Onderzoek Netcongestie zet een rem op de snelheid waarmee bouwprojecten kunnen worden opgeleverd. Voor flexwoningen die in korte tijd worden gerealiseerd is dit bij uitstek een probleem, laat onderzoek van Platform31 zien. Tegelijkertijd worden er in de praktijk allerlei oplossingen bedacht om dit taaie vraagstuk aan te pakken.
Vrijwel overal in Nederland is het stroomnet overvol. Netcongestie heeft voor de bouwproductie grote consequenties: het kan soms jaren duren voordat netbeheerders een aansluiting op het stroomnet kunnen realiseren. Lange doorlooptijden zijn nog eens extra frustrerend bij de ontwikkeling van flexwoningen. Want die worden juist neergezet om op de (zeer) korte termijn wat te doen aan het woningtekort. Maar ontwikkelaars hoeven zeker niet passief af te wachten tot de netbeheerder de nodige verzwaring van het stroomnet voor elkaar heeft gekregen. Er zijn allerlei routes die bewandeld kunnen worden om tóch elektriciteit geleverd te krijgen, ook al is de ruimte op het stroomnet beperkt. Een recent rapport van Platform31 laat aan de hand van praktijkvoorbeelden zien wat er mogelijk is.
Het rapport laat zien dat er vier grote oplossingsrichtingen zijn waarmee het mogelijk wordt om (flex)woningen toch op het stroomnet aangesloten te krijgen. De eerste is zo energiezuinig mogelijk ontwerpen: als het totale verbruik van woningen lager ligt, is een minder grote aansluiting op het net nodig. De tweede route is het beter spreiden van de elektriciteitsvraag over de dag, waardoor de ‘piekvraag’ aan stroom kleiner wordt. Dit kan door het bewonersgedrag aan te passen, maar bijvoorbeeld ook door het installeren van accu’s. De derde oplossingsrichting is het verzwaren van het elektriciteitsnet. Dit betekent extra kabels aanleggen en transformatorhuisjes opwaarderen – wat vaak langdurige processen zijn. De vierde is prioriteren: het is mogelijk om de aansluiting van woningen voorrang te geven op andere gebruikers van het stroomnet.
De praktijk
Om netcongestie heen werken, betekent in de praktijk vrijwel altijd een mix van maatregelen treffen, laat het onderzoek van Platform31 zien. In Schagen heeft een ontwikkelaar van woonruimte voor arbeidsmigranten een nieuw complex ontworpen met het oog op het terugdringen van de piekbelasting: door zelf stroom op te wekken, slim energiemanagement toe te passen en meerdere appartementen op één kleinverbruikaansluiting aan te sluiten die normaal alleen aan individuele huishoudens wordt gegeven. Uit analyse van eerdere projecten bleek dat de energievraag met name afhankelijk is van het gebruikte warmtesysteem én van het leefritme van de bewoners.
‘Flexwoningen op de Kesterendreef’ door G.Lanting (bron: Wikimedia) onder CC BY 4.0, uitsnede van origineel
Doordat het project is ingericht voor mensen die in ploegendiensten werken, is de piekbelasting in de vroege avond teruggebracht. Voor de verwarming is gekozen voor een duaal systeem. Het gebouw wordt met efficiënte warmtepompen op een constante temperatuur gehouden. Additionele infraroodverwarming zorgt ervoor dat bewoners bij thuiskomst snel en energiezuinig extra warmte kunnen krijgen. Daarnaast zijn er zonnepanelen en accu’s geplaatst, waardoor de piekbelasting nog meer wordt verspreid en het complex voor een gedeelte zelfstandig in de stroomvraag kan voorzien. Deze combinatie van maatregelen heeft ervoor gezorgd dat het project tóch groen licht van de netbeheerder heeft gekregen. In slechts negen maanden tijd is het project gerealiseerd en het huisvest nu ruim 300 internationale werknemers van lokale bedrijven.
Aggregaten bijplaatsen
In Eerbeek moesten op korte termijn flexwoningen voor Oekraïense vluchtelingen worden gerealiseerd. Uit gesprekken met de netbeheerder bleek dat het een jaar zou duren voordat een geschikte aansluiting op het net kon worden verzorgd. De tijdelijke bouwaansluiting die wél kon worden geleverd, bleek onvoldoende om te voorzien in de verwachtte pieken in de energievraag. Daarom zijn allerlei energiebesparende maatregelen getroffen: betere isolatie, een warmtepomp, zonnepanelen en het gebruik van accu’s. Ondanks al deze maatregelen bleek er toch nog een gat te zitten tussen de ruimte op het elektriciteitsnet en de pieken in de stroomvraag. Daarop zijn dieselaggregaten geplaatst die in geval van nood konden bijspringen. Een jaar na oplevering was de nieuwe aansluiting op het net gereed en waren de aggregaten en accu’s niet langer nodig.
Deze praktijkvoorbeelden laten zien dat netcongestie om creatieve oplossingen van ontwikkelaars vraagt én de bereidheid van netbeheerders om mee te denken hoe projecten toch doorgang kunnen vinden. Zeker wanneer snelheid geboden is, moet de hele gereedschapskist met energiebesparende maatregelen worden opengetrokken. Het onderzoek benadrukt dat het technisch vrijwel altijd mogelijk is om woningen zo in te richten dat een netaansluiting geregeld kan worden – wel kost dat geld en organisatorische inzet. Hoe ver ontwikkelaars daarin gaan, is een beleidsafweging. Duidelijk wordt dat netcongestie in ieder geval niet verlammend hoeft te werken, maar juist de vindingrijkheid kan vergroten.
Cover: ‘Wonen in containers’ door Di Soccio Massimo (bron: Shutterstock)