoners en ondernemers en voor de uitvoerbaarheid van de plannen is een visie volgens hem essentieel.
Op de tweede plaats benadrukt hij het belang van het beheersen van de energievraag. Het collectief is erbij gebaat dat individuele gebruikers zich richten op het minimaliseren van piekmomenten. Dat kan door het verminderen van de vraag, optimalisering van de eigen opwek of door het handig inspelen op overschotten of tekorten in de directe omgeving.
Delen met gebruikers
Vervolgens is het, aldus Lalieu, belangrijk zoveel mogelijk lokale bronnen aan te spreken voor het opwekken van elektriciteit en warmte. Hij ziet daarbij graag zodanige combinaties ontstaan, dat iedereen in de leefomgeving kan profiteren van goedkope energie uit de directe omgeving. Het vierde ontwerpprincipe heeft betrekking op het stimuleren van direct gebruik. Elektriciteit, warmte of duurzaam opgewekte gassen moeten zoveel mogelijk direct en ter plekke worden gedeeld met de gebruikers in het gebied. Daarmee wordt voorkomen dat de opgewekte energie naar gebruikers elders moet worden getransporteerd. Ook wordt belang gehecht aan ruimte voor lokale buffering. Duurzame energie kent perioden van overschotten en tekorten. Tijdelijke opslag, op individueel niveau of collectief, kan ervoor zorgen dat de lokaal beschikbare energie optimaal wordt gebruikt.
Het zesde ontwerpprincipe staat in het teken van integratie van het energiesysteem met de leefomgeving. Het laden van voertuigen en de opslag van energie valt goed te combineren met andere functies in de leefomgeving of met bestaande infrastructuur. Denk aan de bouw van een parkeergarage in een autoluwe wijk. Via zonnepanelen in combinatie met batterij-opslag kan voldoende energie beschikbaar zijn om 24/7 alle elektrische voertuigen in de wijk op te laden. Zo wordt het energiesysteem onderdeel van de leefomgeving, zonder dat de leefbaarheid van een gebied onder druk komt te staan.
Praktisch handvat
Tot slot benadrukt Lalieu het belang van transparantie als principe 7. Voor lokale energie-uitwisseling zijn betrouwbare digitalisering en data-uitwisseling belangrijk. Er moeten nieuw spelregels worden opgesteld over zeggenschap. Ook moeten nieuwe platforms gestalte krijgen om die uitwisseling mogelijk te maken. Daarbij is het volgens hem van het grootste belang publieke waarden te waarborgen, zoals toegang tot de energie tegen een betaalbare prijs. “Met deze principes, die nog kunnen veranderen en verder aangevuld, proberen wij een praktisch handvat te geven aan iedereen die een plek wil geven in het lokale ruimtelijke domein aan de energietransitie, het verminderen van het gebruik en de optimalisering van opwek en buffering van energie.”
Cover: ‘Klaprozen met windmolen’ door Ullision (bron: Shutterstock)