Interview Het waren drie drukke jaren voor Nathalie de Vries, in het dagelijks leven partner bij MVRDV én hoogleraar aan de TU Delft. De stadsontwikkeling van Groningen begeleiden kon er ook nog wel bij. Een gesprek over je plek vinden in de stad, de oogst van de afgelopen drie jaar en de lessen voor andere steden.
“Superintensieve processen,” zo karakteriseert Nathalie de Vries de afgelopen periode waarin ze als stadsbouwmeester van Groningen het stokje overnam van Jeroen de Willigen (De Zwarte Hond). “In het Atelier Stadsbouwmeester werken overwegend stedenbouwkundigen, die allemaal een verschillend deel van de stad onder hun hoede hebben. Je verhoudt je als nieuwkomer dan uiteraard in eerste instantie tot de projecten die al lopen en de mensen die daarbij betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld ook de externe supervisoren en bouwmeesters die aan specifieke gebiedsontwikkelingen zijn verbonden. Als architect en stedenbouwkundige ben ik wel even bezig geweest om mijn plek en mijn rol goed te definiëren. Met name door meer nadruk te leggen op de kwaliteit van het bouwen zelf. Groningen groeit flink als stad en er zijn heel veel verschillende planontwikkelingen tegelijkertijd gaande. Maar we moeten ook oog houden voor de architectonische kwaliteit in die plannen. Dan is het heel fijn om in een atelier met elkaar gezamenlijk de ontwikkelingen op een rij te zetten en aan elkaar te verbinden.”
Tussenschaal
Een van de acties in dat verband was het greep krijgen op de lange lijnen tussen alle verschillende ontwikkelgebieden in de stad, de assen die bijvoorbeeld locaties als Suikerzijde en Meerstad met de binnenstad verbinden. “Hoe verhouden dergelijke grotere gebiedsontwikkelingen zich tot de grotere stedelijke structuren? Langs deze as liggen bijvoorbeeld ook het stationsgebied van Groningen, dat al flink transformeert met de verbouwing van het hoofdstation, en de nieuwe wijk Stadshavens, gelegen langs het Eemskanaal aan de oostkant van de stad.
Van oudsher worden – in Groningen maar ook daarbuiten – ontwikkelingen vaak op plan- en gebiedsniveau geregeld. Ik kwam binnen met een blik van buiten en zag dat er op tal van plekken in en om de stad ontwikkelingen gaande waren. Ik heb daarop aandacht gevraagd voor een ‘tussenschaal’, tussen de inrichting van het gebied en visie die we voor de stad als geheel hebben. Vanouds is er veel dynamiek op de bekende vervoersassen langs water en spoor in de stad, je merkt dat ook anno 2024 zich daar knooppunten ontwikkelen waar zich vervolgens stedelijk programma concentreert.”
Waar het De Vries met haar aandacht voor de tussenschaal om gaat is dat daar duidelijk wordt hoe concrete ingrepen op projectniveau zich verhouden tot het grotere geheel. Het zijn eigenlijk de scharnierpunten in de stad. “Daar kunnen we zelf als gemeente veel doen, bijvoorbeeld door naast visieontwikkeling ook beter gebruik te maken van alle data over wat er in de stad gebeurt en deze ook als input te gebruiken. Ik zag ook dat het daadwerkelijke opdrachtgeverschap van gebouwen en gebieden soms scherper uitgewerkt kon worden in het programma van eisen. En dat ontwerpend onderzoek door meerdere bureaus – zoals bijvoorbeeld in de nieuwe Scholenbouwprogramma nu stelselmatig gebeurt – helpt om in de aanloopfase betere keuzes te maken tussen verbouw of nieuwbouw. Of om het belang van duurzamer bouwen voor het voetlicht te brengen.”
