Casus Dorpen leefbaar en aantrekkelijk houden. Andrea Prins ging aan de hand van de Drentse projecten Nei Arf in Exloo en Brinkwonen in Schoonoord in gesprek met architect Karlijn de Jong en Michel Jager van corporatie Woonservice. "De projecten laten zien hoe typologische vernieuwing een dorp kan versterken."
Via de Voucherregeling Ruimtelijk Ontwerp heeft het Stimuleringsfonds ontwerpers, (semi)publieke organisaties en gemeenten uitgenodigd om innovatieve oplossingen te bedenken voor de vier grote transitie-opgaven uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI): Vitale steden en dorpen, Duurzame economie en ruimte, Ruimte voor klimaat en energie en Toekomstbestendig landelijk gebied. Bij alle thema’s staat integrale gebiedsontwikkeling centraal. Tot de zomer van 2022 buigen in totaal 129 teams van ontwerpers en gemeenten zich over lokale oplossingen voor een van de vier grote opgaven. De voucherregeling biedt naast subsidies voor het ontwerpend onderzoek ook een verdiepend activiteitenprogramma met lezingen en essays. Dit essay focust op best practices, op concrete voorbeelden uit de praktijk, die de lezer inspiratie en kennis kan bieden.
Toekomstbestendige ontwikkeling richt zich vaak op de stad. Een veel besproken strategie is verdichting: het slimmer, compacter en veelzijdiger gebruiken van de bebouwde kom, zodat het nu nog onbebouwde gebied buiten de stad ook onbebouwd kan blijven en zo ruimte biedt voor natuur, landschap en recreatie. Maar doorontwikkeling is ook een dorpse opgave. Dat gegeven blijft vaak onderbelicht terwijl hiervan goede voorbeelden te vinden zijn, zoals de Drentse projecten Nei Arf in Exloo en Brinkwonen in Schoonoord.
Dorps verdichten
Karlijn de Jong is architect bij Studioninedots en heeft gewerkt aan de studie 'Dorps verdichten'. In deze studie voor de Provincie Utrecht is onderzocht hoe dorpen op een compacte en gezonde manier kunnen verdichten, en hoe innovatie en investeringen een integrale dorpse gebiedsontwikkeling kunnen stimuleren. Een van de instrumenten van de studie zijn ‘schaalbalken’ waarmee specifieke aspecten zoals de identiteit, kleinschaligheid en voorzieningen van een bepaald dorp onderzocht kunnen worden.
‘Aspecten van dorps verdichten’ (bron: Studioninedots)
Michel Jager is bouwkundige en werkt als programmamanager nieuwbouw bij Woonservice, een corporatie met een woningbezit van circa 6.000 woningen in diverse Drentse dorpen. Naast de zorg voor betaalbare en energiezuinige woningen gaat het ook om de woonomgeving: samen met bewoners en gemeenten werkt de corporatie aan buurten waarin bewoners zich veilig en ‘gezien’ voelen. Woonservice is de opdrachtgever van beide bezochte Drentse projecten. De gesprekken draaien om kleinschaligheid, gemeenschap, continuïteit en diversiteit, juist aspecten die ook in de ‘schaalbalken’ van Studioninedots aan de orde komen. Wat kunnen we leren van deze projecten?
Ruimtelijke continuïteit
Het project Nei Arf ligt in het dorp Exloo (gemeente Borger-Odoorn). Exloo is een van oorsprong middeleeuws esdorp. Traditionele kenmerken zijn binnendorps gelegen boerderijen, een gemeenschappelijke akker – de ‘es’ – en een brink aan de rand van het dorp. Op zo’n historische, gemeenschappelijke plek heeft DAAD architecten in 2014 Nei Arf opgeleverd. Jager licht toe: "Het project is geïnitieerd door een groep mensen. Het is ontstaan vanuit het idee van ‘naoberschap', een traditionele, intensieve vorm van burenhulp. Nei Arf omvat dertien huur- en koopwoningen." Rijhuizen en twee-onder-een-kapwoningen zijn rond een collectief erf gegroepeerd. Het hart van het project vormt een open kapschuur die bewoners samen kunnen gebruiken. Aan een zijkant van het gebied is ruimte gereserveerd voor gezamenlijke moestuinen.
‘Nei Arf: Situatie en gezamenlijk erf’ door DAAD architecten (bron: daad.nl)
Wat zijn de fysieke kenmerken van deze binnendorpse ingreep? De Jong: "Het is een kleinschalige bebouwing met zadeldaken. De gebruikte bouwmaterialen hout en baksteen zie je overal in de omgeving terug. Het project is qua dichtheid, typologie en bouwhoogte goed aangepast aan de dorpse omgeving." Jager, half schertsend: "Ja, in de dorpen bouwen we laag. Een gebouw van meer dan twee verdiepingen noemen we al hoogbouw."
