Nieuws De strijd om de ruimte in Nederlandse steden wordt steeds feller. Dat dwingt gemeenten om creatiever te worden in de zoektocht naar ruimte om te bouwen. Zo worden in Amsterdam de plannen voor bijna zevenduizend woningen in de buurt van Albemarle steeds concreter – ondanks de vraagtekens die dit chemiebedrijf hierbij zet.
Kies je als gemeente voor de bedrijven die al jarenlang in de stad zitten of voor het vergroten en verbeteren van de woningvoorraad? Het is een vraag die steeds vaker wordt gesteld, maar de laatste tijd vooral in Noord-Holland actueel is. Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis stelde vorige maand al de vraag: weegt de economische waarde van Tata Steel nog wel op tegen de aantoonbare gezondheidsrisico’s in en rondom IJmuiden en Beverwijk?
Creatieve gemeenten
In Amsterdam woedde deze zomer de discussie tussen wonen en werken ook al, alleen met een andere uitkomst. Op de plek waar nu nog de gigantische droogdokken van Damen Shiprepair Amsterdam staan, was het college van plan woontorens te bouwen. Maar de gemeenteraad heeft het gemeentebestuur unaniem opgeroepen zich tot het uiterste in te spannen om een andere oplossing te vinden, net zoals een meerderheid van de Tweede Kamer ook al deed. Want praktische banen schrappen, zeldzaam in een stad als Amsterdam, daar voelt geen van de partijen zich prettig bij - zelfs als het de woningnood terugdringt.
Deze voorbeelden laten zien hoe gecompliceerd de discussie soms is. Belangen van zowel de bedrijven als de overheden zijn duidelijk, maar tegelijkertijd is de ruimte schaars. En ja, de bedrijven zijn (bijvoorbeeld in het geval van Tata Steel) schadelijk voor de volksgezondheid, maar zorgen ook voor werkgelegenheid.
Impact onderschat
En combineren dan? Functiemenging is op papier lastig, maar niet onmogelijk. De richtlijnen die worden gehanteerd zijn vaak namelijk niet-wettelijk. En dat maakt gemeenten steeds creatiever.
Drie jaar geleden presenteerde de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld al de plannen voor de bouw van 6.700 woningen met 15.000 bewoners aan de noordkant van de stad. Het Hamerkwartier, destijds een bedrijventerrein met vooral kleine bedrijven, moet ontwikkeld tot een gebied met woningen appartementencomplexen. Enkele van deze woontorens (die 80, 100 en 120 meter hoog worden) zijn in het dit jaar gepresenteerde raamwerk van het gebied alleen ingetekend op nog geen 150 meter van de fabriek van chemiebedrijf Albemarle. Dat is opmerkelijk, maar niet verboden. De landelijke overheid adviseert een afstand van 700 meter tot woningen voor industrie uit deze risicocategorie, maar doet dat in niet-wettelijke richtlijnen.
Het Parool schetst de twee gezichten die de casus heeft. De fabriek verplaatsen kan niet, omdat het gebouw al 121 jaar op eigen grond staat. Maar tegelijkertijd is het vragen om problemen, een woonwijk op zo’n korte afstand van een nieuwe wijk. “Ze gaan iets neerzetten dat later problemen gaat geven”, zegt fabrieksdirecteur Arno Quist in het artikel. Niet omdat de uitstoot van de fabriek schadelijk is, maar omdat “de gemeente de impact van grootschalige woningbouw rond de fabriek onderschat.” Zo zijn de gebruikte rapporten volgens Albemarle niet zorgvuldig en is de gemeente te positief over de te verwachten geluidsoverlast.
Onmisbaar
En dus, stelt Albemarle in Het Parool, verwacht het bedrijf dat de kopers van de nieuwe appartementen in de nabije toekomst sowieso gaan klagen. Volgens het chemiebedrijf is niet genoeg dat huizenkopers vooraf weten van de eventuele negatieve gevolgen van de locatie en in hun koopcontract plechtig beloven dat ze deze gevolgen accepteren.
De gemeente Amsterdam stelt in reactie in Het Parool dat de fabriek voor de ontwikkelingen in het gebied niet weg hoeft. Haar oplossing? Pas de nieuwbouw aan op basis van de locatie. Maak de woningen bijvoorbeeld beter geluidsisolerend, of pas mechanische ventilatie toe die uitgeschakeld kan worden als er onverhoopt toch gevaarlijke stoffen ontsnappen bij de buren.
De casus in het Hamerkwartier laat de dilemma’s zien die ontstaan bij deze strijd om de ruimte, maar toont tegelijkertijd aan dat ondanks het woningtekort overheden de bouw van nieuwe woningen niet altijd ten koste (willen) laten gaan van fabrieken en bedrijventerreinen.
Dat laatste is een goede zaak, betoogde assistant-professor ruimtelijke planning aan de TU Delft Karel Van den Berghe eerder dit jaar al op Gebiedsontwikkeling.nu. Volgens hem zijn en blijven bedrijventerreinen onmisbaar voor de stad. “Stedelijke kennis en productie hebben elkaar nodig, daarom moeten we er dus ook ruimtelijk zo over denken. Bedrijventerreinen die dicht bij de stad liggen zullen in belang stijgen, want net op die strategische plaatsen komen kennis en productie samen.”
Lees het volledige bericht op de website van Het Parool.
Cover: ‘Hamerkwartier’ door Petra Boegheim (bron: Shutterstock)