Park Valkenberg, Breda door Lea Rae (bron: shutterstock.com)

Nieuwe tijden vragen om nieuwe voorzieningen

17 januari 2022

8 minuten

Analyse In deze tijden van grote transities zijn er ook nieuwe concepten nodig voor de maatschappelijke voorzieningen in onze buurten en wijken. Maar hoe zien deze eruit? Om welke voorzieningen gaat het? En waar baseer je deze op? Aan de hand van opgaven in Breda en Deventer bespreken experts de rol van maatschappelijke voorzieningen in de stad van de toekomst.

De experts

  • Peter van Schie is senior stedenbouwkundige bij gemeente Breda
  • Marcel Hermans is programmamanager Verbeter Breda
  • Pauline Tiecken is senior projectmanager bij gemeente Deventer
  • Harro Wieringa is projectleider Stadscampus De Kien voor Deventer economisch perspectief
  • Céline Janssen is promovenda bij de leerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft voor het thema sociale duurzaamheid in gebiedsontwikkeling

Het vertrekpunt voor het gesprek zijn ruimtelijke concepten voor sociaal-inclusieve gebieden, die begin 2021 in workshops met de titel ‘De stad van de toekomst hier en nu’ zijn ontwikkeld. In deze workshops (onder leiding van BNA Onderzoek en Vereniging Deltametropool) is door ontwerpers en de ambtenaren van dit interview gewerkt aan visies op stadscampus De Kien in Deventer (een kantoren- en onderwijslocatie tussen station en historische binnenstad) en aan Breda Noord, waar naoorlogse wijken aan weerszijden van de noordelijke rondweg vragen om gebiedstransformatie.

Stadscampus Deventer door WAM architecten, Smartland en Stadsfactor (bron: WAM architecten, Smartland en Stadsfactor)

Deventer als een grote samenhangende ‘stadscampus’, waarbinnen voorzieningen op verschillende plekken verbonden zijn. De afbeeldingen laat ‘eilanden’ met bijzondere functies zien, die samen een systeem van aantrekkelijke plekken vormen. De roze kleur representeert de spoorzone, de rode clusters bijzondere voorzieningen in de omliggende wijken.

‘Stadscampus Deventer’ (bron: WAM architecten, Smartland en Stadsfactor)


Welke trends zien jullie in je stad ontstaan voor voorzieningen in buurten?

Harro Wieringa: “In Deventer gaan we van monofunctionele gebieden voor bijvoorbeeld wonen of kantoren in de toekomst steeds meer toe naar gemengde milieus. Daardoor ontstaat meer levendigheid door de dag heen, en mogelijkheden voor flexibel en meervoudig gebruik. Wat betreft de spreiding van voorzieningen geloof ik in een verdeling op loopafstand.”

Pauline Tiecken: “Wij werken breder in Deventer aan gemixte profielen van stedelijke plekken die bereikbaar zijn per fiets. Deventer is in 10 minuten per fiets te doorkruisen en heeft een prettige compactheid, waardoor je voorzieningen kunt spreiden en het geheel nog steeds behapbaar blijft. In de stadscampus willen we - naast de functies rondom mobiliteit die bij een stationsgebied horen, zoals overstapfaciliteiten - ook het ontmoeten faciliteren. Ik merk dat wij hier nog te weinig aandacht voor hebben. Kan een mobiliteitshub ook een sociale functie vervullen voor een lokale community?”

Wij geven hernieuwde aandacht aan het werken in de buurt, en zetten de rem op het opheffen van werkplaatsen
Peter van Schie, senior stedenbouwkundige bij gemeente Breda

Céline Janssen: “In mijn onderzoek ben ik erachter gekomen dat sociale duurzaamheid zich via verschillende voorzieningen en functies in de stad manifesteert. Dit gebeurt in fysieke voorzieningen zoals betaalbare woningen, winkelaanbod, parken. Maar ook in sociale functies, zoals ontmoeten, en in participatieve functies, zoals de mate van invloed en je gerepresenteerd voelen. Hier zijn combinaties uit te maken met functies zoals mobiliteit. Maar dat is niet altijd even makkelijk, en lukt ook niet altijd even goed. Een ontmoetingsplek bij een mobiliteitshub is voor de gebruikers van de deelmobiliteit, dus niet per se voor iedereen. Als je niet aan het overstappen bent, is het niet heel waarschijnlijk dat je de hub als een ontmoetingsplek gaat beschouwen. Soms zit iets als ontmoeten ook in simpele basisvoorzieningen in de bestaande omgeving die we al kennen, zoals goede openbare ruimte, een lokale winkel of sportschool.”