De Jong: "Als we bij Studioninedots aan doorontwikkeling werken, proberen we een 'extra laagje' toe te voegen, bijvoorbeeld in de vorm van een iets hoger gebouw als accent. Daarmee kun je ook het aantal woningen in een plan iets verhogen." Volgens Jager was dat in deze context qua gewenste woningaantallen niet nodig. De Jong vervolgt: "Heel belangrijk voor het ontwerpen van leefomgevingen is de positie van de voordeuren. Kijk naar oude dorpen. Vanuit de entreedeur heb je zicht op het openbaar gebied. Hier is dat het gezamenlijke erf. Dorps ontwerpen betekent het creëren van gemeenschappelijke ruimte waar de voordeuren op uitkomen."
De erfscheidingen naar het openbaar gebied bestaan zo veel mogelijk uit (halfhoge) hagen. De Jong: "Je moet wel opletten als je de achterkanten van huizen en de privétuinen laat uitkomen op het openbare gebied. Dat gebeurt hier op sommige plekken. Dan bouwen bewoners schuttingen die de open uitstraling van het gebied niet ten goede komen."
Het binnengebied van Nei Arf is meer dan een collectief gebied voor bewoners. De informele looproute door het gebied wordt niet alleen door bewoners gebruikt, maar is een binnendorpse verbinding voor alle inwoners van Exloo. Auto’s zijn aan de rand van het project gehouden. De Jong: "De auto is te gast." De ontwerpbeslissingen spelen in op fysieke continuïteit: het voortborduren op typologische tradities en bestaande structuren. Hoe is omgegaan met het menselijke aspect, met gemeenschap en interactie?
‘Naoberschap’
De Jong: "De positie van de voordeuren bevordert een directe, dorpse relatie met de omgeving. Maar privacy is net zo belangrijk. In Nei Arf dienen houten veranda's als ambivalente tussenzone tussen privé en gezamenlijk. Er is plek voor een bankje of plantenbakken. De maat van de zone is belangrijk: als ze te smal is, wordt de privacy van bewoners verstoord. Als ze te breed is, voelt ze voor bewoners als een 'privévoortuin' en loopt ze gevaar achter een hek of schutting te verdwijnen. De zone is dan niet meer ambivalent. Alleen als de tussenzone de juiste maatvoering krijgt, werkt ze activerend: bewoners kunnen op een prettige manier contact maken met voorbijgangers, en vice versa."
‘De veranda's als ambivalente, activerende tussenzone’ door DAAD architecten (bron: stimuleringsfonds.nl)
De bewoners van Nei Arf hebben veel ruimte voor eigen initiatief bij het vormgeven van de gedeelde buitenruimte: het centrale erf met de open kapschuur en plekken voor gezamenlijke moestuinen. Deze zijn trouwens niet aangelegd. De Jong: "Misschien komt dit door de positie aan de zijkant?" Jager: "De oorspronkelijke groep is in de aanlooptijd van het project aangevuld door 'buitenstaanders'. Het creëren van 'een mooie plek' in het dorp bleek in de loop der tijd belangrijker dan het organiseren van gezamenlijke tuinactiviteiten." Wellicht is het activeren van bewoners via ruimtelijke ingrepen zoals een collectieve moestuin een ‘stads’ idee en werkt betrokkenheid in een dorpsgemeenschap op andere manieren, zoals via burenhulp?
Herintroductie van een traditie
Op enkele kilometers afstand van Exloo ligt Schoonoord (Gemeente Coevorden). Ondanks de ruimtelijke nabijheid zijn historische en ruimtelijke context hier geheel anders. Schoonoord is in 1854 na aanleg van het Oranjekanaal gesticht als een dorp van kanaalgravers. Het is een straatdorp. Het project Brinkwonen is vanaf 2013 ontworpen door AAS Groningen en Buro Harro: negentien eenlaagse seniorenwoningen, die door hun vorm en afmetingen aan boerenschuren herinneren. Jager: "Vroeger stonden hier ook huurwoningen voor senioren. Dat waren twee-onder-een kappers met 24 woningen die door veroudering aan vervanging toe waren. Direct hiernaast ligt een woonzorgcentrum."
