3 september 2013
5 minuten
Persoonlijk Bert Mooren, directeur van VNO-NCW West is er van overtuigd dat de economische groei van Nederland komt vanuit de metropolen. “De grote steden krijgen steeds meer betekenis. Willen we internationaal meedoen dan zullen we ons moeten richten op de ontwikkeling van de metropoolregio’s. Daar zit de toekomstige welvaart en groei van BV Nederland”, aldus Mooren.
Interview met Bert Mooren, directeur VNO-NCW West
Mooren ziet de stad als uitgangspunt voor economische ontwikkeling. “In en rond de grote steden in Nederland concentreren zich de economische topsectoren zoals life science en de creatieve industrie, de bedrijven die over de hele wereld opereren. Daarnaast vinden we er de universiteiten en onderzoeksorganisaties, de topmusea, vernieuwende architectuur en een internationaal klimaat met veel creativiteit. Deze concentraties kunnen alleen goed functioneren bij een uitstekende infrastructuur en bereikbaarheid. Voor de grote steden in de Randstad wordt de komende 20 jaar een groei van honderdduizenden mensen voorspeld. De steden worden een steeds grotere pullfactor, mensen willen weer in de stad wonen.”
Wat betekent dit voor het beleid?
We zullen de groei van steden moeten accommoderen op een zodanige wijze dat de kwaliteit van functies geborgd is en economische groei mogelijk wordt gemaakt. En dat zal alleen kunnen als we scherpe keuzes maken voor een beperkt aantal knooppunten van hoge kwaliteit en voor nieuwe woonmilieus in de nabijheid van die knooppunten. In elk geval geen versnippering van functies meer; het oude VINEX-beleid heeft geleerd hoe het niet moet”. Volgens Mooren kijken we niet meer alleen naar de Randstad, maar praten we over metropoolvorming in heel Nederland. “Denk aan Brainport regio Eindhoven, Arnhem-Nijmegen, Amsterdam-Almere, Den Haag-Rotterdam enzovoort. Al deze regio’s hebben de potenties om uit te groeien tot regio’s die er om Europa toe doen. Dit is het schaalniveau waarop we moeten acteren.”
Wat is er nodig om metropoolregio’s verder te laten ontwikkelen?
“Het Rijk moet veel meer aandacht schenken aan de metropoolregio’s en de ontwikkeling hiervan. Minister Plasterk geeft alle aandacht aan de gemeenten en de provincies, maar dat is eigenlijk ‘oude politiek’. Veelbelovende stedelijke regio’s moeten in het centrum van de belangstelling komen te staan, want daar zit de groei van BV Nederland. De metropoolregio’s moeten meer bestuurlijke ruimte krijgen van het Rijk om samen met alle betrokken gemeenten en het bedrijfsleven een sterk economisch beleid te voeren. VNO-NCW West doet actief mee bij de metropoolregio’s Rotterdam-Den Haag en Amsterdam. Een voorbeeld is de lobby voor het Spuiforum, het plan voor het nieuwe cultuurcentrum in Den Haag waar nu zoveel over te doen is. VNO-NCW is sterk voorstander, want dit plan zet Den Haag en de hele metropoolregio op de internationale cultuurkaart. In de Noordvleugel van de Randstad speelt de schaalsprong van Almere met een groei van op den duur 60.000 woningen. Ook die moeten we zo inrichten dat de kwaliteit van de hele metropoolregio Amsterdam ermee gediend is. En daar hoort volgens het bedrijfsleven een IJmeerverbinding bij. Maar het belangrijkste is misschien wel de samenwerking in de “Gouden Driekhoek” van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Eendrachtige en daadkrachtige samenwerking tussen deze drie is een belangrijke slaagfactor voor de metropoolregio’s.
Welke rol speelt knooppuntontwikkeling in de regio?
