Opinie Met het nieuwe regeerprogramma in het vizier is de strijd om de ruimte in alle hevigheid losgebarsten. Verschillende economische sectoren laten zich niet onbetuigd en claimen maximale ontwikkelruimte om zich klaar te maken voor de toekomst. Volgens columnist Wouter Veldhuis moeten we echter vooral niet doorgaan op de oude voet. Voordat we greep hebben op de economie van de toekomst moeten we ruimtelijk vooral pas op de plaats maken.
De economie van de toekomst is prominent onderdeel van het voorontwerp Nota Ruimte, dat Hugo de Jonge vlak voor de installatie van het nieuwe kabinet publiceerde. Maar, politieke keuzes bevat het stuk niet, die zijn voorbehouden aan het huidige kabinet. Met Prinsjesdag en het regeerprogramma in zicht geef ik Kabinet Schoof daarom op de valreep nog graag drie dringende adviezen mee. Daarbij put ik uit het recente rapport De economie van de toekomst begint bij de delta van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs.
Ten eerste helpt het als de rijksoverheid investeert in gebieden in plaats van in bedrijven. Op die manier blijven publieke investeringen in publieke handen, ook als bedrijven besluiten te vertrekken. Een mooi recent voorbeeld is de ‘operatie Beethoven’: de 2,5 miljard euro die het Rijk uittrekt om ASML te behouden. Dit bedrag is namelijk bestemd voor investeringen in infrastructuur, woningbouw en andere ‘blijvertjes’ en daarmee dus op de instandhouding van een economisch ecosysteem. Deze logica moet ook bij andere investeringen, zoals de verduurzaming van Tata Steel, het centrale uitgangspunt worden.
Een pijnlijke waarheid, ten tweede, is dat er de komende decennia niet genoeg ruimte, duurzame energie en zoet water zal zijn om alle huidige economische activiteiten tijdig te verduurzamen. Die schaarste noopt tot moeilijke keuzes. Moet je de schaarse groene energie bijvoorbeeld inzetten om de productie van kunstmest te verduurzamen, in de wetenschap dat de meeste CO2 juist vrijkomt bij het gebruik ervan? De geneeskunde heeft voor minstens zulke moeilijke situaties – de beslissing wie het eerst moet worden behandeld, en wie niet – zogenoemde triageprocessen ontwikkeld. Daarmee worden prioriteiten gesteld als eenvoudigweg niet iedereen op hetzelfde moment geholpen kan worden. Ook voor de verduurzaming van de economie zal een vorm van triage nodig zijn en daarbij moeten ruimtelijke factoren een essentiële rol spelen.
En ten slotte nog een noodkreet: nu is ook echt nú! We kennen slechts de contouren van de condities van de economie van de toekomst. Het zal nog veel onderzoek, overleg en afstemming vergen om die te vertalen in concrete ruimtelijk-economische maatregelen. De slechtst denkbare reactie is om in afwachting daarvan gewoon door te gaan op de oude voet – business as usual kan echter niet meer. De maatregel die nu eerst en vooral moet worden getroffen is heel eenvoudig: koop tijd door zuinig te zijn. Zuinig met energie, zoet water, ruimte, grondstoffen, de uitstoot van broeikasgassen. En zeker ook zuinig met mensen. Alles wat nu wordt bespaard, hoeft straks niet meer tegen hoge kosten te worden opgewekt, aangeschaft, afgevangen, getransformeerd, gecompenseerd. De vraag moet niet langer zijn: “Kan het?”. De vraag is nu: “Is het echt nodig?”
Cover: ‘Wouter Veldhuis Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Arenda Oomen)