Onderzoek Steeds vaker zijn andere partijen dan de overheid betrokken bij de ontwikkeling en het beheer van de openbare ruimte in een stad. Het kan daarbij gaan om marktpartijen, het maatschappelijk middenveld of burgers. Meestal gaat het om een co-productie met de overheid (Van Melik en Van der Krabben 2016). Private betrokkenheid bij de openbare ruimte uit zich in velerlei vormen. Bij Bedrijven Investeringszone (BIZ) zorgen winkeliers bijvoorbeeld gezamenlijk voor extra budget voor het veilig en schoon houden van de winkelstraat bovenop het standaardbudget van de gemeente. En menig bewoner besluit de straat te vergroenen met een geveltuin of boomspiegelbeplanting. Gemeenten geven in toenemende mate ruimte aan deze behoefte uit de samenleving, mede ingegeven door beperkte(re) groenbudgetten. Voor de scriptie “Privaat beheer van de openbare ruimte” heeft Anne Könst onderzoek gedaan naar de rol van burgers als beheerders van vijf buurttuinen. Welke condities zijn nodig om zulke initiatieven in de beheerfase te laten floreren?
Deze scriptie is gedaan vanuit de opleiding Master City Developer aan de Erasmus Universiteit Rotterdam/ TU Delft. Eerder onderzoek richtte zich vaak op de markt als (mede)ontwikkelaar van openbare ruimte en op de ontwikkelfase. In de onderzochte cases neemt een bewonerscollectief, na het initiatief genomen te hebben voor ontwikkeling van een buurttuin, de gehele verantwoordelijkheid voor de organisatie, programmering, financiering en het onderhoud in de beheerfase op zich. In drie van de vijf gevallen hebben zij ook het grondeigendom in handen. Om meer grip te krijgen op succesfactoren voor burgerinitiatieven in deze fase zijn direct betrokken vrijwilligers in diepte-interviews bevraagd op de volgende onderwerpen: motivatie en urgentie, leiderschap en organisatiestructuur, extern netwerk, middelen, communicatie, rol van de gemeente en invloeden van buitenaf. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de volgende condities:
1. Samenwerken met de lol-factor
Een goede werksfeer, waarbij ruimte wordt gegeven aan elkaars ideeën en iedereen zich gewaardeerd voelt, is cruciaal voor het aantrekken en behouden van gemotiveerde vrijwilligers die zich willen inzetten voor het beheer van de openbare ruimte. Er moet sprake zijn van de “lol-factor”, zoals één van de respondenten het uitdrukte. Hierbij past een platte organisatiestructuur en voor veel mensen ook een zekere mate van vrijblijvendheid. Het blijft immers wel vrijwilligerswerk.
2. Een sterk betrokken buurt
Bekendheid en gedeeld enthousiasme voor de openbare ruimte vanuit de omgeving is een belangrijke conditie. Het gaat erom dat er voldoende “massa” gecreëerd wordt om de tuin met “eigen” middelen in stand te kunnen houden. Hoe beter de buurt hierin slaagt, hoe meer zij de touwtjes zelf in handen heeft om van de openbare ruimte een blijvend succes te maken. Daarbij is grondeigendom geen voorwaarde, maar het verstevigt de positie wel.
‘buurttuinen’
onderzochte buurttuinen van linksboven met de klok mee: Stadstuin Emma's Hof (Nelleke Mineur), Zeeheldentuin (Facebook.com/zeeheldentuin), Molentuin (Molenbeltdeventer.nl) en Dorpstuin Rozenburg (Facebook.com/dorpstuin-rozenburg).
3. Een levendige ontmoetingsplek
Door zijn fysieke aanwezigheid genereert een openbare ruimte als vanzelf bekendheid. Toevallige passanten kunnen spontaan kennismaken met de plek. Het is als het ware een continue “uithangbord” voor het initiatief. Aangevuld met andere communicatiemiddelen en de organisatie van evenementen kan een breed publiek bereikt worden. Vooral mond-tot- mond-overdracht is een effectief communicatiemiddel (Braun et al. 2014). Daarnaast faciliteert een openbare ruimte ontmoeting. Het ondersteunt de instandhouding en verbreding van het netwerk en de sociale binding in de buurt.
4. Flexibiliteit en veerkracht
Voor voorgenoemde condities geldt dat flexibiliteit en een veerkrachtige organisatie van belang zijn. Omstandigheden kunnen veranderen onder invloed van de beheerders zelf, maar ook door invloeden van buitenaf. Het initiatief moet dan veerkrachtig genoeg zijn om mee te kunnen bewegen en zich aan te passen. Voor de organisatiestructuur geldt bijvoorbeeld dat sterke afhankelijkheid van één of enkele personen het initiatief kwetsbaar maakt. Een grotere groep van verantwoordelijke personen geeft een stevigere basis (fully connected of polycentrische organisatiestructuur (Igalla en Van Meerkerk 2015)). Daarnaast blijkt dat burgerinitiatieven voor de financiering van het beheer vaak afhankelijk zijn van anderen en putten uit een beperkt aantal bronnen. Door het aantal financiers zo groot mogelijk te maken en meerdere type financieringsbronnen (Sharir en Lerner 2006; Hassink et al. 2013) te benutten, wordt de robuustheid van het verdienmodel vergroot door risicospreiding.
‘kernmerken buurttuin’
De betrokkenheid van andere partijen dan de overheid bij het beheer van de openbare ruimte wordt niet door iedereen als positief gezien. Specifiek voor burgerinitiatieven geldt dat dit kan leiden tot (onbedoelde) toe-eigening van de ruimte door een beperkte groep mensen, waardoor anderen zich er niet welkom voelen (parochialisering (Lofland 1985; Reijndorp 2012)). In de onderzochte cases was hier in het begin vaak sprake van. Dan werd gedacht dat de tuin enkel voor de vrijwilligers was. Met heldere communicatie en actieve uitnodiging van de buurt lijkt dit echter te zijn weggenomen. Desalniettemin, als in de toekomst steeds meer stedelijke ruimte door niet-overheden beheerd wordt, is het behoud van de openbaarheid ervan op stadsniveau wel een punt van aandacht. Verder verrijkt breder eigenaarschap mijns inziens de stedelijke ruimte juist. Het geeft extra betekenis aan de ruimte voor de buurt en maakt een stad aantrekkelijker door verbijzondering van plekken.
Bekijk de volledige scriptie hier.
Braun, E., Eshuis, J. en E.H. Klijn (2014) ‘The effectiveness of place brand communication’ Cities 41: 64-70.
Igalla, M. en I. van Meerkerk (2015) ‘De duurzaamheid van burgerinitiatieven: een empirische verkenning’ Bestuurswetenschappen 69 (3): 25-53.
Sharir, M en M. Lerner (2006) ‘Gauging the success of social ventures initiated by individual social Entrepreneurs’ Journal of World Business 41: 6-20.
Hassink, J., M. Elings, R. van. Dam en R.J. Fontein (2013) Zoekers gevonden: een zoektocht naar een succesvolle strategie voor groene burgerinitiatieven. Wageningen: Plant Research International
Lofland, L. H. (1985) A world of strangers: Order and action in urban public space. New York: Waveland Press.
Reijndorp, A. (2012) De ‘rise of the creative class’ en het einde van ‘organization man’: de veerkracht van de stad. Eindhoven: Lecturis
Cover: ‘scriptie openbare ruimte dakpark’