suikerfabriek flickr

Oprukkende woningbouw jaagt economische motoren te makkelijk de stad uit

10 maart 2018

2 minuten

'Er is in Nederland woningnood. Je kan geen krant openslaan of het gaat om ‘bouwen, bouwen, bouwen’, snel, veel en desnoods maar weer een soort Vinex-operatie.' Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio bij Fontys, ziet dat bedrijven(terreinen) die niet ‘creative’ zijn, de stad maar uit moeten worden geschoven. 'Ergens de regio in of zo.'

Stuwende bedrijven worden de regio uitgejaagd

En om dit nog wat kracht bij te zetten, wordt gemakzuchtig gesteld dat door de digitalisering, globalisering, verdienstelijking en transitie van onze economie de ‘industrie’ toch krimpt of verdwijnt. Je durft haast niet te zeggen dat ongeveer 30% van onze banen te vinden is bij gewone bedrijven op gewone bedrijventerreinen en dat woonfuncties vaak funest zijn voor de vitaliteit van deze gebieden. Bedrijven zijn op bedrijventerreinen gevestigd vanwege de duidelijkheid en investeringszekerheid, terwijl de huidige woningbouwpaniek juist zorgt voor onduidelijkheid en investeringsonzekerheid. 

Ik snap heel goed dat je in ‘gelul’ en plannenmakerij niet kan wonen en er meer woningen moeten worden gebouwd. In steden waar niet of nauwelijks gewoon wordt gewerkt, is het zeker voor wat minder hoogopgeleiden echter ook geen pretje. Of zoals Cushman&Wakefield recent diplomatieker verwoordde “onze steden moeten groeien, want naast alle functies die in een stad thuishoren heeft ook de maakindustrie toegevoegde waarde voor een stad”. We lijken ons weinig aan te trekken van dergelijke waarschuwingen.

Het wordt tijd de klassieke econoom Sombart te citeren. Hij maakte onderscheid tussen stuwende en verzorgende bedrijven. Atzema et. al. (2012) omschreven in het regionaal economische basiswerk ‘ruimtelijke economische dynamiek’, stuwende bedrijven als meer ‘export’gericht, terwijl verzorgende bedrijven zijn bedoeld om in de behoeften van stuwende bedrijven en finale consumenten te voorzien.

Regionale economische of stedelijke groei is uiteindelijk afhankelijk van de in de regio of stad aanwezige stuwende bedrijven. Bedrijventerreinen zijn van oudsher juist ontwikkeld om deze stuwende bedrijven een plek te bieden. Tevens wordt ‘vergeten’ dat het juist de meer kwetsbare lager geschoolde vaak minder mobiele banen zijn in een stad die afhankelijk zijn van de (binnen)stedelijke bedrijventerreinen.    

Het lijstje ‘overbodige’ klassieke bedrijventerreinen wordt steeds langer en zorgelijker: westelijk havengebied Amsterdam; Waarderpolder Haarlem, Achtersluispolder en Hembrugterrein Zaandam, Binckhorst Den Haag, De Hoef Amersfoort, Merwedezone Utrecht etc. We laten het toch niet zover komen dat ik straks in sommige regio’s moet gaan pleiten voor transformatiestop van stuwende bedrijventerreinen?

Dit item verscheen eerder op stadszaken.nl
Cover: 
"20171216 04 Hoogkerk" (CC BY 2.0) by Sjaak Kempe


Cover: ‘suikerfabriek flickr’


Portret - Cees-Jan Pen

Door Cees-Jan Pen

Lector De Ondernemende Regio | Fontys Hogescholen


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024