Meer ontwerpers
Een andere knop om aan te draaien om de kwalitatieve lat hoger te leggen, is het aanstellen van meer ontwerpers, aldus De Vries. “Denk aan Dianne Maas-Flim die gelijk met mij werd aangesteld als ‘bouwmeester versterking’ en visies ontwikkelt voor de kwaliteit van de Groningse bouw- en versterkingsplannen, in relatie tot de aardbevingen die ook de stad bereiken. En aan Endry van Velzen, die in 2022 is benoemd is tot ‘bouwmeester voor de wijkvernieuwing’, om in bestaande wijken te waken voor een integrale benadering van het bouwprogramma. Op eenzelfde manier hebben we voor het Stationsgebied een kwaliteitsteam van ontwerpers benoemd. Met meer designthinking en supervisie kun je ervoor zorgen dat er vanuit de publieke kant scherp wordt gekeken naar de samenhang – binnen gebieden en met de stad eromheen.”
‘Groningen’ door mahmod 5cy (bron: Shutterstock)
De afgelopen drie jaar heeft De Vries haar hand evenmin omgedraaid voor het betere handwerk: het begeleiden en beoordelen van concrete bouwprojecten in de stad. “In de eerste plaats uiteraard de eigen gemeentelijke bouwwerken. Groningen legt de lat daarbij hoog – en terecht. Als publieke opdrachtgever moet je het goede voorbeeld geven.”
Het ging daarbij om uiteenlopende soorten projecten. Van onderzoek naar De Nieuwe Poort, de opvolger van muziekcentrum De Oosterpoort, en de ontwikkeling van kunstcentrum Vrijdag tot en met het ontwikkelen van de gebiedsidentiteit van de Zernike Campus aan de noordkant van Groningen. “Dat gebied heeft tal van kansen om een gemengd milieu te worden met leren, werken en wonen. Maar tot mijn komst leek het meer op ‘ontwikkelvakken vullen’ zoals dat bij een gemiddeld bedrijventerrein gebeurt.”
Binnenterreinen vergroenen
Een vergelijkbare opgave speelt bij het Harmoniecomplex in de binnenstad, waar de Rijksuniversiteit Groningen plannen heeft voor het verbeteren van het onderwijskwartier. “Daar hebben we op aangehaakt en zijn het gesprek gestart over hoe we de RUG-gebouwen beter kunnen verbinden met de omliggende buurten. Bijvoorbeeld door het parkeren te verminderen en zo binnenterreinen te kunnen vergroenen. En door de plinten van onderwijsgebouwen veel meer te openen en universiteitsruimtes geschikt te maken voor een breder gebruik.”
Bij beide onderwijslocaties heeft De Vries gemerkt dat de aandacht vanuit de gemeente op prijs werd gesteld: “Het gaat hier om grote werkgevers in de stad – het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is er bijvoorbeeld ook zo een – met wie we samen stad willen maken. Het voordeel daarbij in de gesprekken die we met ze voeren, is dat ik als architect met de verbeelding van intenties en ideeën kan komen. Geholpen door het atelier uiteraard. Wij kunnen als ontwerpers de inspiratie faciliteren.”
Het is een houding die de gemeente, onder aansporing van de stadsbouwmeester, ook wil uitstralen naar de private ontwikkelaars in de stad. De Vries: “Neem bijvoorbeeld de herontwikkeling van de C&A-kavel, midden in het centrum, in de Herestraat. Bij zo’n locatie gaan we al vroeg in gesprek om te verkennen, samen met de investeerder, wat de mogelijkheden zijn. Bijvoorbeeld verdichting door extra wonen toe te voegen maar ook de openbare ruimte rondom verbeteren door bijvoorbeeld extra groen, en de introductie van een openbare fietsenstalling.”
Rentree welstand
Het stellen van de goede vragen en vervolgens het accuraat inschakelen van ontwerpers daarbij, het was een belangrijk speerpunt voor Nathalie de Vries in de afgelopen periode. “We hebben met het atelier een ‘Leidraad Ontwerpers Selectie’ gemaakt, om daarmee aandacht te vragen voor dit belangrijke onderdeel van goed opdrachtgeverschap. Je kunt ontwerpers voor veel dingen inzetten maar doe dat wel op een passende manier. Zodat je er bijvoorbeeld ook voor zorgt dat aanstormende jonge bureaus een kans krijgen.”
