15 april 2016
2 minuten
Onderzoek De Noord-Nederlandse ondergrond biedt door al beschikbare kennis ongekende mogelijkheden voor energieopwekking en -opslag en voor strategische grondwater voorraden. Maar anders dan gewenst komt het Noorden door de aardbevingsproblematiek vaak slecht in het nieuws. Regelmatig zijn er in het parlement debatten over zoutwinning in Fryslân, gaswinning en aardbevingen in Groningen of opslag van afvalwater uit Drentse olieboringen door de NAM in Twente. De focus ligt op de negatieve effecten van activiteiten in de ondergrond waar bewoners en bedrijven voor gecompenseerd moeten worden. Daarnaast wordt naar de bodem vaak gekeken als een probleem (vervuiling, bodemdaling, verarming) en wordt te weinig gekeken naar de kansen die de ondergrond biedt om voordelen voor het noorden te scheppen.
De diepe ondergrond kent verschillende functies. Door nieuwe technieken en onder invloed van economische en maatschappelijke doelstellingen neemt de druk op en de drukte in de ondergrond verder toe. De ministeries van I&M en EZ zijn daarom bezig om een integrale (structuur) visie op te stellen over de ruimtelijke ordening van de ondergrond (STRONG). Dit traject vindt momenteel plaats in nauw overleg met het IPO. Oplevering wordt medio 2016 verwacht. Interessant is de koppeling te leggen met de Nationale Omgevingsagenda (NOA) die de opmaat moet vormen naar de Nationale Omgevingsvisie die het volgende kabinet in 2018 zal vaststellen.
Zowel STRONG als NOA zijn uitvloeisels van de trend om beleid aangaande de omgeving integraal aan te pakken. Overkoepelende visies hebben als voordeel dat het rijk en de regionale overheden plannen beter op elkaar af kunnen stemmen.
De ervaringen van de Noordelijke provincies met de gevolgen van activiteiten in de ondergrond, legitimeren om pro actief zelf keuzes te (kunnen) maken over het gebruik van de ondergrond en waar relevant de implementatie van het rijksbeleid. Hiermee bepalen de provincies zelf wat het grootste maatschappelijk nut oplevert voor Noord-Nederland.
Lees hier het gehele adviesrapport
Bron: SER Noord-Nederland, 21 maart 2016
Cover: ‘cover 1’