New York City door phototrip2403 (bron: Shutterstock)

Moet Nederland van haar hoogtevrees af?

22 januari 2018

4 minuten

Opinie Op Gebiedsontwikkeling.nu verschenen recentelijk verschillende artikelen die kampten met dezelfde vraag: moet Nederland wel of juist niet de hoogte in om de krapte op de woningmarkt te beantwoorden? Dura Vermeer streeft ernaar de hoogbouwdiscussie op landelijk niveau aan te zwengelen en pleit in de onderstaande blog voor het stoppen met het vastklampen aan 'de traditionele ‘gezellige’ Hollandse architectuur'.

De vraag of hoogbouw en Nederland samengaan kent voor- en tegenstanders. Het zou niet passen binnen ons landschap en overal schaduwen opwerpen. Maar de druk op de steden neemt toe terwijl de beschikbare grond en ruimte daar juist afneemt. Dat doet ons afvragen: moet Nederland eindelijk eens van haar hoogtevrees af?

De New Yorkse skyscrapers vinden we vaak schitterend. De Aziatische megalopolissen met hun eindeloze hoogbouw woontorens zijn imposant en beangstigend tegelijk. En over de succesformule in Vancouver raken we niet uitgepraat. Toch komt hoogbouw in Nederland nog maar langzaam van de grond. Zachte aarde, hoge kosten, gemeentelijke regels en bouwbeperkingen om veiligheidsredenen; we willen wel, maar toch ook weer niet.

Is hoogbouw on-Hollands?

We kennen de hardnekkige stigma’s allemaal. De eerste generatie Nederlandse hoogbouw wordt vooral geassocieerd met de galerijflat. De ranke woontoren is een nieuwkomer in het landschap en lijkt vooral voor de rijken te zijn weggelegd. De hoge betonnen muren blokkeren zicht en zonlicht en zouden niet passen binnen de traditionele ‘gezellige’ Hollandse architectuur. Op politiek vlak is de Nederlandse DNA doordrenkt met angst voor grootstedelijkheid. Het moet ruiken en voelen als een stad, maar laten we het vooral een dorp XL noemen. 

De historische binnenstad in gijzeling 

Ondertussen is het tekort aan betaalbare huur- en koopwoningen groot en komen er elk jaar 80.000 mensen bij. Stadsontwikkelaars staan voor één grote puzzel. Hoe houden we de charme van de historische binnensteden vast en voegen we tegelijkertijd de benodigde miljoen woningen in onze steden toe? Steden met een historische binnenstad puzzelen met de acceptabele afstand tussen pittoreske straatjes en hoogbouw. Onze Pontsteiger ligt hemelsbreed op 500 meter van de Prinsengracht. Een Amsterdams nabijheidsrecord. Maar dichterbij en/of hoger bouwen lijkt niet haalbaar. 

Hoogbouw met de gezelligheid van een rijwoning

Even terug naar Vancouver. Die stad is een schoolvoorbeeld van attractieve binnenstedelijke hoogbouw. De afgelopen twintig jaar is het aantal inwoners in het centrum verdubbeld, maar door de binnenstad slim te verdichten is de attractiviteit hoog gebleven. De succesformule is verschillende bouwlagen af te wisselen met groene openbare ruimten en kleinschalige voorzieningen. Zo wordt hoogbouw een middel om meer mensen in de stad te laten wonen, maar tegelijkertijd kwaliteit toe te voegen. 

De kracht zit in de overgangszone tussen gebouw en straat. De klassieke Nederlandse rijwoningstraat, alleen dan met een woontoren van 100 meter ertussen. Voor Rotterdam en Tilburg is Vancouver een mogelijk recept. Voor de sterk groeiende steden met historische binnenstad is het lastiger. De historische stad eet voor een groot deel de binnenstedelijke dynamiek op. De in Vancouver bereikte mix zal in uitleggebieden rondom Amsterdam lastiger te realiseren zijn.

Welke stad wil je zijn?

Natuurlijk staan we in Nederland niet stil. Steden zonder grote historische binnenstad zoals Rotterdam en Tilburg zijn lekker aan het stapelen. In 2020 moet in Rotterdam het 215 meter hoge Zalmhavencomplex klaar zijn, de hoogste wolkenkrabber van de Benelux. De vraag is wat deze woontoren doet voor de stad. Rotterdam kampt naar eigen zeggen met het hoogbouw imago. En puzzelt vooral met de opgave om de rijwoningdoelgroep vast te houden. Misschien moet Rotterdam dat laten gaan. Je kunt niet iedereen tevreden houden. Bovendien verandert de stad van samenstelling. De Hollander met zijn voorkeur voor de jaren ’30 rijwoning is in grote steden langzaam een minderheid aan het worden. Mensen krijgen steeds meer affiniteit met appartementen: geen steile trappen, grote logisch ingedeelde ruimtes en veel meer privacy.

Tijd voor een open debat

Maar haast met wennen aan hoogbouwideeën hebben bestuurders en gebruikers niet. Waar ruimtelijke uitdagingen over Schiphol landelijk besproken worden, reikt de hoogbouwdiscussie als middel voor de aanpak van het woningentekort vaak niet verder dan het gemeentelijk plafond. Laten we het hoogtedebat daarom versnellen en de breedte insturen. Wie weet op wat voor een innovatieve oplossingen we stuiten. Immers, de sky is the limit


Deze blog verscheen eerder op Duravermeer.nl.



Cover: ‘New York City’ door phototrip2403 (bron: Shutterstock)


Lieuwe Conradie

Door Lieuwe Conradie

conceptontwikkelaar Dura Vermeer

Rink Drost

Door Rink Drost

Manager Markt en Verkoop bij Dura Vermeer


Meest recent

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024