crisis bouwend nederland

Na crisis en kramp samen weer vooruit, kan dat wel?

5 maart 2017

5 minuten

Een miljoen huishoudens erbij, nog veel meer auto’s op de weg, duizenden bruggen die gerenoveerd moeten worden, zeven miljoen woningen die een veel beter energielabel krijgen. En nog veel meer grote landelijke bouw- en infraopgaven. Als je die vertaalt naar het plaatselijk niveau, dan kom je vanzelf tot honderdduizenden banen. Of niet?

Daarover ging onlangs de vierde expertsessie van Bouwend Nederland. Dat het juist níet vanzelf zou gaan, daar waren ze het snel over eens als ondernemers, lokale of regionale bestuurders, financiers of werkgelegenheidsprofessionals. De rode kaarten gingen al massaal omhoog bij de stelling ‘gemeenten, corporaties en beleggers verstaan elkaar goed’, om nog maar te zwijgen over de financiering die voor grote opgaven goed geregeld moet zijn. Zeker, het gaat beter met de bouw, maar de ‘gouden tijden’ zijn niet al aangebroken, noch liggen ze in het verschiet.

Daadkracht terug

Qua vaste werkgelegenheid ligt er bijvoorbeeld een grote drempel tussen flex en vast. Een ander groot probleem, nu er snel meer banen komen: hoe krijgen we de 70.000 man terug waarvoor geen werk was, tijdens de crisis? Is het tijd voor een Marshallplan? De basiscomponenten zouden dan ‘maatwerk’ en ‘zekerheid’ moeten zijn. Maar kun je dat wel echt bieden als de gemeente soms onnavolgbare keuzes maakt met aanbesteden? Komt dat ook omdat er veel kennis weggevloeid is bij de lokale overheid? Of zijn bestuurders bang geworden voor een publieke afrekening, als ze maar een klein foutje maken? Hoe voorkom je nóg een inspraakronde, ofwel: hoe komt op plaatselijk niveau de daadkracht terug? En de waardering daarvoor? 
Dat helpt, net als natuurlijk goede communicatie. Zoals bij de bouw van die school voor 1,5 miljoen (opdrachtgever: de gemeente) waarvoor je als bouwer 2 miljoen euro aan leges moet neertellen (bij dezelfde gemeente). Dat kon achteraf rechtgetrokken worden, maar vooraf was beter.

Geld geen probleem

Geld is overigens over heel Nederland genomen eigenlijk geen probleem. Tenminste, dat zou het niet hoeven zijn. Er is genoeg, van bijvoorbeeld pensioenfondsen of buitenlandse beleggers. Waar loopt het dan toch op vast, lokaal? Het probleem zit ‘m veel meer in een gebrek aan vertrouwen: in beleidskeuzes, in de houdbaarheid van overheidsbeslissingen, in samenwerking tussen de diverse partijen, waaronder dus ook angstige gemeenten. Daarbij zijn kleinschaligheid en korte termijnvisie vaak ook een hardnekkige faalfactoren. Verklaarbaar is het wel, nu langzaam maar zeker de gemeenten de crisis achter zich laten. Het grondpositie-debacle zal nog tijd nodig hebben om te helen, bij veel lokale overheden en hun boekhoudingen.

Risico’s

Bij alle nieuwe uitdagingen die snelheid en daadkracht vereisen helpt het als bouw, gemeente en andere partijen actief met elkaar in contact blijven. Bijvoorbeeld over verduurzaming, vergroening van de gemeente; zonder subsidies maar gestimuleerd met gunstige leningen. Op provinciaal niveau worden er nu grote RO-afspraken gemaakt; dat zou op lokaal niveau ook moeten kunnen. Ook zouden vele gelijksoortige initiatieven op het provinciehuis prima gebundeld kunnen worden voor een belegger. Bijvoorbeeld initiatieven die te maken hebben met binnenstedelijk bouwen. Lastiger dan in de wei, duurder ook, maar volgens vele betrokkenen geeft dergelijke herontwikkeling wel meer voldoening. En vaak is het ook een onmisbaar onderdeel van een veel grotere opgave, zoals de bouw van 230.000 woningen in de provincie Zuid-Holland. De naam City Deal geeft al aan waar die woningen in hoofdzaak moeten komen. Daar liggen kansen voor bouwers die zich voortdurend verdiepen in de marktvraag – en erop in spelen. Overigens werpt de combinatie met beleggers vooral vruchten af in de Randstad. Ten oosten van de IJssel houdt het direct op, zo leert de ervaring. 

