Verslag Nederland is een klein land, maar met behoorlijk grote opgaven voor de toekomst. Hoe maken we ons land klimaatbestendig, hoe zorgen we voor duurzame productie van energie en voedsel en hoe behouden we de leefbaarheid onder groei- en krimpbewegingen? Om deze opgaven het hoofd te bieden is meer verbinding tussen platteland en stad nodig. Deze verbinding is bovendien nodig om de aandacht vanuit beleid niet vooral op de stad maar ook op het platteland te richten, zodat de kloof die dreigt te ontstaan tussen bewoners van platteland en stad verkleind wordt. Maar hoe komt die verbinding tot stand? Tijdens de meet up ‘Dialoog tussen platteland en stad’ vormden ruim honderd aanwezigen hier ideeën over, vanuit zowel het perspectief van het platteland als de stad, en alles daartussenin.
De P10 in samenspel met de stad
Ellen van Selm, burgemeester van de gemeente
Opsterland en voorzitter van de P10, trapt de meet
up af door de missie van de P10 te presenteren: een
aantrekkelijk platteland dat in samenspel met de
stad ruimte biedt voor oplossingen. Meer informatie
over wat de P10 doet is te zien in dit filmpje. Van
Selm: “Tijdens de meet up willen wij het graag
hebben over hoe dit samenspel gerealiseerd kan
worden en welke oplossingen mogelijk zijn.”
Kortom: hoe kunnen we de handen ineen slaan om
tot zinvolle oplossingen te komen?
Dorpen hebben een groot lerend en organiserend
vermogen, wat ook zichtbaar is bij initiatieven op het
gebied van leefbaarheid. Er worden bijvoorbeeld
slimme combinaties gemaakt zoals scholen met
lage leerlingaantallen die samenwerking zoeken en
sportclubs die spelers uit verschillende dorpen
samenbrengen. Ook zijn er initiatieven zoals
energiecoöperaties, kunstexposities, concerten en
lezingen in dorpskerken. Deze ervaring kan een rol
spelen in de uitwisseling met de stad.
Plattelandsbestuurders ervaren nog vaak dat beleid
vanuit het Rijk erg randstadgericht is. Er wordt te
weinig rekening gehouden met situaties die op het
platteland anders kunnen zijn. En dat terwijl de stad
ook schatplichtig is aan het platteland, zoals wijlen
burgemeester van Amsterdam Van der Laan het
formuleerde. In gesprek met elkaar moeten we af
van stereotype beelden van platteland en stad. Het
platteland wordt bijvoorbeeld geassocieerd met
krimp, terwijl dit lang niet overal het geval is.
Oogsten uit de stedenband Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad
Karin van der Wansem, chef kabinet van de
burgemeester van de gemeente Amsterdam, vertelt
over de stedenbanden die haar gemeente
onderhoudt vanuit het principe van ‘Amsterdam
Verantwoordelijke Hoofdstad’. De aanleiding voor de
stedenband was dat burgemeester van der Laan
tijdens zijn ministerschap van Wonen, Wijken en
Integratie zag hoe krimpgemeenten in een
negatieve spiraal terecht kunnen komen. Hij
herinnerde zich dat Amsterdam ook te maken heeft
gehad met wegtrekkende mensen vanwege
verloedering in de stad. Omdat Amsterdam toen
geholpen is, wilde Van der Laan nu andere gebieden
helpen.
Met Sluis, Delfzijl en Heerlen is verkend wat
samenwerking kan opleveren. Zo heeft Amsterdam
een gespecialiseerd ambtenarenapparaat van
14.000 ambtenaren. Dit stelt Amsterdam in staat om
kennis en expertise aan te dragen voor projecten in
de stedenbandgemeenten. Zoals rond het opzetten
van communicatie of evenementen. Of bij
aanpassingen van een winkelcentrum in Delfzijl dat
te groot was voor het aantal inwoners. Daar dachten
Amsterdamse stedenbouwkundigen mee over
aanpassingen.
Inmiddels is de samenwerking meer wederkerig
geworden. Zo ging een groep Amsterdamse
kinderen op vakantie in Sluis, en gingen kinderen uit
Amsterdam op zeilvakantie met zeekadetten uit
Delfzijl. Andere activiteiten zijn een optreden van
het Concertgebouworkest in Heerlen, en van een
bigband uit Delfzijl in het Vondelpark in Amsterdam.
Van der Wansem hoopt dat de stedenbanden
inspiratie geven voor de toekomst. Van der Wansem:
“Er zijn geen streefcijfers of doelen, het gaat om
gewoon doen.” De stedenband is een manier om
een brug te slaan tussen platteland en stad door te
laten zien dat we samen verantwoordelijk zijn voor
opgaven als groei en krimp. Daarbij laten de
stedenbanden zien dat de overeenkomsten tussen
gebieden veel groter zijn dan de verschillen. Van der
Wansem: “Bij het Brexit referendum hebben we
gezien wat er kan gebeuren als de kloof te groot
wordt, dat was in feite een afrekening van het
platteland met de grote stad Londen. Dat moeten
we koste wat kost vermijden.”
