Persoonlijk In de interviewserie ‘Gebiedsontwikkeling voor alle leeftijden’ kijken een junior en senior expert wat zij van elkaar kunnen leren. Sladjana Mijatovic (BPD) en Kees Duijvestein (TU Delft) bevragen elkaar over wat duurzame gebiedsontwikkeling is, hoe je dat realiseert, en waarom het soms je baan kan kosten. “Heb je het over alles, dan heb je het eigenlijk over niks.”
(tekst interview begint onder de podcast-speler)
Sladjana, wie ben je, hoe oud ben je en wat doe je?
Ik ben Sladjana Mijatovic, 31 jaar en Manager Duurzaamheid bij gebiedsontwikkelaar BPD. Wij hebben onze ambities voor duurzaamheid onderverdeeld in vier pijlers: klimaat, circulariteit, energie en gezondheid. Ik help om onze doelstelingen voor de komende twee à drie jaar handen en voeten te geven in alle trajecten die we realiseren en ontwikkelen, zo’n 7.000 woningen per jaar. Ik vertaal bijvoorbeeld kennis die we opdoen in een traject naar andere projecten, of kijk hoe we die kennis kunnen opschalen voor meer impact. Daarnaast signaleer ik trends en ontwikkelingen en verbind deze aan onze trajecten. Ik wil zo achteraf kunnen zeggen dat ik heb bijgedragen aan een duurzame revolutie door bestaande systemen in gebiedsontwikkeling te hacken [lacht]. Maar het gaat daarbij ook om de mens, kennis en bewustwording.
Kees, wie ben jij?
Mijn naam is Kees Duijvestein, ik ben 75 jaar oud, en houd me sinds 1970 bezig met de relatie tussen bouwen en milieu en duurzaamheid. Ik heb de Triple P, van People, Planet en Profit, gekoppeld aan de vierde P, die van ‘Project’. Ik wil zo realiseren dat ruimtelijke kwaliteit geïntegreerd wordt in die andere drie P’s. Als hoogleraar werkte ik hieraan op de TU Delft.
Sladjana, moet jij constant achter je collega’s aanrennen om ze te herinneren aan het belang van duurzaamheid in gebiedsontwikkeling?
Nee, absoluut niet. Een gevoel dat ik wel heb, gaat over het kennisniveau. Bij gebiedsontwikkeling werk je met ontzettend veel partners samen, en het kennisniveau is niet altijd op gelijke voet. Je moet daarom eerst tijd investeren om elkaar goed te begrijpen, zodat je zeker weet dat jouw ambities ook gedeeld worden. Doe je dat niet, dan verlies je ontzettend veel tijd om anderen ervan te overtuigen dat wat je bedacht hebt de juiste oplossing is. Daarin investeren is een enorme uitdaging en taak. Maar dat duurzaamheid nog niet standaard op de agenda staat, echt, dat wil ik met honderd procent ontkennen.
Wat is jouw ervaring hiermee, Kees?
Vaak zien mensen duurzaamheid nog als iets extra’s. Veel architecten en stedenbouwers maken eerst het plaatje, en kijken dan pas of er nog iets ontbreekt. Maar door ruimtelijke kwaliteit toe te voegen aan people, planet, profit, moeten mensen zelf keuzes maken over wat ze belangrijk vinden.
Kees, wat is je meest typerende voorbeeld uit eigen werk hoe je een duurzame gebiedsontwikkeling realiseert?