‘Brinkwonen: Situatie en aansluiting op bestaande structuren’ door AAS Groningen en Jutta Hinterleitner (bron: stimuleringsfonds.nl)
Ook dit project sluit via kleinschaligheid, gebouwvorm en routes voor bewoners én dorpsgenoten aan op de bestaande omgeving. Een oude bomenrij wordt gehandhaafd. Wegen zijn smal en zoveel mogelijk half versteend. "Het zijn gedeelde wegen," merkt De Jong op, "er zijn dus geen gedefinieerde stroken voor gebruik als rijstrook, fietspad of trottoir. Nog een manier om via het ontwerp voort te borduren op typologische tradities."
De seniorenwoningen zelf liggen losjes op een doorlopend 'groen laken’. De Jong: "Dit principe zie je terug in de omgeving. De boerderijen liggen als gestrooid in het dorpsgebied. In het straatdorp Schoonoord is dat trouwens niet zo, maar toch wordt in dit project gebruik gemaakt van een typisch Drentse opzet. Er zijn geen straatwanden, maar er is een spel van kop- en langsgevels die ten opzichte van elkaar verschuiven. Een oud principe wordt via het Brinkwonen in een veel nieuwer dorp geïntroduceerd."
Kijken en bekeken worden
Hoe wordt in dit project de balans tussen privacy en contact bereikt? Zonder intermediair, zoals bijvoorbeeld de veranda’s in Nei Arf, komen bij het Brinkwonen de ramen en de inpandige terrasruimten direct uit op het graslaken. Is de gebouwvoetprint dan ook de grens tussen privé en openbaar? "Nee, deze grens wordt gemarkeerd door de hagen," licht Jager toe, "en juist aan beide kanten van de hagen – dus ook aan de privékant – is gras. Dat mogen bewoners ook niet veranderen. Ze mogen wel potten plaatsen." De Jong: "Door de ruime Drentse opzet en de hagen wordt dus afstand gecreëerd tussen privé- en gezamenlijke ruimte, terwijl de ondergrond, het gras, juist visueel doorloopt. Een heel bijzondere ontwerpoplossing."
‘Ruime opzet met groen’ door Andrea Prins (bron: stimuleringsfonds.nl)
En hoe wordt ingespeeld op de gewenste sociale controle in openbare dorpse gebieden? De Jong: "Hier is duidelijk ontworpen vanuit de blik van de bewoner. Alle ogen zijn gericht op de gemeenschappelijke ruimte." Of, zoals PR-manager bij Studioninedots Loes Linders, die ons begeleidt, het verwoordt: "Je voelt je wel bekeken." Dit gevoel wordt nog versterkt door het gegeven dat de woningen geen achterkant hebben en bewoners vanuit elk raam zicht hebben op voorbijgangers.
Dorps bouwen is…
Wat is de essentie van dorps bouwen? Is verdichten, zoals in steden, een zinvolle strategie? In Nei Arf in Exloo werden woningen toegevoegd, bij Brinkwonen in Schoonoord zijn er juist minder woningen teruggebouwd dan er oorspronkelijk stonden. Jager: "Er was geen grote woonvraag. Exloo heeft een stabiele, wel vergrijzende, bevolking. Een zekere verdichting en de toevoeging van een nieuw woonprogramma waren dus zinvol. Maar in Schoonoord was onze strategie juist een gecontroleerde verdunning.
Hoe doe je dat, zonder dat er 'gaten' vallen, waardoor een dorp niet meer leefbaar is? Uitkomst was het groene laken als ontwerpstrategie. "Als corporatie gaat het ons niet zo zeer om méér, maar om béter. Het gaat om het intensiveren van een dorp." Is er in Schoonoord nog steeds sprake van krimp? Volgens Kirsten Klasen, beleidsmedewerker Wonen bij de gemeente Coevorden, is de situatie sinds kort veranderd.
"Er zijn weer meer mensen op zoek naar woningen in de regio," licht Klasen toe. "Daarom zetten we in Schoonoord nu in op een nieuwe, integrale dorpsvisie, die we samen met Woonservice en de dorpsbewoners gaan uitwerken. Hoe kunnen we ouderen verleiden om naar kleinere woningen te verhuizen, zodat grotere woningen vrijkomen voor jonge of nieuwe bewoners? Ons doel is toekomstbestendige dorpen creëren door verduurzaming van de bestaande woningvoorraad en de bouw van levensloopbestendige woningen."
