Portret_Rudy Stroink_380px

Ook jij kan ontwikkelaar worden!

15 augustus 2012

6 minuten


Opinie Bij voordrachten bouw ik altijd een confrontatiemomentje in. Ik vind het altijd lastig om vanaf een podium in het zwarte gat van het publiek te praten, zonder enig zichtbare of hoorbare respons. “Kom ik over, zijn ze het zomaar met me eens, vertel ik ze wel wat nieuws?” Het confrontatiemoment bestaat uit een boute uitspraak waarmee ik ze uit de tent kan lokken en een klassieker, vooral bij een zaal voor architecten is: “De wereld is simpel verdeeld: de opdrachtgever zorgt voor een duidelijke visie op het resultaat van het project en de architect mag het vormgeven”. Werkt altijd. Er is altijd wel iemand die het dan niet meer houdt, meestal een van de jongere generatie, die roept: “Niet waar, de architect speelt een belangrijke rol in het ontwikkelen van de visie”. Beet, denk ik dan.

Het is een serieus onderwerp en ik ben het natuurlijk van harte eens met mijn eigen stelling. Opdracht en vormgeving zijn twee totaal verschillende domeinen, die eerder in een confrontatie moeten verkeren dan in een harmonieus poldermodel. De essentie is dat als een vormgever (mede) zijn eigen opdracht formuleert, hij of zij altijd gedoemd is een suboptimaal resultaat te leveren. Onderhandelen met jezelf leidt altijd tot concessies, omdat we alleen maar aardig voor onszelf kunnen zijn. Als het ontwerp niet past op een locatie, of het programma grote uitdagingen oplevert, kun je of vreselijk creatief worden en het toch proberen op te lossen, of de opdracht veranderen. En dat laatste is een vorm van overgave. In dat glijdend proces zitten we snel. Een goed geformuleerde opdracht, met een duidelijke visie op wat je wilt bereiken, is een eerste voorwaarde voor een geslaagd project. Andersom is ook waar. Een opdrachtgever die gaat tekenen zit ook fout, die gaat eenzelfde dwaalpad op waarbij de oplossing ingegeven wordt door zelf opgelegde beperkingen. Wordt meestal ook niets.

De vraag is waar de verontwaardiging vandaan komt. Ergens zit er een diepgewortelde achterdocht tegen projectontwikkelaars die niet te dominant mogen worden in het ontwikkelproces. Uiteindelijk kun je ze niet vertrouwen met het grote maatschappelijke goed dat Architectuur en Stedenbouw met hoofdletters heet. Betalen ok, proces managen ook goed, verhuren succes ermee! Maar dat is het dan wel. Laat de toekomst en het algemene belang maar aan architecten en de publieke sector over. Opmerkelijk is dat ik ook geen algemeen aanvaarde definitie van de rol en de verantwoordelijkheden van de opdrachtgever ken.

Er was ooit een achterdochtige architect bij een van mijn praatjes die mijn beweegreden achter mijn projecten trachtte te doorgronden: Mijnheer Stroink ik heb u wel door, u wilt geld verdienen! Ik zie hem nog boos opspringen en mijn verhaal ruw onderbreken. Ik had waarschijnlijk teveel over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van opdrachtgevers gesproken. Ik heb geantwoord dat ik het knap vond dat hij achter mijn werkelijke motivatie was gekomen, edoch dat hij, als architect, volgens mij uiteindelijk dezelfde motivatie had.

Nu vind ik vormgeving een mooi, bijzonder en vooral moeilijk vak. Ik heb goede vrienden die architecten en stedenbouwers zijn en ik zie hun geploeter, bij voorkeur midden in de nacht, terwijl ze gedreven hun artistieke handarbeid verrichten. Dus ik leef met ze mee en respecteer ze. Maar ik maak nooit de fout om in een ontwikkelproces mijn vrienden te vragen waar de wereld, lees de afnemer, op zit te wachten. Dan zie je in 9 van de 10 gevallen die waas voor de ogen komen en krijg je een stortvloed van wensbeelden, halve feiten, artistieke fixatie, persoonlijke interesses over je heen. Het vat me moeilijk om dat weer terug te brengen naar nuchtere en verifieerbare uitgangspunten, gestoeld op enig begrip van de vraag. En daar heb je nu een opdrachtgever voor nodig. Uitwisseling van ideeën is prima, maar ik beslis uiteindelijk en iedereen heeft de optie uit het project te stappen.