Dat was in de jaren ‘90 een project in Tilburg voor 3.500 woningen aan de spoorlijn. De gewoonlijke gang van zaken in Brabant was als volgt: er wordt een project gemaakt, iedereen blij, maar komt de verantwoordelijke wethouder in de kroeg een ontwikkelaar tegen, dan zegt die: oh, dat kan ik voor je doen. Maar omdat ze in een kroeg zijn en omdat het Brabant is, doet die ontwikkelaar het een beetje anders. Ambtenaren hadden daar schoon genoeg van en vroegen aan ons team: kunnen jullie een proces verzinnen waarbij je aan het einde kan terugzien wat er aan het begin besloten is? Ik greep daarvoor terug op een systeem dat ik in de jaren ‘70 ontwikkelde toen ik net afgestudeerd was: blauwdruk voor een stad. Hierin bracht ik alle disciplines bij elkaar, zoals openbaar vervoer, riolering, zonne-energie en stadsverwarming. Al die experts vroeg ik om een ideale stad te tekenen. Daarna legde ik al die tekeningen over elkaar, om te achterhalen waar de overeenkomsten zaten.
Zo heb ik voor die wijk in Tilburg een structuur gemaakt voor die 3.500 woningen, waarna Wytze Patijn als stedenbouwer er een stedenbouwkundig plan van maakte. Vier architecten werkten dat uit, en dat ging heel erg goed. Er was alleen een deel met allemaal laagbouw, en ik zei dat je daar heel mooi vegetatiedaken op kon leggen. Maar dat wou de betrokken ontwikkelaar helemaal niet, en uiteindelijk werd ik weggestuurd, want ik was te lastig. Wytze Patijn was overigens al eerder vertrokken. Die was kennelijk nog eigenwijzer dan ik.
Weggestuurd worden bij je beste voorbeeld van duurzame gebiedsontwikkeling. Is dat niet het bewijs dat duurzame gebiedsontwikkeling realiseren heel complex is?
Ja, zo gaat het. Het is me vaker overkomen. Bij de Stad van de Zon in Heerhugowaard zei ik dat het handiger was om alle woningen op het zuiden te oriënteren voor de zonnecellen. De betrokken stedenbouwer wilde dat helemaal niet doen. Uiteindelijk kreeg ik wel gelijk, maar bij de eerstvolgende vergadering stond opeens op de agenda dat dit mijn laatste aanwezigheid was (lacht).
Sladjana, wat denk je als je dit hoort?
Ik ben benieuwd of alle stakeholders wel betrokken waren bij dit proces, en dan vooral de mensen die normaal pas verderop in het proces aan bod komen, zoals de ontwikkelaar en de gebruikers.
Kees: Daar heb je gelijk in, dat hebben we onvoldoende gedaan. Misschien was dat wel de reden dat ik weggestuurd werd. We hebben onze plannen gemaakt met de deskundigen, maar we vroegen er nog geen ontwikkelaar bij. Later hebben we onze methode verder ontwikkeld, zodat vanaf het begin alle stakeholders erbij worden gehaald, inclusief de bewoners.
Sladjana Mijatovic (BPD) en Kees Duijvestein (TU Delft)
‘Sladjana Mijatovic (BPD) en Kees Duijvestein (TU Delft)’ door Sladjana Mijatovic (BPD) en Kees Duijvestein (TU Delft) (bron: BPD & TU Delft)
Sladjana, wat is jouw favoriete eigen voorbeeld van duurzame gebiedsontwikkeling?
Ik kies voor Proeftuin Erasmusveld in Den Haag. Hier worden 350 energiezuinige en natuurinclusieve woningen ontwikkeld. Wat dit project kenmerkt, is de manier waarop we samenwerken met de gemeente én hoe we bewoners betrekken. Deze tijd vraagt om nieuwe manieren van ontwikkelen. Dat hangt samen met fundamentele veranderingen in onze maatschappij, zoals de roep om verantwoordelijkheid, duurzaamheid en hergebruik. Maar ook een terugtrekkende overheid en een actievere rol voor gebruikers en bewoners, via burgerinitiatieven en collectieven. Met Proeftuin Erasmusveld willen wij een duurzaam en toekomstbestendig stedelijk milieu toevoegen aan de stad.