‘Materiaalgebruik en detaillering’ door DAAD architecten en Jutta Hinterleitner (bron: stimuleringsfonds.nl)
De Jong: "Die focus van de corporatie op 'beter' zie je bijvoorbeeld aan de zorgvuldige plaatsing van de gebouwen op de locatie en aan het hoogwaardige materiaalgebruik. Hier heb je een duidelijk verschil tussen dorps ontwerpen en de opgave in de stad, waar vooral de financiën leidend lijken te zijn." Jager plaats een kanttekening: "Door de gestegen bouwkosten zouden de projecten hier nu niet meer op deze manier mogelijk zijn. We zouden meer moeten standaardiseren en vaker de typologie van het rijtjeshuis moeten toepassen. Zelfs zeven of acht jaar geleden waren de projecten alleen mogelijk door subsidies, bijvoorbeeld van de provincie.
Essentieel voor het slagen was ook dat we in een heel vroeg stadium met de gemeenten om tafel gingen zitten." De Jong: "Beide projecten zie ik als hele goede voorbeelden van dorps inbreiden: je laat alles op een haast 'natuurlijke' manier gebeuren. Er wordt rekening gehouden met de specifieke context, niet alleen door het voortborduren op tradities en bestaande structuren, maar ook door inventieve herinterpretatie."
Wat verandert blijft
Hoe dragen de projecten bij aan vitale dorpen? Jager: "In Nei Arf zijn niet alleen gezinnen komen wonen, maar ook alleenstaanden, al dan niet met kind(eren). Door een slaapkamer op de begane grond te maken, zijn de woningen bovendien geschikt voor senioren. De woningen zijn dus levensloopbestendig."
Brinkwonen in Schoonoord is specifiek voor één bewonersgroep – senioren – ontworpen. Maar door dit project werd wel binnendorpse doorstroming bevorderd. "Mensen verhuisden vanuit hun huis naar de Brinkwoningen," vertelt Jager, "In één geval wilden mensen die in het dorp al naast elkaar woonden, opnieuw buren worden. Dat is gelukt. Bovendien zijn er door het project ook nieuwe bewoners van buiten het dorp hier naartoe gekomen." De projecten hebben dus, ook via doorstroming, zowel bestaande als nieuwe bewoners aangetrokken.
Beide projecten zetten in op vertrouwde elementen, maar voegen ernaast ook iets nieuws toe aan het dorp. De Jong: "De dorpen worden als het ware van binnenuit aangeheeld. 'Intensiveren' is een goed woord voor wat hier gebeurt. Traditionele, natuurlijke materialen worden op een hedendaagse manier ingezet. Er ontstaan nieuwe weefsels, qua ruimtebeleving en wegen. Denk aan de routes door de projecten heen en de vele doorzichten, waardoor afwisseling en ruimtelijke diepte ontstaat. Het zijn hele aangename verblijfsplekken." Jager: "De projecten zijn bewust vanuit de loop- en zichtlijnen bedacht. Bestaand en nieuw worden zo als vanzelfsprekend met elkaar verbonden."
‘Afwisseling en ruimtelijke diepte’ door Andrea Prins (bron: stimuleringsfonds.nl)
De projecten laten zien hoe typologische vernieuwing een dorp kan versterken en wat de waarde van toevoegde, eigentijdse woonvormen voor de dorpen en hun bewoners is. Nei Arf introduceert een erf met open kapschuur als ontmoetingsplek en zorgt voor levensloopbestendige woningen. Bij Brinkwonen worden vorm en plaatsing van boerenschuren getransformeerd naar woonhuizen voor senioren. Door de lage dichtheid en de boerenerf-typologie lijkt het project op het eerste gezicht zelfs kleinschaliger dan het omringende dorp. De Jong: "Het lijkt dorpser dan dorps."
Ondanks het gegeven dat het project afwijkt van de omgeving, versterkt het de dorpse leefkwaliteit. De projecten zijn voorbeelden van inventief ruimtegebruik met behoud van het dorpse karakter. Ze kunnen dorpen helpen zich te profileren als eigentijdse, levensloopbestendige woonomgevingen. De Jong: "Eigenlijk zie ik geen verschil tussen 'dorps' of 'stads' ontwerpen. Je kunt je voorstellen dat je 'landelijk' of zelfs 'stads' ontwerpt in een dorp, of 'dorps' in een stad. Het gaat vooral om het maken van gezonde leefomgevingen, waarbij de gebouwde omgeving vervlochten wordt met het sociale weefsel van de plek." Met andere woorden: het gaat om bouwen met kwaliteit.
Dit artikel verscheen eerder op stimuleringsfonds.nl
Cover: ‘Kerk langs het kanaal van Schoonoord’ door Arjen de Ruiter (bron: Shutterstock)