Opinie Ontwerpend onderzoek is voor heel veel dingen goed, zo konden we de afgelopen weken weer met elkaar constateren. Ook het betrekken van burgers bij grote ruimtelijke transities is erbij gebaat, zo laat Agnes Franzen in ROm-magazine zien aan de hand van het meeste recente Continue Onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal Cultureel Planbureau. Met haar verbeeldingskracht en het bieden van inzicht in mogelijke toekomstperspectieven maakt ontwerpend onderzoek het verschil.
De afgelopen maand lanceerde de leerstoel Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft de publicatie ‘Ontwerpen in gebiedsontwikkeling’. Het gaat over ontwerpend onderzoek als strategisch instrument in gebiedsontwikkeling. Een bruikbare werkwijze in ons werkgebied, als we kijken naar de uitkomsten in de nieuwste editie van het Continue Onderzoek Burgerperspectieven (COB) van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Jutta Hinterleitner, onderzoeker aan de Technische Universiteit Delft en expert op het gebied van ontwerpend onderzoek, is een van de auteurs van de publicatie ‘Ontwerpen in gebiedsontwikkeling’. Zij vertelde vorige maand over de concrete handvatten, aanbevelingen en oplossingsrichtingen voor opdrachtgevers en opdrachtnemers.
Een belangrijke conclusie is dat de overheid nieuwe manieren moeten vinden om meer mensen te betrekken bij de aanpak van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan. Het SCP noemt hiervoor naast games, het werken met een waardenkaart, de recente vier toekomstscenario’s van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en visuele simulaties.
Ontevreden over politiek
Belangrijke punten in het COB zijn dat het vertrouwen in de overheid onder burgers afneemt, er sprake is van verdergaande polarisatie en dat sommige bevolkingsgroepen afhaken in democratische processen. Er heerst pessimisme, mensen zien een overheid die de problemen van deze tijd niet oplost. Hierbij is het goed om te weten dat vier op de tien Nederlanders neutraal is in de toekomst van ons grondgebied, een derde geeft aan meer ruimte voor de natuur te willen en 30 procent heeft een voorkeur voor landbouw en woningbouw.
Deze laatste voorkeur zien we vooral onder mensen met een lager opleidingsniveau. Ook zien we bij deze groep de grootste ontevredenheid over de politiek. Verder kwam uit groepsprocessen naar voren dat mensen het gevoel hebben over te weinig kennis te beschikken om over ruimtelijke keuzes te kunnen oordelen.
Een ander belangrijk punt dat naar voren kwam, is de horizon van ruimtelijke plannen met een strekking voor de toekomst van hun kinderen en niet voor latere toekomstige generaties. Ontwerpend onderzoek kan vooral in het begin van het proces van planvorming een belangrijk instrument zijn. Een aandachtpunt hierbij is dat in het COB genoemd wordt dat burgers zowel de neiging hebben vraagstukken breed te trekken als ze klein te houden. Denk aan de veronderstelling dat de woningnood komt door migratie, terwijl dit aandeel onder de 10 procent ligt.
Of denk aan de bezwaren tegen de plaatsing van windmolens in de directe leefomgeving, zonder kennis van de waarde van de energietransitie. Dit illustreert dat het belangrijk is om burgers zowel op het hogere als op het lagere schaalniveau mee te nemen bij besluiten.
Gedragen gebiedsagenda
In de praktijk zien we al dat ontwerpend onderzoek voor de gebiedsagenda’s een behulpzaam instrument is. Het kan de kansen voor integratie van ruimtelijke vraagstukken samen met betrokken stakeholders verkennen en afwegen. Dus niet direct een eindplan maken maar eerst verschillende mogelijke concrete handelingsperspectieven ontwikkelen. Met aansluitend het sturen op coalitievorming en uiteindelijk de uitvoering en een regionale investeringsagenda. Op deze wijze komen relevante stakeholders tot een zo breed mogelijk gedragen gebiedsagenda, die voor langere tijd houdbaar is.
Op wijk- en buurtniveau is er al ervaring met het op het juiste moment betrekken van bewoners of ondernemers. Denk aan co-creatie, waarin het ontwerpproces actief wordt verrijkt met kennis en actieve participatie. Maar kijkend naar de uitkomsten van het COB onderzoek, vraagt het informeren en waar mogelijk het betrekken van diverse burgergroepen niet alleen nationaal en regionaal nog een forse inspanning. Ook op het lokale niveau is dat nodig.
‘Kinderen bouwen een 3D model van de stad’ door So happy 59 (bron: Shutterstock)
Emeritus hoogleraar Bestuurskunde Paul Frissen geeft in zijn recente boek ‘De integrale staat’ aan dat de overheid niet alle problemen kan oplossen en dat niet iedereen verbinding zoekt. Pluraliteit, een rommelig proces en protesten horen volgens hem bij een democratie.
Om tot uitvoering te komen denk ik dat juist ontwerpend onderzoek, met haar verbeeldingskracht en mogelijke toekomstperspectieven, een bruikbaar instrument is. De kracht is dat het kan werken aan en met respectvolle identiteitspolitieke groepen, en deze zo ook kan overstijgen.
Hiermee kan het ook bijdragen aan de recente oproep van burgemeester van Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem en voorzitter van de commissie Versterken weerbaarheid democratische rechtsorde. Hij stelt dat de overheid weer nabij en toegankelijk moet worden voor burgers.
Dit artikel verscheen eerder op de website van ROmagazine.
Cover: ‘Het woonprotest in Amsterdam (september 2021).’ door Nick van Bree (bron: Shutterstock)