Onderzoek De snelweg is een onderwerp dat de afgelopen decennia meerdere keren naar voren kwam als urgente kwestie. Ging het begin deze eeuw vooral over het ontwerp van de weg zelf en de blik op het omliggende landschap, inmiddels wordt er met de brede welvaartsbril naar gekeken. En dat met name waar het gaat om de stedelijke snelweg. De publicatie ‘Afslag Meerwaarde’ van het nieuwe Kennis- en Innovatieplatform Stedelijke Snelwegen en Ruimtelijke Ontwikkeling biedt nieuwe perspectieven en instrumenten.
Op 17 april is het boek ‘Afslag Meerwaarde’ gepresenteerd, dat de resultaten bundelt van een jaar onderzoek naar visies op stedelijke snelwegen, ingestoken vanuit het brede welvaartsperspectief. “De snelweg is een spiegel van de tijdgeest,” aldus Michelle Provoost – architectuurhistoricus en keynote spreker bij de boekpresentatie. Met een aantal historische beelden liet Provoost veranderingen van snelweg zien, van een leeg lint door het eindeloze landschap in vroeger tijden naar het heden met de overlast en de aantasting van de stedelijke leefbaarheid. Als willen inzetten op een betere relatie tussen de snelweg en de stad, dan moeten we infrastructuur niet alleen technisch, maar ook maatschappelijk en symbolisch herijken. Experimenten, zoals het in de publicatie besproken project Stedelijke Snelwegen en Ruimtelijke Ontwikkeling, bieden een kans om te leren en bij te sturen.
Kansrijke ontwikkellocaties
Al decennialang vormen stedelijke snelwegen onbestemde zones waar mobiliteit en stedelijke ontwikkeling elkaar kruisen – letterlijk en figuurlijk. Veranderende demografie, ruimtegebrek en de transitie naar duurzame energie plaatsen deze zones opnieuw in de schijnwerpers als kansrijke ontwikkellocaties bij de verdichting van de steden. Om deze gebieden – circa 250 km Nederlandse snelweg loopt dwars door stedelijk gebied loopt – om te vormen tot veerkrachtige, multifunctionele milieus, is een nieuwe aanpak vereist. Een aanpak die waardenkeuzes, uiteenlopende maatschappelijke baten en zowel publieke als private investeringshorizonten onder brengt in één samenhangend kader.
De SSRO-methodiek start met het verkennen van voorkomende en gewenste waarden binnen een gebied: welke maatschappelijke ambities leven er in de snelwegzone
Met deze ambitie is het Kennis- en Innovatieplatform Stedelijke Snelwegen en Ruimtelijke Ontwikkeling (SSRO) van start gegaan. Het platform is geïnitieerd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het TU Delft Delta Infrastructure and Mobility Initiative (DIMI), de Leerstoel Gebiedsontwikkeling (eveneens TU Delft) en de Vereniging Deltametropool. Het SSRO-platform heeft hierbij een praktisch toepasbare methodiek ontwikkeld. Op basis van ‘ontwerpend ontwikkelen’ richt deze aanpak zich op het creëren en benutten van ontwikkelkansen én maatschappelijke value-capturing bij de transformatie van stedelijke snelwegzones. In 2024 werd deze methodiek toegepast in twee pilotprojecten: de A12 tussen Den Haag en Zoetermeer en de A16 door de Rotterdamse Oostflank.
Brede meerwaarde
De SSRO-methodiek start met het verkennen van voorkomende en gewenste waarden binnen een gebied: welke maatschappelijke ambities leven er in de snelwegzone? Hoe kijken bewoners, bedrijven, overheden en andere (gebieds)partijen naar de toekomst van het gebied? Deze verkenning, in combinatie met een gebiedsanalyse, vormt het startpunt voor ontwerpend onderzoek. Hierin worden ruimtelijke concepten ontwikkeld die niet alleen fysiek, maar ook sociaal, ecologisch en economisch meerwaarde genereren.

