Tuinbuurt Vrijlandt Vogelvlucht door Ballast Nedam (bron: Ballast Nedam)

Belangrijke rol voor grote gemeenten bij natuurinclusieve gebiedsontwikkelingen

27 mei 2021

3 minuten

Analyse Natuurinclusieve gebiedsontwikkelingen worden de laatste jaren steeds meer gemeengoed. Maar om echt impact te kunnen maken, moeten deze ontwikkelingen op een projectoverstijgend niveau worden gecoördineerd en geregisseerd. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de grote gemeenten. Rotterdam geeft het goede voorbeeld.

De onlangs verschenen studie De groenblauwe groeidiamant van de gemeente Rotterdam wil concrete handvatten geven aan een integrale vergroeningsstrategie voor de stad. Het samenbrengen van een verscheidenheid aan (meetbare) indicatoren is daarbij een belangrijke stap. Een betere onderbouwing van investeringen in groen en blauw draagt immers bij aan goede besluitvorming.

Onderzoekers hebben al eerder laten zien dat bouwen mét natuur woonbuurten aantrekkelijk maakt en bijdraagt aan biodiversiteit en klimaatadaptatie. Maar volgens de Rotterdamse studie is er ook behoefte aan een compleet en makkelijk hanteerbaar instrument waarmee de waarde van de groenblauwe structuur inzichtelijk wordt gemaakt. Bestaande instrumenten hebben allerlei hiaten, zoals het schaalniveau waarvoor ze te gebruiken zijn of een gemis aan gebiedspecifieke parameters.

Het is volgens de onderzoekers een hele uitdaging om alle indicatoren in één instrument samen te voegen, bijvoorbeeld vanwege haperende methodieken en meeteenheden. Zij noemen de maatlat voor bomen, het aantal bomen versus het aantal vierkante meter kroonoppervlak van bomen, als voorbeeld. In sommige gemeenten is een uitgebreide dataset aanwezig die het bomenbestand op deze manier in kaart brengt. Zo’n dataset is echter beperkt tot de openbare ruimte. Bomen op privéterrein blijven dus buiten beschouwing, terwijl de natuur zich van dit onderscheid bar weinig aantrekt.

Vergroeningsopgave en participatie

Centraal in de studie staat de vergroeningsopgave en het versterken van ecosysteem-aspecten, zoals het vergroten van de biodiversiteit. Maar ook op de korte termijn zet Rotterdam al stevig in op vergroening. Het huidige coalitieakkoord (2018-2022) gaat uit van toevoeging van 20 hectare groen. Er zijn zeven icoonprojecten aangekondigd die moeten bijdragen aan vergroening van de stad in combinatie met de woningbouwopgave. Deze projecten zijn gericht op “het verlagen van hittestress, de opvang van hevige regenbuien en woningen bouwen op plekken waar het tot nu toe niet mogelijk is vanwege geluidshinder of luchtvervuiling. Maar ook meer ruimte voor verblijven, ommetjes maken en recreëren.” Het gaat om grootschalige projecten zoals het Hofplein, Park Maashaven en Rivieroeverpark Feyenoord. Alle projecten zijn beschreven in het programma ‘Rotterdam gaat voor groen‘.

Biodiversiteit

In 2020 is het Programma Biodiversiteit van de gemeente Rotterdam gestart, inclusief een Uitvoeringsagenda Biodiversiteit. De ambitie is om de biodiversiteit van de stad in alle Rotterdamse biotopen te herstellen, te behouden en waar mogelijk te versterken. Dat geldt ook voor de relatie met duinen, delta en omliggende poldergebieden.

Rotterdam heeft nog geen monitoringsinstrument voor biodiversiteit, maar is hier wel mee bezig. Er wordt onder andere gekeken naar Yule’s index, naar de aanpak van de gemeente Utrecht (die via de Singapore City Biodiversity Index (CBI) de biodiversiteit van de stad Utrecht heeft bepaald) en naar de Natuurpuntencalculator van Sweco. De City Biodiversity Index lijkt volgens het onderzoek een goede meetmethode voor het bepalen van de biodiversiteit in de gehele stad, inclusief het beleid van de gemeente. De natuurpuntencalculator zal eerder van pas komen wanneer een bepaald gebied ontwikkeld wordt om te kijken of de herontwikkeling een positief effect zal hebben op de biodiversiteit.

Passende maatregelen op buurtniveau

Er is een hele reeks stressoren, zoals hittestress, droogte, wateroverlast, ziektes en bodemdaling, die allemaal een negatief effect kunnen hebben op de gebouwde omgeving en het welzijn van de stedeling. Op lokaal niveau varieert de impact van die stressoren, omdat de ruimtelijke kenmerken per buurt nogal kunnen verschillen. Dit betekent dat er per buurt passende maatregelen moeten worden gevonden die aansluiten bij de bewoners.

Door een gebied als case study te nemen kunnen gebiedsgericht aanbevelingen worden gedaan over de groenblauwe structuur in relatie tot stadsdeel, stad en regio. Om meer grip te krijgen op deze dynamiek worden in de studie twee Rotterdamse wijken met elkaar vergeleken die ruimtelijk sterk van elkaar verschillen: Reyeroord, een typische jaren ‘60-wijk met veel groene ruimte en watervoorzieningen, en Bospolder-Tussendijken, een vooroorlogse wijk met weinig groen, smalle straten en weinig openbare ruimte.

Download de studie De groenblauwe groeidiamant


Dit artikel verscheen eerder op KAN bouwen


Cover: ‘Tuinbuurt Vrijlandt Vogelvlucht’ door Ballast Nedam (bron: Ballast Nedam)


Anton coops - Linkedin

Door Anton Coops

Senior content manager, copywriter, content curator focus op energietransitie


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024