Het voormalige volkstuincomplex wordt nu ontwikkeld tot een leefomgeving voor planten, dieren én mensen. Allereerst hebben wij negen ontwikkelprincipes met elkaar bepaald, met name voor duurzaamheid en innovatie. Die vormen de rode draad van de gebiedsontwikkeling. Uit die principes ontstond het initiatief om samen met de gemeente en vier andere ontwikkelende partijen een Manifest Duurzaam Erasmusveld af te sluiten. Duurzame gebiedsontwikkeling gaat namelijk veel verder dan je eigen project.
BPD heeft vanaf het begin af aan Proeftuin Erasmusveld willen positioneren als een duurzaam plan. Als placemaking voor de locatie staan er voor twee jaar een stadsakker en vijf tiny houses. De bewoners daarvan organiseren themasessies over duurzaamheid, verbouwen van voedsel en gemeenschapsvorming. Deze bewoners leren BPD hoe je duurzaam kunt leven. Zo zijn de tiny houses energieneutraal, wekken ze stroom op en stimuleren ze de deeleconomie. BPD heeft dit vertaald naar de woningen die in Proeftuin Erasmusveld komen. Als BPD maken we in onze projecten hier ook afspraken met onze partners over. We willen bijvoorbeeld energieprestaties en deelmobiliteit twee jaar na oplevering met elkaar monitoren. Is die behoefte daaraan er dan nog wel? En ontbreekt er niets? Monitoring is cruciaal voor écht toekomstbestendige wijken.
Ter afsluiting: Kees, met welke valkuil van duurzame gebiedsontwikkeling moet Sladjana rekening houden?
Ik had meer moeten publiceren over mijn werk, zodat wat ik al in de jaren tachtig verzon, niet pas veel later uit de Verenigde Staten terugkwam als Cradle To Cradle. Dat hadden ze lang daarvoor ook van mij kunnen leren, mits ik daar vaker over gepubliceerd had. Datzelfde geldt ook voor circulair bouwen. Dus ik had me minder moeten concentreren op één project, en me meer moeten richten op het aanspreken van de bouwsector.
Sladjana: Voor mij is het soms juist andersom. Door alle functies die ik al heb vervuld, claim ik veel en ben ik overal op aangehaakt. Ik heb alleen vaak de tijd en het geduld niet om een onderwerp goed af te pellen, me er goed in te verdiepen, in kaart te brengen en vast te leggen. Hoe je al die onderwerpen duurzaam vastlegt voor de toekomst, dat is iets waar Kees me erg bij inspireert.
Sladjana, waar zie jij nog tegenop voor je carrière, en welk advies wil je daarbij van Kees krijgen?
Ik zie nergens echt tegenop. Ik heb er vooral veel zin in. De urgentie om duurzaam te denken en te doen, als onderdeel van het systeem, is nu zoveel groter dan toen Kees mijn leeftijd had. Ik zie vooral veel deuren opengaan. Daar kan ik op een slimme manier impact mee bereiken.
In dat geval: Kees, welk ongevraagd advies wil je Sladjana geven?
Jij probeert duurzaamheid zo breed mogelijk te houden, door er zoveel mogelijk bij te betrekken. Maar heb je het over alles, dan heb je het eigenlijk over niks. Probeer ook je eigen speerpunten te vinden. Je zult vaak mensen tegenkomen die het maar over één ding hebben, zoals circulariteit, energie of landschap. Vaak zijn zij daarom succesvol. Vind dus een balans tussen de breedte en de diepte.
CV
Naam: Sladjana Mijatovic
Woonplaats: Amsterdam
Leeftijd: 31
Studie: Architectuur (TU Delft)
Huidige functie: manager duurzaamheid & circulaire economie bij BPD
Toekomstfunctie: starter van revoluties
Naam: Kees Duijvestein
Woonplaats: Den Haag
Leeftijd: 75
Studie: Architectuur (TU Delft)
Huidige functie: strategisch adviseur bij Solidago
Jeugdfout: te weinig eigen onderzoeksresultaten omzetten in wetenschappelijke publicaties
Cover: ‘Podcast 2: Sladjana Mijatovic en Kees Duijvestein’