‘De SSRO methodiek’ door Jutta Hinterleitner (bron: SSRO)
Vervolgens begint het ontwerpproces. Voor de A12-zone ontwikkelden de bureaus De Zwarte Hond en VenhoevenCS toekomstbeelden voor de periode 2040-2075, uitgewerkt in drie scenario’s. De bureaus onderzochten hoe de A12-zone zich kan ontwikkelen in relatie tot de groei van de stad en het vervoersnetwerk van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Het eerste scenario gaat uit van gematigde economische groei en beperkte gedragsverandering. Het tweede scenario plaatst doorgaand autoverkeer en regionaal openbaar vervoer ondergronds, bij een sterkere groeiambitie. Het derde scenario tenslotte transformeert de snelweg tot een autoluwe stadsboulevard, met ondergrondse openbaar vervoerroutes en een verschuiving naar fiets- en openbaar vervoer.
Na deze gezamenlijke visievorming op het schaalniveau van het hele plangebied richtte De Zwarte Hond zich op het traject tussen het Malieveld en het Prins Clausplein, terwijl VenhoevenCS zich boog over de ontwerpuitdagingen in het Zoetermeerse deel. Dit leverde negen deeluitwerkingen (‘etappen’) op van plekken langs de A12 waar infrastructuurmaatregelen als nieuwe conditie en daarmee als katalysator kunnen fungeren voor bredere gebiedstransformaties.

De negen ‘etappen’ van de A12 uitgewerkt in lokale ontwerpvisies
‘Negen ‘etappen’’ door Jutta Hinterleitner (bron: SSRO)
Voor de A16, tussen knooppunt Terbregge en de Van Brienenoordbrug, werkten H+N+S Landschapsarchitecten en West 8 aan ontwerpvisies, waarbij ze elk hun vertaling gaven van een 'barrièrevrij' infralandschap. Via ontwerpend onderzoek bracht West 8 in beeld hoe het snelwegtracé zich – met sportvelden op een overkluizing – kan doorontwikkelen naar een verkeerscorridor met goede onderdoorgangen in samenhang met een stadsbreed groenblauw netwerk. Dit bevordert de stedelijke vitaliteit en een beter leefmilieu, met bijvoorbeeld nieuwe routes voor voetgangers en fietsers die het gebruik van de auto voor bestaande en nieuwe bewoners onnodig maken. H+N+S maakte een visie op het gebied waarbij de A16 wordt ontrafeld in een reeks losse en oversteekbare stromen voor onder meer verkeer, biodiversiteit en water, gelegen in een natuurlijk landschap. In beide visies is er sprake van een forse toename van woningen waarbij West 8 deze vooral onderdeel maakt van het groen en waarbij H+N+S deze concentreert bij Kralingsezoom en aan oever van de Nieuwe Maas.

De Oostflank als plek waar stedelijke verdichting, mobiliteit en iconisch groen samenkomen
‘De Oostflank’ (bron: West 8 landschapsarchitecten)
De ontwerpvoorstellen voor de A12 en A16 zijn verder uitgediept door de economische adviesbureaus Rebel Group en Decisio. Deze bureaus onderzochten hoe de ontwerpmaatregelen voor en rond de stedelijke snelwegen zich vertalen naar concrete baten – zowel maatschappelijk als financieel – en waar die mogelijk neerslaan. Rebel Group ontwikkelde voor de A12 een raamwerk dat de stappen van probleemdefinitie tot batenanalyse samenbrengt. Op basis hiervan is bijvoorbeeld zichtbaar geworden dat betere verbindingen rond de sportparken in Zoetermeer gezondheid en welzijn stimuleren – baten die vooral op lange termijn zichtbaar worden. Ook werd de impact van ontwerpmaatregelen op vastgoedwaarden gekwantificeerd. Zo kon de verwachte waardestijging door leefbaarheidsingrepen worden geschat op ruim 1,7 miljard euro. Decisio hanteerde voor de A16 een vergelijkbare aanpak, waarbij de nadruk van de analyse lag op de ontwerpingrepen voor het toevoegen van nieuwe programma’s. De analyses van beide ‘rekenbureaus’ laten zien dat ontwerpkeuzes rond vergroening, bereikbaarheid en woningbouw kunnen bijdragen aan bredere welvaartsdoelen én een interessant investeringspotentieel kunnen creëren voor publieke en private partijen.