Peter van Schie: “In Breda hebben we te maken met andere problemen. Hier zijn de kleine winkelstrips op buurtniveau al jaren geleden opgeheven vanwege leegstand. Het gevolg is een concentratie in het wijkwinkelcentrum, dat heel sterk is en goed functioneert. Maar voor de buurt loopt het kleinschalige elkaar ontmoeten daardoor achteruit. Ontmoeting speelt zich nu af in de openbare ruimte, buurtparken, maar ook rond de basisscholen en de zorg, en leunt dus nu op de sociale, en niet op de commerciële voorzieningen. Het is een kwetsbaar evenwicht. Wij geven hernieuwde aandacht aan het werken in de buurt, en zetten de rem op het opheffen van werkplaatsen. Kleinschalige werkgelegenheid is een belangrijke voorziening in de buurt. Naast sociaal-economische kansen kan hier ook ruimte worden gecreëerd voor circulariteit, bijvoorbeeld reparatiewinkels.”

Hoge Vucht, Breda door WAM architecten, Smartland en Stadsfactor (bron: WAM architecten, Smartland en Stadsfactor)

: Gebouwplinten en garageboxen, hier in de wijk Hoge Vucht in Breda, kunnen ruimte geven aan startups en kleine bedrijvigheid uit de buurt, en daardoor de samenhang versterken.

‘Hoge Vucht, Breda’ (bron: WAM architecten, Smartland en Stadsfactor)


Wat kan de rol van bewoners, winkeliers en het bedrijfsleven en andere instellingen zijn in het ‘runnen’ van voorzieningen? Zijn er goede voorbeelden?

Janssen: “Als je het hebt over een voorziening, denken we vaak aan een fysieke plek, terwijl het ook vaak een organisatorische voorziening, netwerk, budget of proces is.”

Van Schie: “In Breda zijn inmiddels vijfhonderd wijkdeals gesloten, afspraken met buurten over het mede onderhouden van het groen. Ook is er een buurtpunt ingericht waar gemeente, corporatie, politie en zorgpartijen spreekuur houden. Dit is een laagdrempelige en kleinschalige plek in de buurt waar je even binnen kunt lopen. Het wijkpunt helpt instellingen ook hun netwerken in de buurt te vergroten.”

Tiecken: “Voor de financiering moeten we het hebben van samenwerking tussen partijen. Bewoners alleen redden dat vaak niet, er is backup vanuit gemeente, corporatie of commerciële partij nodig.”

Wieringa: “De kinderboerderij in het Utrechtse Rotsoord is een voorbeeld waarbij de gemeente minimaal geld bijlegt, maar de bewoners het project openhouden. Er zijn voorzieningen aan gekoppeld zoals een boerderijwinkel, dierenpension en een horecavoorziening. Een ander voorbeeld is de buurtwinkel in Wilp, waar de boeren hun producten in een keet aanbieden en daarmee de buurt helpen met een winkel, maar ook hogere winstmarges voor zichzelf kunnen genereren”.

Maatschappelijke voorzieningen Hoge Vucht door VenhoevenCS (bron: VenhoevenCS)

Een inventarisatie van mogelijke maatschappelijke voorzieningen voor de wijk Hoge Vucht in Breda.

‘Maatschappelijke voorzieningen Hoge Vucht’ (bron: VenhoevenCS)


Van Schie: “In Hoge Vucht heeft coöperatie ‘Ons’ een sociaal initiatief opgezet waar onder andere een restaurant, een paramedisch centrum, een naaiatelier en een schoonmaakbedrijf voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt deel van uitmaken. Mensen kunnen hier leren, werken en ontmoeten. Het gebouw is in bezit van de woningcorporatie, de gemeente draagt bij via subsidies. ‘Ons’ heeft zo een weg gevonden om de mogelijkheden die zich voordoen ten volste te benutten, en weet commerciële en publieke geldstromen goed te verbinden - en daarmee bij te dragen aan maatschappelijke brede doelen.”

Hoe kun je vanuit de gemeente de ontwikkeling van voorzieningen aanjagen? En wat kan de omgevingsvisie daarin betekenen?

Van Schie: “Ik pleit vooral voor iets meer planologie in het proces. Vroeger werd gewerkt met planologische kengetallen, waarmee de toegang tot voorzieningen voor alle groepen geborgd werd. Nu doen we dat niet meer, en weten we ook niet meer precies welke voorzieningen nodig zijn. We werken meer vraaggericht, maar wie doet dan de uitvraag? En wie vraagt? Voor mijn gevoel zouden we weer iets meer planologie moeten bedrijven om vanuit de publieke kant een goede verdeling in het sociaal domein te borgen.”

“Er ligt tegenwoordig een enorme focus op wonen. Maar om goed te kunnen wonen moet je een goede gemeenschap hebben, en daarvoor zijn goede voorzieningen voorwaardelijk. Je moet de integraliteit van het sociale en het fysieke domein scherp op je netvlies hebben. Dus stel in de bestemmingsplannen de maatschappelijke functie vast! Dan blijft de prijs laag en kunnen de maatschappelijke voorzieningen eerder tot stand komen. Je ziet nu een tendens dat maatschappelijk vastgoed wordt ingevuld door wonen.”

