Onderzoek Mobiliteitshubs verbinden tal van voorzieningen en gaan daarmee een stap verder dan de bekende parkeergarage met snoepautomaat. Maar de hubs blijken in naoorlogse woongebieden zelfs als multifunctionele wijkhub te kunnen functioneren. Althans, dat blijkt uit onderzoek dat architectenbureau KettingHuls uitvoerde in Den Haag Zuidwest.
De mobiliteitshub is al enige tijd aan een onmiskenbare opmars bezig. In 2021 kwam de hub in de Utrechtse gebiedsontwikkeling Cartesiusdriehoek al langs en pleitten de consultants Bas Scholten, Christiaan Kwantes en Tim Burmanje voor nieuwe vormen van samenwerking en financiering. Daarmee zouden de hubs hoogstedelijke gebieden leefbaar en bereikbaar kunnen houden, zo luidde hun stellingname.
Op die lijn zit ook Theo Stauttener (Stadkwadraat), die naast een visie op deelmobiliteit ook gedachten heeft over de inpassing van mobiliteitshubs in gebiedsontwikkelingen: de knooppunten kunnen letterlijk en figuurlijk de draaischijf zijn in het vormgeven van de stedelijke mobiliteit. Inmiddels schieten de eerste hubs ook uit de grond, zo passeerde een bakstenen exemplaar van ontwerpbureau De Zwarte Hond de revue bij een recente fietstocht door Groningen (de Grunobuurt). In een gebiedsontwikkeling als Strijp-S maken ze onderdeel uit van het overkoepelende bereikbaarheidsconcept.
Ontwerpvoorstellen
In veel van dit soort verhalen wordt de mobiliteitshub gekoppeld aan binnenstedelijke (centrum)locaties en gaat het logischerwijs vooral over mobiliteit. Maar kunnen deze hubs ook daarbuiten een – bredere – functie hebben? Het College van Rijksadviseurs (CRa) is al enige tijd betrokken bij de (zoveelste) herstructurering van Den Haag Zuidwest, een van de grootste naoorlogse woongebieden van Nederland. Hier gaat het om meer dan al een woningbouwkwaliteitsimpuls, ook thema’s als zorg en voorzieningen komen naar de voorgrond. Vorig jaar zette het CRa haar jaarlijkse Young Innovators-programma mede in voor deze wijk, daarbij inspelend op een concrete onderzoeksvraag van de gemeente Den Haag. Zo kwamen er meerdere lijnen bij elkaar.
‘Maartensdijklaan in Den Haag’ door Roel Wijnants (bron: Flickr) onder CC BY-NC 2.0, uitsnede van origineel
Den Haag Zuidwest is het toneel van een forse verdichtingsopgave en dat biedt kansen voor een nieuw verbindend concept als de mobiliteitshub. De gemeente legde een viervoudige vraagstelling neer bij het CRa: breng geschikte locaties in Den Haag Zuidwest in kaart, verken locatie- en wijkgerichte programma’s, vertaal deze in locatie-specifieke ontwerpvoorstellen en tenslotte: maak de belangen van de verschillende belanghebbenden inzichtelijk.
Eerste stap in transitie
In een onlangs verschenen rapportage probeert buro KettingHuls (Luïsa Jacobse) de antwoorden op deze vier vragen in beeld te brengen – en slaagt daar heel behoorlijk in. De studie start met de constatering dat in Zuidwest veel bewoners, ondanks de aanwezigheid van openbaar vervoer, nog steeds aangewezen op de auto als dagelijks vervoermiddel. Het heeft dan ook geen zin om de mobiliteitstransitie naar duurzaam vervoer hier topdown op te leggen, aldus de onderzoekers.
Maar een eerste stap zou kunnen zijn om met collectieve concepten de afhankelijkheid van de auto te verminderen – en tegelijkertijd daardoor parkeerruimte vrij te spelen voor een andere bestemming. In naoorlogse wijken is die parkeerruimte namelijk royaal aanwezig, door de hogere parkeernormen. Koppel daar deelmobiliteit en een breed scala aan buurtvoorzieningen aan en het concept van de ‘wijkhub’ is geboren, een doorontwikkeling van de traditionele parkeergarage en de daaropvolgende mobiliteitshub.