‘Raamwerk voor waardecreatie’ (bron: Rebel Group)
De inzichten van Rebel Group en Decisio zijn niet los te zien van het leerproces dat binnen het SSRO-traject is gefaciliteerd door de Leerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft. Door de ontwerpmaatregelen te koppelen aan maatschappelijke meerwaarde en aan de belangen van diverse gebiedspartijen, ontstaat een vertrekpunt voor het vormen van coalities. Niet alleen gemeenten of andere overheden, maar ook (gebieds)partijen zoals ontwikkelaars, woningcorporaties, zorgverzekeraars en werkgevers kunnen hierin een rol spelen. De analyse van wie baat heeft bij welke effecten, zoals gezondheidswinst of waardestijging van vastgoed, helpt om deze partijen gericht aan te spreken.
Dit inzicht biedt zo een fundament voor vernieuwende samenwerkingen, waarbij gedeelde doelen en gedeeld voordeel centraal staan en die mogelijk tot een gezamenlijke investeringsbereidheid kunnen leiden. De vertaling van ontwerp naar waarde vraagt om een bestuursstructuur die ruimte biedt voor gedeeld eigenaarschap, flexibiliteit en langetermijn-afspraken. Veel baten – zoals gezondheidswinst of milieueffecten – manifesteren zich pas op langere termijn of vallen onder domeinen die niet vanzelfsprekend met ruimtelijke ontwikkeling verbonden zijn. Het vraagt bestuurlijke durf én institutionele vernieuwing om deze baten serieus mee te nemen in besluitvorming en financieringsconstructies.
Tijdige betrokkenheid
Een belangrijke les uit het boek, die tijdens de boekpresentatie nogmaals werd bevestigd, is dat gebiedsontwikkeling rondom snelwegzones vraagt om zorgvuldige en tijdige betrokkenheid van de juiste spelers. Tom Daamen (Leerstoel Gebiedsontwikkeling/SKG) benadrukte het belang van brede coalities: voor echte verandering is een breed draagvlak noodzakelijk. Samenwerking is alleen succesvol als partijen hun eigen belangen kunnen verbinden met het grotere geheel, met gedeelde doelen als basis voor gezamenlijke actie. Het zichtbaar maken van de waarden van verschillende betrokkenen is essentieel – samenwerking begint bij wederzijds begrip van belangen en drijfveren. Een tweede inzicht is dat het helpt om toekomstbeelden tastbaar te maken. Door te spelen met vormen en verhalen ontstaat inzicht in de samenhang van verschillende ingrepen en hun gevolgen. Zo fungeert de verbeeldingskracht als aanjager om niet alleen te bedenken wat mogelijk is, maar ook te ervaren hoe die mogelijkheden in de praktijk kunnen uitpakken.
Ook andere casussen worden onderzocht om het stedelijke snelwegennet op grotere schaal te verkennen op ontwikkelpotentie
Daarnaast is uit de beide doorlopen werktrajecten geleerd dat ontwerp en rekenen elkaar versterken wanneer ze in wisselwerking worden ingezet. Panelleden Floor van Dijk (De Zwarte Hond) en Cateau Albers (Rebel Group) lieten zien hoe ontwerp ook niet-financiële waarden zoals gezondheid en sociaal contact zichtbaar maakt. Door deze immateriële baten mee te nemen in scenario’s, ontstaat er een breder perspectief met nieuwe aanknopingspunten. Dit vraagt om een flexibele houding, zowel in procesinrichting als in de benadering van ruimtelijke vraagstukken.
Het project krijgt dit jaar een vervolg, waarbij de opgedane inzichten worden verdiept en verbreed. Michel Duinmayer, senior beleidsadviseur bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, gaf tijdens de boekpresentatie aan dat ook andere casussen worden onderzocht om het stedelijke snelwegennet op grotere schaal te verkennen op ontwikkelpotentie (naast een passende voortzetting van de werktrajecten voor de A12 en A16). Gemeenten, die met soortgelijke vraagstukken bezig zijn, worden uitgenodigd om zich te melden bij het Kennis- en innovatieplatform.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
De publicatie ‘Afslag Meerwaarde’ werd op 17 april officieel werd gepresenteerd en overhandigd aan directeur-generaal Mobiliteit (IenW) Kees van der Burg en NEPROM-directeur Fahid Minhas. Het is via de volgende link te downloaden. Het boekje zelf is te bestellen bij Vereniging Deltametropool via een e-mail naar: secretariaat@ deltametropool.nl.
Cover: ‘Afslag Meerwaarde’ door Jutta Hinterleitner (bron: SSRO)