De economische crisis heeft er voor gezorgd dat er steeds minder middelen beschikbaar zijn voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Juist in deze tijd kan de strategische uitvoering van knooppuntontwikkeling in corridor verband (Transit-Oriented Development, TOD) een belangrijkere rol spelen. Mooren: “We moeten ons richten op de agglomeratievoordelen van de metropoolregio’s. Multimodale en multifunctionele locaties hebben de toekomst. New Babylon bij het Centraal Station in Den Haag vind ik een prima voorbeeld. Dit type locatie is een van de belangrijkste knooppunten in de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. TOD is van toepassing op een plek waar veel functies samenkomen. Dit zijn de belangrijkste economische centra die van belang zijn voor onze nationale economie. Groei van de metropoolregio’s is alleen mogelijk wanneer we scherp kiezen voor hoogwaardige economische knooppunten. Dat is voor mij de betekenis van de ontwikkeling van TOD”.
Wat zijn de voorwaarden waaronder deze ontwikkeling slaagt?
Mooren: “Het Rijk moet de grote steden en de metropoolregio’s meer bestuurlijke ruimte geven om zich verder economisch te ontwikkelen, maar de steden en de stedelijke regio’s moeten het uiteindelijk zelf doen. Natuurlijk zitten we als VNO-NCW graag aan tafel en denken mee over de topsectoren, investeringsklimaat, infrastructuur, kantorenbeleid, arbeidsmarkt en onderwijs en culturele voorzieningen. Het moet ook kloppen met de publieke samenwerking in de metropoolregio’s. Niemand kan zich arrogant opstellen, ook niet de grote steden. Een stad als Den Haag moet ook rekening houden met de belangen van bijvoorbeeld Delft, het Westland en Leiden. Je moet gezamenlijk op zoek naar een gemeenschappelijke agenda voor de groei van de regio en vooral tot daden komen. Het is dan ook noodzakelijk dat alle partijen actief meedoen, ook het bedrijfsleven, de kennisinstellingen, de provincies en het openbaar vervoer.”
En hoe zit het dan met de aanpak van leegstand?
Mooren vindt de aanpak van leegstand een heel ander verhaal. “Dit is een landelijk probleem dat op lokaal niveau met maatwerk moet worden opgelost. VNO-NCW West stimuleert het ontstaan van allianties tussen gemeenten, beleggers, banken en ontwikkelaars die nadenken over oplossingen van dit probleem op concrete kantoorlocaties, variërend van alternatieve en creatieve bestemmingen tot sloop. Je moet komen tot een package deal waarin van beide kanten (lokaal) wordt geïnvesteerd. Voorbeeld in Den Haag is de Laan van Nieuw-Oost Indië, waar het ministerie van Sociale Zaken gaat vertrekken. Dit bespreken we samen met de gemeente en met de lokale ondernemers. Ondernemers zijn zich er terdege van bewust dat er fors in de boeken afgewaardeerd moet worden op kantoren. Tegelijk dringen we vanuit VNO-NCW bij provincies en gemeenten aan op het maken van scherpe keuzes met een drastische vermindering van de plancapaciteit van nieuwe kantoren tot gevolg”.
Welke rol kan een kennisorganisatie hier in spelen?
Volgens Mooren vraagt de regionale ruimtelijk-economische ontwikkeling om een integrale aanpak. “Veel belangen, functies en disciplines komen hier samen en moeten worden geïntegreerd. Platform31 is een kennisinstituut met veel kennis en ervaring, ook op het gebied van best practices. Ik denk dat met name de metropoolregio’s behoefte hebben aan concrete aanbevelingen die zijn gericht gebaseerd op kennis van wat er specifiek in die regio’s speelt. Er is behoefte aan kennisinstituten die regionaal meedenken, aan tafel zitten en ook thema’s durven agenderen. Dit is een tijd van samen zoeken naar nieuwe oplossingen en naar nieuwe concepten. Werkprocessen en wijze van besturen moeten veranderen. Deelnemen aan de regionale discussies die moeten leiden tot een nieuwe integrale aanpak van de regio, en daar ook je rol durven spelen is voor kennisinstituten een must. Metropoolregio’s zijn de broedplaats van onze toekomstige economie.”
Bert Mooren is panellid op de bijeenkomst Knooppuntontwikkeling in Nederland.
Cover: ‘2013.03.26 Bert Mooren’