Nieuws De Omgevingswet en haar instrumentaria en regelingen zijn nog vooral een ruimtelijk feestje, terwijl het een uitgestrekte hand moet zijn naar alle belanghebbende stakeholders. Hoe zorgen we ervoor dat de buitenwacht de Omgevingswet ook ziet als kans, in plaats van obstakel?
"Onder de Omgevingswet verschuift het accent van een goede ruimtelijke ordening naar een evenwichtige toedeling van functies. Dat vraagt om een andere blik op ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij je denkt in mogelijkheden en niet in beperkingen".
Dit citaat komt uit een toelichting op de grootste stelselwijziging die het omgevingsrecht sinds de start van de ruimtelijke ordening aan het begin van de 20e eeuw heeft gekend: het samenvoegen van tientallen wettenmeer dan honderd ministeriële regelingen en bepalingen over onze fysieke leefomgeving in één totaal-omvattend Omgevingswet.
Die evenwichtige toedeling van functies en belangen moet je natuurlijk aan de voorkant regelen. En daarvoor kunnen gemeenten nu al aan de slag met de omgevingsvisie: een van de verplichte nieuwe instrumenten uit de Omgevingswet. Daarin geeft de gemeente een integrale langetermijnvisie (10-15 jaar) op noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen binnen haar grondgebied. Op hoger niveau bestaat er een provinciale en straks ook een nationale omgevingsvisie.
In de Omgevingswet staat expliciet benoemd dat die omgevingsvisie participatief tot stand moet komen, zodat al in het begin van het proces van planontwikkeling rekening wordt gehouden met een veelheid van belangen die in een gebied spelen, vanuit de ‘sectoren’ gezondheid, milieu & landschap, water en economie.
Uit pleidooi voor Gezondheidseffectrapportage (GER) en de Economische Effectrapportage (EER) spreekt weinig vertrouwen
Maar de sectoren zelf geven er blijk van niet al te veel vertrouwen te hebben in die evenwichtige toedeling van functies binnen het ruimtelijk domein. Zo wil de Unie van Waterschappen vasthouden aan de watertoets om het waterbelang achteraf zeker te stellen.
De Gezondheidsraad pleitte vorig jaar voor een ‘Gezondheidseffectrapportage’ (GER). En VVD-kamerlid Hayke Veldman pleitte afgelopen december in een motie voor onderzoek naar een zogenaamde Economische Effectrapportage (EER), die op steun van de meerderheid de Tweede Kamer kon rekenen.
Blijkbaar zien de sectoren de komende Omgevingswet nog altijd primair als sta-in-de-weg voor het realiseren van hun eigen ambities, laat staan dat ze ervan overtuigd zijn dat een integrale aanpak uiteindelijk een win-win-situatie oplevert.
De gezondheidssector vreest te veel vrijheid voor initiatiefnemers en te weinig bescherming van hun doelgroep. Omgekeerd zijn de werkgevers bang dat het bevoegd gezag alsnog strenge kaders instelt ten aanzien van geluid en luchtkwaliteit, waardoor bedrijven klem komen te zitten.
Jammer, want de Omgevingswet zou een wenkend perspectief moeten bieden aan zowel de milieu- en gezondheidssector als aan de werkgevers om samen de toekomst van Nederland uit te stippelen als land waarin people, planet en profit elkaar niet in de weg staan, maar juist versterken. Alleen dan moeten de sectoren wel de handschoen krijgen aangereikt en ook oppakken, om over de inhoud van bijvoorbeeld omgevingsvisies mee te praten.
Dan merk je opeens dat er niet zoveel veranderd is in vergelijking met vroeger. De Omgevingswet en haar instrumentaria en regelingen zijn nog vooral een ruimtelijk feestje, terwijl het een uitgestrekte hand moet zijn naar alle belanghebbende stakeholders in een gebied waarvoor een toekomstperspectief moet worden geboden, sámen met gebiedsstakeholders of sectoren. De omgevingsvisie leent zich bijvoorbeeld perfect om afspraken te maken over de ontwikkeling van een circulaire economie waar iedereen baat bij heeft.
Als ondernemer zou ik willen meedenken over een ruimtelijk-economische visie voor mijn gemeente, regio of land
Maar als je het bedrijfsleven écht wil prikkelen om mee te denken, dan moeten je ze verleiden. En dat is best een opgave voor een ruimtelijke wereld die toch behoorlijk in zichzelf gekeerd is, een eigen idioom hanteert, en vaak ook eigen humor.
Aan de Omgevingswet ligt het niet. Daarin is expliciet benoemd dat de omgevingsvisie twee belangrijke kanten kent: de beschermende kant (huidige beschermingsniveau van leefomgeving handhaven) en een ontwikkelkant (het perspectief). Noem dat dan ook zo! Ofschoon ik het in de kern een prachtig instrument vind, roept het woord ‘omgevingsvisie’ bij mij allerminst het beeld op van een visie met kansen voor nieuwe economische ontwikkeling.
Als ondernemer zou ik willen meedenken over een ruimtelijk-economische visie voor mijn gemeente, regio of land, die nieuw perspectief biedt voor ontwikkelkansen waarin een gezonde en veilige leefomgeving en economie elkaar niet in de weg staan, maar elkaar juist versterken.
Ik stel voor dat overheden de naam van verplichte omgevingsvisie veranderen in ruimtelijk-economische visie of en elk geval iets dat de gebiedsstakeholders triggert om mee te doen. Het gáát immers om hen! Ruimte is slechts de verbinder. We moeten onszelf beter leren verkopen.
Dit artikel verscheen eerder op stadszaken.nl.
Cover: ‘Platteland’