Nog even terugkomend op de begeleiding van concrete bouwprojecten meldt De Vries dat er ook in Groningen weer een onafhankelijke vorm van welstandstoetsing wordt ingesteld, die in deze moderne tijd ‘Commissie Ruimtelijke Kwaliteit’ wordt genoemd, met een breed scala aan betrokken disciplines. “De rol van welstand was de laatste jaren ondergebracht bij de gemeente zelf en het Atelier Stadsbouwmeester maar ik heb de transformatie naar deze onafhankelijke commissie actief gestimuleerd. Laat ons zo goed mogelijk de condities creëren voor goed opdrachtgeverschap en goede ontwerpen en laat een onafhankelijke commissie dat vervolgens beoordelen. Last but not least hoort daar ook een hogere ambitie voor duurzaam bouwen bij, dat nog meer gestimuleerd moet worden”
‘Groninger Museum’ door Zivko Trikic (bron: Shutterstock)
Bij het scheppen van de goede randvoorwaarden hoort bij de afscheidnemende Groningse stadsbouwmeester ook het verzamelen van de goede data, De Vries noemde dat aspect al eerder. Bij de binnenkort door de gemeente te presenteren strategische visie voor de binnenstad, ‘Geleide Groei’ getiteld, heeft dat bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld.
“Met mijn bureau MVRDV hebben we niet alleen de ruimtelijke implicaties van alle bestaande visies in beeld gebracht maar daarbij ook met behulp van bijvoorbeeld GIS-data in kaart gebracht wat werkelijk al gebeurt in de binnenstad. Zo werd bijvoorbeeld duidelijk hoezeer het van belang is dat aan alle nieuwe projecten een meer divers woonprogramma wordt toegevoegd. Ook hebben we concreet gemaakt waar en hoeveel koele plekken en vergroening nu nodig zijn om daadwerkelijk voor een paar graden verkoeling te zorgen in de zomer. Dit alles met meer nadruk op de identiteit van de verschillende buurten en straten. Betere verbindingen met de omliggende wijken hebben ook effect op het veelzijdig houden van de activiteiten in de binnenstad, en daarmee ook het opschuiven van de grenzen van de binnenstad. Die agenderende, vooral ruimtelijke analyse komt buitengewoon goed van pas wanneer de gemeente met partijen in gesprek is over concrete ontwikkelinitiatieven.”
Grote vraagstukken
De zorgvuldige analyse helpt ook om het programma en het ontwerp voor de nog beschikbare bouwlocaties in de binnenstad vorm te geven: “We weten dat we daar volop willen inzetten op juist meer groen en blauw, gemengde programma’s en de toevoeging van milieus en gebouwtypen die in de binnenstad nu ontbreken. Andersom kunnen we ook de wijken rondom de stad juist meer verdichten met een grotere diversiteit aan zowel woonprogramma als publieke functies en ruimtes.”
‘Forum Groningen’ door Nina Alizada (bron: Shutterstock)
“Een scherpe voorbereiding helpt om als gemeente weer meer regie over de stad te nemen. Laat onverlet dat er ook nog grote vraagstukken zijn die niet een-twee-drie opgelost kunnen worden, ook niet door de inzet van een stadsbouwmeester. Ik vind zelf de woningbouwopgave wel een heel taaie hoor. We kunnen daar allerlei goede handreikingen voor bieden (houdt de publicatie van de manifestatie ‘Bouw Anders’ omhoog, red.) maar we blijven ook als gemeente mede afhankelijk van de acties van anderen in dit verband.”
Cover: ‘Nathalie de vries’ door Barbra Verbij (bron: GRAS)