Persoonlijk De problemen bij Nuon illustreren de ondoordachte wijze waarop in Nederland energiebedrijven zijn gesplitst en verkocht. Dat zegt Eneco-topman Jeroen de Haas.
Interview Jeroen de Haas, bestuursvoorzitter energiebedrijf Eneco
AMSTERDAM. Het uiteenvallen is begonnen. Het Zweedse energiebedrijf
Vattenfall is op zoek naar investeerders voor Nuon, waarvan het sinds 2009 eigenaar is.
Met ingang van 2014 wordt Vattenfall, dat in handen is van de
Zweedse staat, opgedeeld in een Scandinavisch deel en een Europees
deel. De Zweedse belastingbetaler wil niet langer opdraaien voor het feit dat de gascentrales van Nuon in Nederland op een laag pitje draaien, of zelfs stilstaan, door onvoorziene marktomstandigheden.
Jeroen de Haas, bestuursvoorzitter van het Nederlandse energiebedrijf Eneco, is altijd tegenstander geweest
van de splitsingswet uit 2006, waaronder de oude nutsbedrijven
zijn opgedeeld. De productie werd verkocht aan private partijen zoals het Zweedse Vattenfall (Nuon) of het Duitse RWE (Essent). De netwerken bleven in handen van de overheid. Die splitsing heeft de Nederlandse bedrijven kwetsbaar gemaakt, aldus De Haas. De indertijd zo bejubelde privatisering heeft volgens hem niet
gewerkt.
Nuon is het eerste slachtoffer, komen er meer?
„De hele markt heeft last van hoge gasprijzen. Er komt, als gevolg van onze duurzame doelstellingen, steeds meer wind- en zonne-energie op de markt, geholpen –wat mij betreft terecht – door overheidsbeleid. Maar dat duwt wel de centrales die draaien op fossiele brandstoffen in de min. Dus bedrijven die geïnvesteerd hebben in die centrales – vooral gas maar ook wel kolen – die boeken hele lage resultaten. Hoe meer van dit soort centrales je hebt, hoe groter je probleem.”
Wie heeft de meeste?
„Grote producenten zijn RWE, Eon, Vattenfall, GDF.”
Hoe kunnen zij hier uitkomen?
„Ik denk dat nationale geïntegreerde energiebedrijven, dus alles bij elkaar, niet alleen netten maar ook productie, de komende jaren een cruciale rol gaan spelen in de transitie naar duurzaamheid die nu plaatsvindt, met behoud van betaalbaarheid en leveringszekerheid.”
De Nederlandse bedrijven zijn juist opgesplitst en verkocht.
„Ja. Eerst werden ze onder druk van de overheid gesplitst. Dat had formeel niet gehoeven. Eneco heeft dat ook niet gedaan. We hebben daarover een rechtszaak aangespannen die nog steeds loopt.”
Nederland splitste als enige.
„Er is geen ander land waar de overheid de energiesector heeft gedwongen op eigendomsniveau te splitsen. Dat luidde een enorme verzwakking in van de nationale energiesector. De aandeelhouders hebben vervolgens besloten – dat hadden ze trouwens ook niet kunnen doen – om de gesplitste bedrijven te verkopen. Nu zie je dat er tekorten zijn, bij het Zweedse staatsbedrijf Vattenfall of bij RWE, dat Essent overnam en dat voor minstens 30 procent in handen is van de gemeenten.”
En die er dus onder druk van de slechte markt weer vanaf willen?
„Die bedrijven gaan zich, als het spannend wordt in de sector, steeds meer focussen op hun belangrijkste markt en dat is vaak gewoon de thuismarkt.”
Dus er is gewoon een inschattingsfout gemaakt?
„Er is te zeer vertrouwd op de markt. Die zou het wel regelen.”
Dus een verkeerde inschatting?
„Met de kennis van nu is dat een verkeerde inschatting geweest. Wij hebben destijds vaak bepleit: laat die markt nu maar eens evolueren en doe het voorzichtig aan. Ga niet vooroplopen zonder dat iemand het vraagt, zonder dat de EU het eist. Ga niet je eigen bedrijven splitsen, hou die bedrijven bij elkaar. Ga kijken hoe die markt zich ontwikkelt, hoe andere landen dat doen. Die hebben hun eigen bedrijven behouden, maar ook andere toegelaten op hun markt. Dat is prima. Maar ga je eigen bedrijven niet met wetten verzwakken.”
Dat is dus nu wel gebeurd.
„Ja, daarom zeg ik: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Het zou mooi zijn als Nuon gewoon weer in Nederlandse handen komt.”
Maar welk Nederlands bedrijf heeft dat geld? Of moeten die centrales maar dicht?
„Nee, we hebben de capaciteit van die centrales nodig voor als het niet waait en/of de zon niet schijnt. Je hebt wel degelijk ook fossiele productiecapaciteit nodig in Nederland. Er zijn gewoon zes miljoen Nederlandse huishoudens die erop vertrouwen dat er stroom uit het stopcontact komt.”
Maar daarvoor moet er wel geld op tafel komen.
„Dat moet van geïnteresseerde investeerders komen en ik hoop dat die een Nederlandse signatuur zullen hebben.”
De mensen die nu willen investeren hebben meestal geen Nederlandse signatuur.
„Wat niet mag gebeuren is dat bedrijven met zo’n ontzettend belangrijke rol, zoals Nuon, maar ook wij en Essent, een speelbal worden van investeerders die niet betaalbaarheid, leveringszekerheid en verduurzaming als oogmerk hebben.”
Is er een duidelijke rol voor de overheid weggelegd?
„Ja, om te voorkomen dat het nog weer een speelbal wordt.”
Eigenlijk is de privatisering van de Nederlandse nutsbedrijven dus mislukt?
„Als je al van privatisering kunt spreken. Want de verkoop aan een Zweeds staatsbedrijf, vind ik amper privatisering .”
Maar het doel is mislukt?
„Als die markt niet beter gaat werken, en ik denk dat dat niet snel het geval zal zijn, zal de overheid zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. En ervoor zorgen dat de eigen sector sterk blijft en niet verder verzwakt. Zoals elk land dat doet: Frankrijk, Engeland, Duitsland.”
Terug naar: eigen stroom eerst?
„Ja, maar ik zou niet de hele marktwerking willen weggooien. Je kunt best een stap zetten naar marktwerking zonder dat je eigenmachtig afbreekt wat je hebt.”
Jeroen de Haas
Jeroen de Haas (1959) zit sinds 2000 in de leiding van het duurzame energiebedrijf Eneco, sinds 2007 als voorzitter van de raad van bestuur. Daarvoor was hij onder andere directeur van Enercom, de coöperatie van energiebedrijven, waarvan een zestal leden in juli 2000 met Eneco fuseerde. De Haas studeerde Nederlandse recht in Utrecht.
Cover: ‘2013.08.21_Niet langer een speelbal zijn_464’