Een klimaatvlogger bij de gemeente Schiedam treedt op als een linking pin tussen gemeente en burgers
Harro Wieringa, projectleider Stadscampus De Kien voor Deventer economisch perspectief

Hermans: “We werken ook op een nieuwe manier. Waar de omgevingsvisie ophoudt, begint het programma Verbeter Breda, dat de toenemende tweedeling in de samenleving een halt wil toeroepen. Voor dit programma zijn gespreksarena’s georganiseerd. En praten we vanuit het programma door met ondernemers, onderwijs en bewoners om te kunnen besluiten op welke manier de voorzieningen in de buurt het beste ontwikkeld kunnen worden. Het ouderwetse buurthuis beantwoordt niet langer de vraag, maar initiatieven zoals ‘Ons’ laten multi-level-oplossingen zien die kansrijk en eigentijds zijn.”

Wieringa: “Alleen beleid uitrollen is niet de oplossing. Burgers en overheden ontwikkelen nieuwe manieren om elkaar te vinden, niet alleen fysiek, maar ook door digitalisering en tech. Gemeentes acteren hier ook op. In Schiedam hebben ze een content creator voor de social media aangetrokken, een studente die in de buurt beweegt. Zij maakt ‘klimaatvlogs’ over lokale initiatieven die bijdragen aan een beter klimaat, en treedt op die manier op als een linking pin tussen gemeente en burgers.”

Hoe kun je ervoor zorgen dat de voorzieningen aansluiten op de vraag van bewoners? Is dit de opstap naar maatschappelijke voorzieningen 2.0?

Wieringa: “De gemeenten maken al grote stappen. Er is in veel gemeenten al een ‘ondernemende ambtenarij’ die dicht op de burgers en bedrijven zit. Voor burgers is het soms moeilijker, zij weten niet altijd waar ze de deurbel moeten vinden. Wie aanspreken, waar kunnen ze met hun vraag terecht? Gemeentehuizen worden door hen nog te veel als ambtenaarsbolwerken gezien. Wat we nodig hebben zijn laagdrempelige buurtaanspreekpunten die de weg weten en mensen van advies kunnen dienen. Het menselijk contact blijft hierin essentieel. Ik zie verbindingspersonen die zijn gelieerd aan de buurt én aan de gemeentes als een nuttige rol daarin.”

Tiecken: “De ondernemende ambtenaar vind ik een mooi beeld. De ambtenaar die de wijken intrekt, dat gebeurt al steeds vaker. Maar het gemeentelijke apparaat, inclusief hoe het functioneert met een college en een raad, kan daar nog niet altijd voldoende op inspelen. De ondernemende ambtenaar kan de werelden van de besluitvorming en van de uitvoeringspraktijk in de wijken nog niet altijd snel en goed verbinden. Beleid en praktijk zijn vaak nog te verschillende beleef- en werkwerelden.”

Ga in vredesnaam naar buiten! Als je nooit buitenkomt, zul je het nooit weten
Marcel Hermans, programmamanager Verbeter Breda

Hermans: “Wij komen er bij het uitwerken van de gespreksarena’s die wij begeleiden achter dat verschillende partijen verschillende abstractieniveaus hebben als ze met elkaar in gesprek gaan. Wat bestuursvoorzitters van woningcorporaties zeggen is van een andere orde dan wat bewoners zeggen. Daardoor verloopt een gesprek tussen beide niet automatisch succesvol. De bewoner zit met concrete vraagstukken op een concrete plek, de bestuurder denkt meer in grote lijnen.”

Janssen: “In mijn onderzoek zie ik dat er eigenlijk geen enkele professionele partij, en ook geen enkele bewoner is die alles overziet van wat er in een wijk gebeurt. De verschillende leefwerelden zijn er gewoon. Waar zit dan de grens van hoe goed je de behoeften van bewoners in beeld kan krijgen en daarin kan faciliteren? Waar heb je als professional invloed op, en hoe kun je als stedenbouwkundige of als lokale buurtcommissie overzicht krijgen?

Hermans: ”Mijn advies is: Ga in vredesnaam naar buiten! Als je nooit buitenkomt, zul je het nooit weten.”

Van Schie: “Wij proberen in onze omgevingsvisie de systeemwereld en de leefwereld bij elkaar te brengen. Wij interpreteren bijvoorbeeld op systeemniveau groen als plek voor biodiversiteit en waterberging, maar op niveau van de leefwereld als ruimte die bijdraagt aan gezondheid en sociale ontmoeting. Het systeem - de lange termijn en het leven - vandaag de dag verenigen we op die manier. En wij voeren hier gesprekken over met de collega’s van sociaal domein, om zo aan een betere gemeenschap te werken.”


Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm in Ruimte + Wonen


Cover: ‘Park Valkenberg, Breda’ door Lea Rae (bron: shutterstock.com)


Jutta Hinterleitner 2

Door Jutta Hinterleitner

Onafhankelijk expert op het gebied van ontwerpend onderzoek


Meest recent

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024

Overstroming in Valkenburg door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg

Na de overstromingen van 2021 staat de verhouding tussen woningbouw en waterveiligheid in Limburg op scherp. Het Limburgse Waterschap wil geen nieuwbouw in gebieden met een hoog overstromingsrisico. De Provincie wil dit niet vooraf uitsluiten.

Onderzoek

19 november 2024