Ik heb ooit een architect gehad die zijn zin niet kreeg bij het aanpassen van het programma van eisen van de belangrijkste huurder, omdat het niet in zijn ontwerp paste. Hij had, na mijn weigering, de wethouder van de stad gebeld en hem tegen mij gewaarschuwd, wat voor een meedogenloze commerciële huisjesmelker ik was. Hij is er, na een stevige rel tussen de gemeente en mijzelf, niet ver mee gekomen en we hebben elkaar innig beloofd nooit meer een project samen te doen. Hij is nog steeds boos. Dat is ook zoiets Nederlands, in een ontwerpproces mag je de architect niet ontslaan, dat is not done, terwijl ik het een gezonde basis van elke relatie vindt dat je de mogelijkheid hebt om er mee te stoppen.

Mijn taak als opdrachtgever is een product te leveren waar iemand op zit te wachten. En ik vind dat op zich zelf al een maatschappelijk nuttige opgave. Die individuele behoeftebevrediging moet uiteraard getoetst worden. Het moet maatschappelijk verantwoord zijn en vooral maakbaar en mooi. En dat is het spanningsveld waarin we vooral niet op elkaars stoel moeten gaan zitten. Uit de confrontatie van die deskundigenstrijd zijn de mooiste oplossingen voort gekomen.

Als je het verhaal van het ontstaan van de I-Phone een beetje volgt zie je diezelfde spanning. Een onredelijk opdrachtgever in coltrui versus software ontwikkelaars, industriële vormgevers en ingenieurs die elkaar tot het uiterste dwingen een oplossing te bedenken en te realiseren. En dan moet er ook een publieke controle zijn die test of je geen tumor krijgt van zo’n ding aan je hoofd. De huidige recessie is grotendeels te verklaren door het wegvallen van het spanningsveld tussen private sector en publieke toezicht. Ze hebben teveel begrip voor elkaars problemen gekregen.

Nu heb ik nog wel een uitdaging in dit verhaal. Ik ken niet heel veel goede opdrachtgevers en er bestaat ook geen goede opleiding voor. Daar hebben de verontwaardigde architecten de achilleshiel van mijn betoog. De kunst van het opdrachtgeverschap is gebaseerd op de vaardigheid het eindresultaat te definiëren, meedogenloos na te streven en te realiseren. En dat is best ingewikkeld want we leven in het tijdperk van de heerschappij van het proces denken, waarin de managers de baas zijn. Opdrachtgevers laten zich graag in de rol van de manager drukken. Ze kunnen prima omschrijven welke stappen gezet moet worden om van A naar B te komen, en dat willen ze vooral zorgvuldig doen, maar de vraag beantwoorden waarom we naar B moeten blijkt vaak lastig. Projecten geleid door procesmanagers, zonder visie, zijn over het algemeen treurig. Daar krijg je het suboptimale Nederlandse landschap van zoals we dat nu kennen. Dat ligt aan de kwaliteit van de opdrachtgevers en wordt niet opgelost door het opheffen van de rol van de opdrachtgever en daarmee het spanningsveld tussen de vraag en de oplossing.

Bij het opzetten van een nieuw project probeer ik standvastig weg te blijven van oplossingen of proces-denken totdat ik voor mezelf goed weet wat de vraag is. Bij TCN zeggen we altijd: Het antwoord is ja, maar wat is nu de vraag? Aan welke eisen moet het eindresultaat voldoen om een antwoord te geven op de behoefte van de gebruiker of afnemer. Dat probeer ik in eerste instantie los te zien van een plek of een gebouw. Dat is het eerste gevaar van een opdrachtgever: verliefd worden op de plek, of het gebouw, of de oplossing. Het tweede gevaar is verstrikt te raken in het proces. Als je daar niet meer los van komt, ontstaat er een grote knoop in je hoofd.

Kortom architecten hebben een vak, publieke belangen hebben een plek en opdrachtgevers moeten nog een vak leren. En als een architect mij weer aanpakt op de door mij gedroomde rol van opdrachtgevers, stel ik voor dat ze zelf maar eens moeten proberen die rol te vervullen. Misschien kunnen ze het wel beter en juist nu zoeken we nieuwe en verfrissende opdrachtgevers.

Verbaasde reactie van een architect in de zaal: “Kan dat dan?” en ik heb hem gerust kunnen stellen: “Ja dat kan, ook jij kan ontwikkelaar worden.” Maar dan moet je ook niet meer willen ontwerpen, heb ik hem gezegd. Dat viel hem weer tegen.


Cover: ‘Portret_Rudy Stroink_380px’


Portret - Rudy Stroink

Door Rudy Stroink

Dutch Spring


Meest recent

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024

Meld u nu aan voor het SKG Jaarcongres 2025

Read more →