Ervaringen met de stedenband vanuit de gemeente
Sluis
Antoine Dierikx van de gemeente Sluis licht toe hoe
zij de stedenband met Amsterdam ervaren. Sluis is
de meest Zuidwestelijke gemeente van Nederland
en aangesloten bij de P10. Zij hebben te maken met
ontgroening en vergrijzing, waarbij er vooral sprake
is van krimp door sterfte van inwoners en minder
door wegtrekken van jongeren. Het toerisme brengt
meer mensen naar het gebied. Mede omdat er veel
rust, ruimte, en natuur is.
Na eerste scepsis bij de gemeente Sluis over het
idee van een stedenband met Amsterdam is men nu
enthousiast. Dierikx benadrukt dat Sluis overigens
niet altijd de underdog is ten opzichte van
Amsterdam. Sluis heeft bijvoorbeeld veel meer
restaurants met Michelinsterren per inwoner.
De samenwerking met Amsterdam is gebaseerd op
drie pijlers. In de pijler ‘government to government
assistance’ vinden bijvoorbeeld masterclasses plaats
over demografische ontwikkelingen en advisering
op bredere terreinen door ambtenaren uit
Amsterdam. Voor de tweede pijler ‘society to society
assistance’ zijn er onder andere workshops voor de
jeugd in Sluis, van het Nationaal Ballet en de
Stadsschouwburg. Onder de derde pijler
‘wederkerigheid’ valt een vakantie voor kansarme
jongeren en een vakantie voor een gezin dat
slachtoffer is van treitergedrag, beide georganiseerd
door Sluis.
De stedenband is om verschillende redenen van
belang. Allereerst vanwege de kennisdeling waarbij
stad en platteland van elkaar kunnen leren.
Daarnaast is er toegang tot expertise uit de stad
waar Sluis dankbaar gebruik van maakt. Een laatste
belang zit in het opdoen van contacten. Zo is er een
nieuw netwerk ontstaan met Amsterdam maar ook
met de andere stedenbandgemeenten.
3
Sluis kwam er bovendien achter dat er gedeelde
problematiek was met Amsterdam. Dierikx: “Het
verschil zit ‘m niet in inhoud, maar de schaal is
anders.” Ook was het een goede ervaring om meer
bewust te worden van de eigen waarde door
vreemde ogen. Amsterdam heeft Sluis geleerd om
trots te durven zijn op hun kwaliteiten. Daarbij loopt
gelijkwaardigheid als een rode draad door de
samenwerking heen. Dierikx: “Dankzij deze
gelijkwaardigheid en de open houding van
Amsterdam is de aanvankelijke scepsis geëvolueerd
naar een beeld van Sluis én Amsterdam in plaats van
Sluis versus Amsterdam.”
De non-urban city en de schijntegenstelling tussen platteland en stad
Peter Sonderen, lector Theorie in de kunsten aan
ArtEZ, reflecteert vanuit het perspectief van de
kunsten op de verhouding tussen de begrippen
platteland en stad. Kunstenaars zijn bij uitstek
degenen die kunnen laten zien hoe de dualismen
waarmee we telkens weer werken in iets anders
omgezet kunnen worden. Dit onbekende midden is
waar het in de dialoog over stad en platteland over
zou moeten gaan. De opgave is om een
gezamenlijke identiteit te zoeken, waarin het
centrum en de periferie permanent van rol kunnen
wisselen, vanuit een gedeeld belang. Sonderen: “We
moeten stad en platteland als een geheel zien
waarin onderlinge verbindingen telkens nieuwe
verhoudingen scheppen.”
Vanuit de gedachte dat stad en platteland niet
langer als een vorm van dualisme gezien moeten
worden komt Sonderen bij een nieuw concept: the
non-urban city, de niet-urbane stad. Regio’s als
Twente en Arnhem-Nijmegen zijn bijvoorbeeld niet
erg stedelijk terwijl zij wel steden heten, zijn zij dan
niet-stedelijke steden?
Nationaal ziet men een sterke tegenstelling tussen
stad en platteland die vooral gevoed wordt vanuit
Randstedelijk denken. Vanuit internationaal
perspectief is Nederland echter een grote
aantrekkelijke metropool met veel groen en goede
verbindingen. Waarom spreken we daarom nog niet
over stadplatteland of plattelandstad? Elke grote
stad (en ook dorp) in Nederland is hoe dan ook
verbonden met het platteland en kan daar helemaal
niet los van worden gezien.
Het platteland en de natuur zijn bovendien al veel
verder gedigitaliseerd dan we ons beseffen. Ons
beeld van het platteland en dat van de stad behoeft
een ingrijpende herijking. De stad is steeds meer de
poëtische plek geworden waar men in een zekere
wanorde flaneert (zoals eerder in het pastorale
landschap) en het platteland vertegenwoordigt
steeds meer het digitale regime.
Waar we in de verhouding tussen stad en platteland
naar moeten zoeken is daar waar zij bij elkaar
binnendringen, waar ze doorlaatbaar zijn. Het gaat
dan niet meer over wat een stad of platteland is
maar over wat we binnen dat netwerk kunnen doen.
Hierdoor zal de focus de ene keer meer op het
platteland liggen en de andere keer op de stad.
Dit item verscheen eerder op Platform31
Cover: ‘Rotterdam aerial_no attribution required’