Opinie Een nieuwe Rijksnota voor de ruimtelijke ordening, of Structuurvisie zoals het tegenwoordig heet, wordt traditiegetrouw reikhalzend tegemoetgezien in de vakwereld. De visie van het Rijk op de toekomstige ontwikkeling van het land is immers beladen met de belofte van aandacht, proefprojecten en bovenal, zo is de hoop - geld. De grote vraag in ‘s lands gemeentehuizen, stadhuizen en provinciehuizen is dan ook: staan we goed op de kaart?
Maanden van consultatie in landsdelig overleg, rondgaande stukken concepttekst en geruchten gingen er aan vooraf. Ideeën zijn gelanceerd, stellingnamebrieven verstuurd en anderszins gelobbyd. Ook citymarketing is in stelling gebracht, de gemeente/stad/provincie moet goed op de kaart staan in de metropoolregio [vul in grote stad] of corridor [vul in naar eigen inzicht].
Met een kabinet dat het Ministerie van VROM heeft opgeheven en de ruimtelijke ordening wil decentraliseren, moet voor velen de onzekerheid over de inhoud van het plan welhaast ondraaglijk zijn geweest. De bleek terecht. De Structuurvisie Mobiliteit en Ruimte bevat keuzes die sterk afwijken van wat vorige kabinetten nog in negen (!) afzonderlijke nota’s en structuurvisies hadden vastgelegd. De ruimtelijke planning is voor de rijksoverheid niet langer een instrument voor een integrale rijksbemoeienis met de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Politieke visie
De illusie van de stuurbaarheid van het ruimtelijk patroon dat de bewoners van Nederland dagelijks borduren, was al enige tijd aan erosie onderhevig. Zelfs in sociaal-democratische kring is het geloof in integrale ruimtelijke planning tanende. De formulering van een nieuwe Structuurvisie moet voor een kabinet van christen-democraten en liberalen een lastig dilemma hebben gevormd. Voor christen-democraten is de ruimtelijke ordening een kwestie van goed rentmeesterschap door provincies in een gedeelde verantwoordelijkheid met het maatschappelijk middenveld. Dat staat op gespannen voet met de nationale planvorming van de ruimtelijke ontwikkeling. In liberale kringen wordt de ruimtelijke ordening vooral gezien als een taak voor gemeenten, met ruimte voor privaat initiatief, waarbij de liberalen ten principale een stevig wantrouwen koesteren tegen een planmatige sturing van de samenleving.
Het kabinet heeft deze politieke spagaat opgelost door een plan op te stellen waarin het vooral aangeeft op welke ruimtelijke ontwikkelingen het Rijk voortaan geen visie meer op moet willen hebben. Slim. Het kabinet vindt ingrijpen in de ruimtelijke ontwikkeling alleen gerechtvaardigd als het gaat om de nationale belangen van het concurrentievermogen en de bereikbaarheid. Daarmee is de ruimtelijke planning op rijksniveau teruggebracht tot haar kerntaak: een politieke visie voor politieke keuzes.
De politieke keuze van het kabinet is om het ruimtelijk rijksbeleid uitsluitend te richten op de versterking van de economie. Voor zover het Rijk wil bijdragen aan ruimtelijke ontwikkeling, zal het de inspanningen richten op het versterken van de Mainports (Rotterdam en Amsterdam), Greenports (Westland) en Brainports (Eindhoven met uitstraling naar heel Zuidoost Brabant). Het laat zich raden in welke gemeentehuizen en provinciekantoren de champagne is ontkurkt. Het kabininet heeft stevig geschoffeld in de veelheid aan stedelijke netwerken die in de Nota Ruimte nog benoemd werden. Dit ongetwijfeld tot teleurstelling van de Stedendriehoek Apeldoorn-Deventer-Zutphen, Groningen-Assen, Arnhem-Nijmegen en Tripool (het zuid-Limburgse stedelijk netwerk van Heerlen-Maastricht-Sittard-Geleen).
Iconisch
De aandacht mag dan vooral uitgaan naar de Randstad, opvallend is dat ook Utrecht niet op de kaart staat. Er is wel een zwart-wit icoontje aan Utrecht toebedacht, waarmee de positie in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland voor de grote steden is gemarkeerd. Voor Utrecht is het een gestileerd treintje. De stad is van cruciale betekenis voor de bereikbaarheid, de draaischijf van Nederland. De toelichting in de legenda bevat een tekst over de Amsterdamse IJ-Oevers, Zaanstad en Almere. Foutje van de drukker? Kan zijn, maar het lijkt exemplarisch voor het beeld dat in de Haagse burelen bestaat over Utrecht: een beetje als Amsterdam, maar net wat kleiner. Behoeft weinig aandacht.
Gebraden duiven
Het ontbreekt in de nieuwe Structuurvisie aan een heldere positionering van Utrecht in de toekomstige ontwikkeling van de Randstad. Dat is vooral opvallend, omdat Utrecht de schakel vormt met Brainport Eindhoven, ‘the new kid on the block’ op de plankaart. De snelweg A2 en het verdubbelde spoor vormen de meest kansrijke ontwikkelingsassen. Utrecht heeft bovendien ’s lands beste universiteit met de meeste Nobelprijzen en een kennisintensief bedrijfsleven dat de afgelopen 15 jaar de grootste groeier van Nederland is geweest. Brainport Utrecht dus. Zelfs in de crisis doet Utrecht het relatief goed. De werkloosheid is nog steeds relatief laag en de kantorenleegstand valt nog allezins mee.
Een misser van de minister? Gebrek aan visie? Nee. De politieke pointe van deze Structuurvisie is toch vooral dat de minister aangeeft wat ze allemaal niet gaat doen. Een verfrissend geluid, na een decennialange traditie van plannenmakerij boordevol goede bedoelingen en warme woorden over ruimtelijke ontwikkelingen waarvan slechts een klein deel echt werd opgepakt. Dat Utrecht niet op de kaart staat als Brainport is een gemis, maar dan toch vooral het gevolg van Utrechts eigen gemakzucht. De gebraden duiven vlogen de regio de afgelopen 15 jaar in de mond. Dat maakt lui.
De vorige crisis is door Eindhoven benut voor gezamenlijk zelfonderzoek en visievorming met het bedrijfsleven. Daarmee is een scherp beeld opgebouwd van de randvoorwaarden voor een succesvolle ontwikkeling als R&D regio. Brainport Eindhoven heeft zelfs een eigen lobbykantoor in Den Haag. In Utrecht heeft stad noch provincie goed in beeld welke de randvoorwaarden zijn voor de regionale ruimtelijk-economische ontwikkeling van de stad van kennis en cultuur. Veel verder dan een ‘goed woonmilieu’ bieden en enige ruimte voor ontwikkeling van Science Park Uithof komt men niet. De potenties voor nieuwe ontwikkeling, ook in tijden van crisis, zijn er in Utrecht volop. Maar het oordeel vanuit Den Haag is helder: geen visie, dan niet op de kaart.
Cover: ‘Portret_Willem Buunk_1345px’