Opinie De Omgevingswet komt eraan. Zo'n 26 wetten samengevoegd. De fysieke leefomgeving zal nooit meer zijn wat ze geweest is. Bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur op één grote hoop. De indruk bestaat dat de Omgevingswet een geweldig gemeentelijk regie instrument wordt. Dat klinkt goed. Inwoners kunnen net als bij Albert Heijn even langs bij de gemeente en stappen met een "mueslipak aan vergunningen" naar buiten.
Foute boel is het dat bij de nieuwe Omgevingswet de waterschappen slechts aan de zijlijn staan.
Optimisme?
De Omgevingswet "eenvoudig beter" aansluiten bij de maatschappij. Minder stroperige procedures en meer ruimte voor inwoners. Door het bij elkaar brengen van de grote hoeveelheid aan complexe, soms tegenstrijdige regels wordt dit makkelijker. Jan Schaefer zei het al: "In gelul kan je niet wonen". Door samenhang en integraliteit op strategisch niveau krijgen alle beleidsvelden de plek die ze toekomt via een gemeentelijke omgevingsvisie. Niks langer een ruimtelijke visie naast een waterplan en een milieuplan naast een natuurvisie, maar een integrale, afgewogen visie voor de langere termijn. Een visie met vastgelegde ambities, afgewogen doelen en helderheid over kaders voor ruimtelijke ontwikkelingen.Krijgt de gemeente eigenlijk wel de regie?
Laten we alleen eens kijken hoe zaken in Nederland worden geregeld. Theoretisch "no problem". Onze "gedecentraliseerde eenheidsstaat" beoogt "eenheid van beleid" te voeren. Een duik in het universum van bestuurslagen leert anders. Elke bestuurslaag heeft in de loop van de tijd een eigen positie opgebouwd. Met een eigen werkveld, een eigen werkwijze en een eigen wetgeving. Nog maar niet te spreken van de functionele verkokering van de velden ruimtelijke ordening, milieu, verkeer, volkshuisvesting etc. Toevallig net waar de Omgevingswet over gaat. In de Nederlandse cultuur begeeft niemand zich op het erf van de ander.Is dat alles?
Nee. Foute boel is dat de Omgevingswet tot stand komt onder leiding van Rijkswaterstaat. Samen met de Provincies en de VNG de enige spelers. Volgens het principe van de "afgebakende agenda" onderhandelen partijen gretig vanuit hun eigen egocentrische beleidsopvattingen aan hun omgevingswerkstukje. Gemist wordt de lokale overheid van de waterschappen. Uiteraard mogen ze aan de hoge politieke tafel aanschuiven en "meepraten". Door deze "repressieve tolerantie" blijven waterschappen aan de zijlijn. De gevolgen van "integratie van beleidsactiviteiten" op het terrein van de ruimtelijke ordening, economie en infrastructuur dan wel op het gebied van ruimte, water en milieu kan zo ernstige gevolgen krijgen voor de kwetsbare "Nederland-Waterland" positie.
Waarom buitenspel?
De waterwereld is technisch superieur. De Waterschappen zijn vanuit hun "kernactiviteit" briljante uitvoerders van complexe werken. Als regisseur van opdrachten zijn waterschappen niet te overtreffen. De kwaliteit van hun processen en projecten is ongekend hoog. Maar Deltaproof kan niet opboksen tegen maatschappelijke vraagstukken die het werk steeds ingewikkelder maken. Alleen al de belangentegenstellingen rond bodemwaterpeil, natuur, aanleg van (vaar)wegen aanleg of landschapsbehoud is gekmakend.Beter nu nog gekeerd?
Om te voorkomen dat een zee van conflicten bij de uitvoering van de Omgevingswet ontstaat is het nodig dat waterschappen onder hun beleidsregie binnen hun stroomgebied een strategische watervisie op poten zetten. Daarbinnen kunnen provincie en gemeenten hun Omgevingsvisies opstellen. Maar ook moeten waterschappen investeren in kennis van beleidsregie. Alleen als volwaardige wateroverheid blijven de waterbelangen – de "kurk" waarop we letterlijk drijven – voorop staan.Cover: ‘polder’