Flexibele gebouwen
Buro KettingHuls formuleert een aantal algemene uitgangspunten waar een wijkhub aan moet voldoen; het zijn ingrediënten die vervolgens op een concrete locatie gemixed kunnen worden. Denk aan: extra hoge plinten met ruimte voor de voorzieningen, teruggelegde bovenste verdiepingen (setbacks) op het dak voor nieuwe buitenruimtes, natuurinclusieve gevels en geïntegreerde energievoorzieningen. En niet te vergeten een minimale verdiepingshoogte die bevorderlijk is voor de flexibiliteit van het gebouw. Voor drie concrete locaties heeft KettingHuls een specifiek ontwerp voor een multifunctionele wijkhub gemaakt:
- Willem Dreespark, Moerwijk. Dit gebouw staat dichtbij NS-station Moerwijk, koppelt verschillende vormen van mobiliteit maar biedt ook ruimte voor bedrijvigheid. Het is ontworpen als een overdekte en open buitenruimte, waar functies met een binnenklimaat als dozen in geschoven kunnen worden. Ook bewoners uit de buurt kunnen er terecht, onder meer op het openbaar toegankelijke dak.
‘Axonometrie stapeling functies in Moerwijk’ (bron: Buro KettingHuls)
- De Zichten, Bouwlust Vrederust. In dit gebied worden veel nieuwe woningen toegevoegd. De hub is hier een ‘compacte machine’ die het parkeren in verticaal opzicht oplost. Liften brengen de auto’s op hun plek, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de bekende oplossing van VW Autostadt waarbij nieuw geproduceerde automobielen in een soort torenflat worden weggestopt. Aan de hub wordt een overkapping gekoppeld die door de buurtbewoners voor allerlei activiteiten kan worden gebruikt.
‘De hub als compacte machine’ (bron: Buro KettingHuls)
- Morgenstond Noordoost, Morgenstond. Het derde concept introduceert geen nieuwbouw maar brengt de auto’s onder in een ‘dynamisch daklandschap’, bovenop de bestaande woongebouwen. Het parkeren wordt hier ondergebracht en daardoor kan het maaiveld worden ingericht voor groen en levendige plinten. De gebouwen worden onderling met bruggen verbonden.
‘De hub als dynamisch daklandschap’ (bron: Buro KettingHuls)
Buro KettingHuls concludeert dat het hier om een lange termijn investering gaat voor de betreffende wijken. Dat vereist een samenwerking van verschillende partijen (publiek en privaat) voor de ontwikkeling en exploitatie, maar ook een bredere scope. Een wijkhub is meer dan een simpel gestapeld bouwvolume, door een gebiedsgerichte aanpak kan er programma worden toegevoegd dat zorgt voor levendigheid en ontmoeting. In de woorden van de Young Innovators: “Er ontstaan plekken voor bewoners, ondernemers, bezoekers en reizigers waar de stad mee vooruit kan en trots op mag zijn. Mobiliteit wordt niet weggestopt, maar juist uitgangspunt voor ontwerp en synergie.” Welke vorm de hub krijgt en welk programma er een plek in kan krijgen, is afhankelijk van de context (fysiek), de samenstelling van de buurt en de partijen die daar actief zijn.
Het wordt interessant om te zien om de partijen die langjarig bij de vernieuwing van Den Haag Zuidwest zijn betrokken (gemeente, woningcorporaties en marktpartijen zoals Heijmans en BPD) de multifunctionele wijkhub bij hun planontwikkeling kunnen en willen betrekken.
Bron
Het einddocument van het onderzoek naar multifunctionele wijkhubs in Den Haag Zuidwest is hier te vinden.
Impressie van de twee parkeertorens van VW Autostadt in Wolfsburg. Een van de referenties voor de wijkhub als compacte machine.
Cover: ‘Schets Moerwijk, stapeling van functies’ (bron: Buro KettingHuls)