Kaartenbakken

Ook bij projecten als rioolvervanging stroomt het geld niet toe. Het rendement is daar vooral maatschappelijk; met grotere riolen op de lange termijn minder wateroverlast. Dat is veel waard, maar wie gaat dergelijke risico’s aan? Daar zou de Europese Investeringsbank daar een rol kunnen vervullen, was een van de ideeën. Dat zijn meteen ook projecten waarin veel leerlingen en anderen bij ingezet kunnen worden. In de kaartenbakken van het UWV zitten nog 900.000 mensen, een deel van hen zou hier passen, als ze ook een passende scholing erbij krijgen. Schaalgrootte en maatwerk verschilt natuurlijk per project(onderdeel), maar daar zouden gemeenten, provincies, bouwers, UWV en anderen samen per keer uit kunnen komen, als het vertrouwen groeit. Dan zetten ze samen uitkeringsgeld om in banen. Maar waar is het beginpunt? Wie pakt het initiatief? Of blijft iedereen naar de anderen wijzen? Komt alles op het bordje van de gemeente, die vaak op de eerste, tweede en derde plaats bezig is met de nog relatief nieuwe zorgtaak?

Blijven tobben?

Structureel mag het ook anders. Of blijft het systeem dat je als ondernemer meer beloond wordt wanneer je iemand ‘uit de kaartenbak’ aan het werk zet, in plaats van iemand die nog maar net in de WW zit? Ondertussen komen er nieuwe wetten, zoals de Omgevingswet, terwijl de wonden en de wrok bij corporaties nog maar net aan het helen zijn. 
Maar er kan meer dan blijven tobben. 
Sommige gemeenten gaan op volle snelheid, met bestemmingsplanwijzigingen in maar liefst 12 weken – als de ontwikkelaar tenminste niet van gedachten verandert en nog snel meer huizen in het plan tekent. Dan moet alles weer van voor af aan. Van die ontwikkelaar zal veel meer moeten komen dan voorheen. Tot voor kort verdeelden gemeente, corporaties en ontwikkelaar de taart keurig in drie gelijke stukken. Nu mogen de eerste twee veel minder, dus komt er veel meer ruimte – letterlijk en figuurlijk – voor de marktpartijen.

“Pak die ruimte” is dan ook het dringende advies van een ondernemende gemeente. Bij die grotere taartpunt horen wel twee andere gegevens, waar beleggers aan moeten wennen: ‘meer risico’ en ‘meer bewogenheid’. Maar, zo klinkt het, dat kan best, want op de wat langere termijn zijn het veilige beleggingen. Met die bredere blik kan er meer gebouwd worden, zodat woningnood niet terugkeert als volksvijand – en even belangrijk: zodat er banen geschapen worden. Niet alleen massaal flexwerk, waar ook werkgevers vanaf willen. Met al dat werk in het verschiet kan de bouw zich weer ontwikkelen tot interessante sector voor jongeren. Echte ontwikkeling, in plaats van overleven en rennen in  'het hamsterwiel dat flexibele schil heet'.

Dit item verscheen eerder op bouwendnederland.nl


Cover: ‘crisis bouwend nederland’


Pim Nusselder

Door Pim Nusselder

Woordvoerder/Senior communicatieadviseur Bouwend Nederland


Meest recent

GO Weekoverzicht 21 november door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week waarin bleek dat het einde van de Didam-saga nog niet in zicht is

Wil je helemaal bij zijn bij de (gebieds)ontwikkelingen van deze week? Dan zijn dit de stukken die je gelezen moet hebben. Er is een nieuw hoofdstuk in de Didam-saga en de waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg.

Weekoverzicht

21 november 2024

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024