Analyse Natuurinclusieve gebiedsontwikkelingen worden de laatste jaren steeds meer gemeengoed. Maar om echt impact te kunnen maken, moeten deze ontwikkelingen op een projectoverstijgend niveau worden gecoördineerd en geregisseerd. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de grote gemeenten. Rotterdam geeft het goede voorbeeld.
De onlangs verschenen studie De groenblauwe groeidiamant van de gemeente Rotterdam wil concrete handvatten geven aan een integrale vergroeningsstrategie voor de stad. Het samenbrengen van een verscheidenheid aan (meetbare) indicatoren is daarbij een belangrijke stap. Een betere onderbouwing van investeringen in groen en blauw draagt immers bij aan goede besluitvorming.
Onderzoekers hebben al eerder laten zien dat bouwen mét natuur woonbuurten aantrekkelijk maakt en bijdraagt aan biodiversiteit en klimaatadaptatie. Maar volgens de Rotterdamse studie is er ook behoefte aan een compleet en makkelijk hanteerbaar instrument waarmee de waarde van de groenblauwe structuur inzichtelijk wordt gemaakt. Bestaande instrumenten hebben allerlei hiaten, zoals het schaalniveau waarvoor ze te gebruiken zijn of een gemis aan gebiedspecifieke parameters.
Het is volgens de onderzoekers een hele uitdaging om alle indicatoren in één instrument samen te voegen, bijvoorbeeld vanwege haperende methodieken en meeteenheden. Zij noemen de maatlat voor bomen, het aantal bomen versus het aantal vierkante meter kroonoppervlak van bomen, als voorbeeld. In sommige gemeenten is een uitgebreide dataset aanwezig die het bomenbestand op deze manier in kaart brengt. Zo’n dataset is echter beperkt tot de openbare ruimte. Bomen op privéterrein blijven dus buiten beschouwing, terwijl de natuur zich van dit onderscheid bar weinig aantrekt.
Vergroeningsopgave en participatie
Centraal in de studie staat de vergroeningsopgave en het versterken van ecosysteem-aspecten, zoals het vergroten van de biodiversiteit. Maar ook op de korte termijn zet Rotterdam al stevig in op vergroening. Het huidige coalitieakkoord (2018-2022) gaat uit van toevoeging van 20 hectare groen. Er zijn zeven icoonprojecten aangekondigd die moeten bijdragen aan vergroening van de stad in combinatie met de woningbouwopgave. Deze projecten zijn gericht op “het verlagen van hittestress, de opvang van hevige regenbuien en woningen bouwen op plekken waar het tot nu toe niet mogelijk is vanwege geluidshinder of luchtvervuiling. Maar ook meer ruimte voor verblijven, ommetjes maken en recreëren.” Het gaat om grootschalige projecten zoals het Hofplein, Park Maashaven en Rivieroeverpark Feyenoord. Alle projecten zijn beschreven in het programma ‘Rotterdam gaat voor groen‘.
Biodiversiteit
In 2020 is het Programma Biodiversiteit van de gemeente Rotterdam gestart, inclusief een Uitvoeringsagenda Biodiversiteit. De ambitie is om de biodiversiteit van de stad in alle Rotterdamse biotopen te herstellen, te behouden en waar mogelijk te versterken. Dat geldt ook voor de relatie met duinen, delta en omliggende poldergebieden.
Rotterdam heeft nog geen monitoringsinstrument voor biodiversiteit, maar is hier wel mee bezig. Er wordt onder andere gekeken naar Yule’s index, naar de aanpak van de gemeente Utrecht (die via de Singapore City Biodiversity Index (CBI) de biodiversiteit van de stad Utrecht heeft bepaald) en naar de Natuurpuntencalculator van Sweco. De City Biodiversity Index lijkt volgens het onderzoek een goede meetmethode voor het bepalen van de biodiversiteit in de gehele stad, inclusief het beleid van de gemeente. De natuurpuntencalculator zal eerder van pas komen wanneer een bepaald gebied ontwikkeld wordt om te kijken of de herontwikkeling een positief effect zal hebben op de biodiversiteit.
Passende maatregelen op buurtniveau
Er is een hele reeks stressoren, zoals hittestress, droogte, wateroverlast, ziektes en bodemdaling, die allemaal een negatief effect kunnen hebben op de gebouwde omgeving en het welzijn van de stedeling. Op lokaal niveau varieert de impact van die stressoren, omdat de ruimtelijke kenmerken per buurt nogal kunnen verschillen. Dit betekent dat er per buurt passende maatregelen moeten worden gevonden die aansluiten bij de bewoners.
Door een gebied als case study te nemen kunnen gebiedsgericht aanbevelingen worden gedaan over de groenblauwe structuur in relatie tot stadsdeel, stad en regio. Om meer grip te krijgen op deze dynamiek worden in de studie twee Rotterdamse wijken met elkaar vergeleken die ruimtelijk sterk van elkaar verschillen: Reyeroord, een typische jaren ‘60-wijk met veel groene ruimte en watervoorzieningen, en Bospolder-Tussendijken, een vooroorlogse wijk met weinig groen, smalle straten en weinig openbare ruimte.
Download de studie De groenblauwe groeidiamant
Dit artikel verscheen eerder op KAN bouwen
Cover: ‘Tuinbuurt Vrijlandt Vogelvlucht’ (bron: Ballast Nedam)