Analyse Mobiliteit en verstedelijking moeten beter op elkaar worden afgestemd. Een Rijksprogramma onder de Omgevingswet kan ervoor zorgen dat bewindslieden aan de voorkant sámen de goede afwegingen maken – en zo van hun sectorale eiland afkomen. Het begrip ‘omgevingswaarde’ is daarbij een goede bouwsteen.
Dit artikel verscheen eerder in de Wintereditie 2024 van de Gebiedsontwikkeling.krant. De krant staat in het teken van de Omgevingswet en is hier te lezen. Omdat nog onduidelijk is wat de Omgevingswet in de praktijk betekent, hebben wij Frederik van Schagen gevraagd om de artikelen in de krant met AI-beelden te illustreren. Het hoofdbeeld van dit artikel is één van die beelden.
Gebiedsontwikkeling en mobiliteit hangen onlosmakelijk samen. Meer woningbouw en voorzieningen vergroten immers de mobiliteitsbehoefte. Toch volgen de planvorming van ruimte en mobiliteit gescheiden trajecten. Kijk naar de wetgeving: de ruimtelijke planvorming volgt het spoor van de Omgevingswet, terwijl een passende mobiliteitsoplossing benoemd wordt in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) op grond van de Wet Mobiliteitsfonds. Nieuwe gebiedsontwikkelingen en de benodigde infrastructuur komen zo separaat tot stand.
Deze praktijk is niet langer houdbaar. Verstedelijking en mobiliteit hangen immers met elkaar samen en lang niet alle nieuwe woningen kunnen met de auto bereikbaar worden gemaakt. In plaats daarvan moeten we de mobiliteitsvorm kiezen die mensen een aanvaardbaar woon-, voorzieningen- en leefklimaat garandeert én hun buurt praktisch en betaalbaar ontsluit. Zeker, hoogstedelijke gebieden vragen om modaliteiten die (veel) minder ruimte innemen dan de (eigen) auto. Denk aan deelmobiliteit, openbaar vervoer, elektrische (deel)voertuigen en fietsen.
‘Monorail’ door ANDREY-SHA74 (bron: Shutterstock)
Toch blijft de aanleg van de hiervoor benodigde infrastructuur chronisch achter. Dat zien we bij verdichtingsplannen (rond stations zoals die in Hoofddorp), gebiedstransformaties (binnenstedelijk, zoals in Merwede, Utrecht) en bij herontwikkelingen tot woon-werkgebieden (zoals in De Binckhorst, Den Haag). Hoe komt dit en hoe lossen we dit op? Kan het nieuwe instrument van ‘het programma’ onder de Omgevingswet helpen?
Gebrek aan samenhang
Hoe kunnen we het gebrek aan samenhang tussen (investerings)besluiten op het snijvlak van ruimte en mobiliteit duiden? Daarvoor is naast een juridisch-planologische insteek ook een economisch-institutionele analyse nodig. Als we deze combineren zien we dat de transactiekosten van plannen rond mobiliteit en verstedelijking torenhoog zijn. Partijen zijn nu heel veel tijd – en daarmee middelen – kwijt om de gewenste infrastructurele investeringen bij het Rijk los te krijgen. En de kans op succes is onduidelijk, onder meer vanwege de wettelijke scheiding tussen ruimtelijke en infrastructurele plannen.
Daarnaast zijn de thema’s wonen, verstedelijking en mobiliteit bij verschillende ministeries belegd. Dit is op zichzelf begrijpelijk: het is onwenselijk om alle verantwoordelijkheden – en dus alle macht – bij één bewindspersoon te leggen. Dat zou democratische verantwoording en controle ernstig bemoeilijken. Maar het is wel jammer dat sectorale (deel)belangen belemmerend werken voor de zo maatschappelijk gewenste, integrale plan- en besluitvorming.
Het programma als stimulans
In theorie zorgt de eerdergenoemde MIRT-procedure ervoor dat opgaven rondom mobiliteit en ruimte in samenhang worden beoordeeld – maar of dat ook gebeurt? Wij stellen daarom een stevige stimulans voor: een Rijksprogramma Mobiliteit en Verstedelijking. Deze laat bewindslieden plannen met een evidente intersectorale samenhang gezamenlijk beoordelen, om zo tot integrale besluitvorming te komen. Dat werkt ook ambtelijk door: besluiten worden dan meer vanuit het belang van een samenhangend pakket van maatregelen voorbereid.
‘Amersfoort’ door Wolf-photography (bron: Shutterstock)
De Omgevingswet biedt een kans om via ‘het programma’ integraal te sturen op ‘vastgestelde doelen’: de omgevingswaarden. Een omgevingswaarde bepaalt voor een onderdeel van de fysieke leefomgeving de gewenste staat of kwaliteit, de toelaatbare belasting door activiteiten of de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen. Vaak wordt bij omgevingswaarden gedacht aan geur- of geluidsnormen, maar het begrip is veel breder. Denk bijvoorbeeld aan het aantal woningen dat ten minste moet worden gebouwd in een bepaald gebied. Maar ook aan de wijze en het tempo waarop die woningen ontsloten moeten worden – als het maar meetbaar is.
Niet eenzijdig schrappen
Een Rijksprogramma Mobiliteit en Verstedelijking kan een volgende stap zijn waardoor bewindspersonen meer integrale besluiten nemen op het snijvlak van mobiliteit en ruimte. Concreet kunnen de uitkomsten van Woondeals met de Novex-gebieden in het Rijksprogramma worden opgenomen, samen met de mobiliteitsinvesteringen.
De voor de samenhang benodigde doelstellingen worden er als omgevingswaarde in geformuleerd. Een bewindspersoon kan hierdoor niet meer eenzijdig vanuit zijn eigen sectorale belang of budget een bepaalde investering schrappen. Dit zagen we bijvoorbeeld op Prinsjesdag 2023 bij openbaar vervoermaatregelen die eerder voor de verstedelijking van de Metropoolregio Amsterdam waren gehonoreerd.
Lerende aanpak
Een Rijksprogramma onder de Omgevingswet draagt volgens ons bij aan een zorgvuldiger afweging en meer samenhangende besluiten ‘aan de voorkant’. De stappen ernaartoe worden eerder en nadrukkelijker in samenhang doorlopen. Het formuleren van doelen in de vorm van omgevingswaarden en het bepalen van een samenhangend maatregelenpakket brengen kansen en uitdagingen met zich mee, in termen van financiering, data en monitoring. Deze kunnen de inzet zijn voor een lerende aanpak in de ontwikkeling van onze leefomgeving. Met ‘het programma’ onder de Omgevingswet kan – na enkele bemoedigende pogingen in de recente praktijk – een volgende stap in de gewenste, integrale richting worden gezet. We kijken ernaar uit.
Dit is een beknopte versie van het hoofdstuk “Waarom een Rijksprogramma Mobiliteit en Verstedelijking onder de Omgevingswet een goed idee is” uit de bundel ‘Omgevingsrecht in gebiedsontwikkeling: verder met een multidisciplinaire aanpak’. U kunt het hele hoofdstuk via de website van het Instituut voor Bouwrecht downloaden.
Cover: ‘AI-beeld verstedelijking en mobiliteit’ door Frederik van Schagen (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)