Casus Sinds 2022 zijn water en bodem sturend bij ruimtelijke keuzes. In de Overdiepse Polder werd dat principe al veel eerder toegepast. Ondernemers en bewoners kwamen, nog voordat de overheid zelf een plan had uitgewerkt, al in 2000 met een eigen idee: het terpenplan. Zo krijgt hoog water in rivieren de ruimte. Deze samenwerking tussen samenleving en overheid is een bron van inspiratie.
In het prachtige akker- en weideland staan acht agrarische bedrijven op terpen aan de zuidzijde van de Overdiepse Polder. Het is een uniek gezicht in het Brabantse landschap. Een vroeg voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik, vlak bij Waalwijk en de Biesbosch.
Om het overstromingsgevaar van de Bergsche Maas tussen Den Bosch en Waspik te verkleinen, is er in de Overdiepse Polder ruimte voor de rivier gemaakt. Het is vooral te danken aan de praktijkkennis en het doorzettingsvermogen van de bewoners en ondernemers, dat het landbouwgebied behouden is gebleven. Volgens de overheidsplannen zou de polder namelijk gebruikt worden als noodoverloopgebied.
De Belangenvereniging Overdiepse Polder kwam al in 2000 met een eigen plan, waarbij de boerenbedrijven op terpen veilig blijven voor hoog water op de Maas. De terpen liggen aan een nieuwe winterdijk met natuurlijke oever aan de zuidzijde van de polder, langs het Oude Maasje. Het verlagen van de dijk aan de noordzijde creëert extra afvoercapaciteit bij extreem hoge waterstanden in de Bergsche Maas. Zo worden de hoogwaterstanden stroomopwaarts van de Overdiepse Polder verlaagd, zodat de kans op overstromingen daar kleiner wordt.
Omdenken en experimenteren
Sjaak Broekmans was de bewonersvertegenwoordiger van het eerste uur. Samen met Peter van Rooy als procesadviseur stond hij aan de wieg van de nieuwe Overdiepse Polder. Van Rooy (Rathenau Instituut en NederLandBovenWater): “Het is een trendbreuk in het denken over water. In plaats van steeds hogere dijken te maken, creëert het terpenplan juist meer ruimte voor het water. Met deze manier van ‘omdenken’ en experimenteren is de Overdiepse Polder uiteindelijk de kraamkamer geweest voor het latere overheidsprogramma ‘Ruimte voor de Rivier’. De samenwerking tussen overheden en ondernemers maakt dit proces bijzonder. In ‘het Overdiep’ komen hoogwaterbescherming, ruimtelijke kwaliteit en agrarische doelen samen. Hier ontstonden nieuwe verhoudingen tussen overheden en samenleving.”
Het proces was weerbarstig. Toen Monique de Vries, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, in 2000 aankondigde de Overdiepse Polder als noodoverloopgebied in te willen zetten voor waterafvoer van het Maassysteem, sloeg bij de bewoners en ondernemers de schrik om het hart. Welke gevolgen zou dat hebben voor hun woningen en bedrijven? Gedeputeerde Jan Boelhouwer vroeg de bewoners op te schrijven wat hun zorgen en wensen waren. Samen met Bart van Leerdam, van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), schreven ze het rapport ‘Overdiep retentiepolder?’
Ruimte voor de Bergsche Maas
Het bewonersidee voor een andere invulling van de polder, in het kort: verplaatsen van acht bedrijven naar andere gebieden, buiten de polder. En een nieuwe plek voor de overige bedrijven (uiteindelijk acht) op terpen aan een nieuwe winterdijk langs het Oude Maasje. Het verlagen van de noordelijke dijk geeft ruimte voor overstroming van de Bergsche Maas bij hele hoge waterstanden.
Het overstromingsrisico is te berekenen. Dan gaan de koeien een week naar binnen, en verliest de akkerbouw wellicht een deel van de oogst. Voor die inkomstenderving krijgen de boeren een vergoeding van het Rijk via Rijkswaterstaat. Gesteund door onderzoeken van het Rathenau Instituut, werd deze andere manier van omgaan met water positief ontvangen door Neelie Smit Kroes, die voorzitter was van de Bezinningsgroep Water.
Beeld van de ingrepen van het programma Ruimte voor de Rivier, waarbij ruimtelijke kwaliteit expliciet als doelstelling werd meegenomen.
‘Ruimte voor de Rivier, Deventer’ door Apdency (bron: Wikimedia) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel
Frans Klijn (Deltares) was al vroeg betrokken bij het overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier. Klijn: “Al tijdens de vooronderzoeken naar veilig hoogwaterafvoer door de rivieren, heb ik gezegd: kijk niet alleen naar maatregelen in de uiterwaarden, maar ook naar dijkverleggingen en eventuele bypasses om het water meer ruimte te geven.” Daar was Rijkswaterstaat op dat moment nog niet aan toe. Zij waren bang dat bewoners de rivierverruiming niet zouden accepteren. Klijn: “Maar de klimaatverandering noodzaakt ons wel om hierover na te denken.” Bijzonder in de Overdiepse Polder was dat de lokale ondernemers in hun plan zelf al de omdenkslag hadden gemaakt naar meer ruimte voor de rivier. Zodat hun bedrijven konden blijven bestaan en groeien. Dat was een vrij uniek proces in alle Ruimte voor de Rivier-projecten.
Ruimtelijke voordelen
Naast de Overdiepse Polder zijn er dijkverleggingen gekomen bij Lent in Nijmegen, langs de IJssel en een bypass bij Kampen. Klijn was ook lid van het Q-Team (kwaliteitsteam) Ruimte voor de Rivier. Het belangrijkste doel van het Q-Team was te borgen dat de ruimtelijke kwaliteit werd verbeterd. Dat was de tweede doelstelling van Ruimte voor de Rivier. Meer ruimte voor de rivieren kan bijvoorbeeld zorgen voor behoud van de landbouw, zoals in de Overdiepse Polder. Of meer natuur- en recreatiegebieden. Ruilverkaveling kan met minder boeren zorgen voor een betere ontsluiting, met percelen veel dichter bij de boerderij. Klijn: “Al deze elementen zaten ook in het terpenplan van de bewoners en ondernemers.”
Als het terpenplan zo goed paste bij het omdenken, waar Frans Klijn voor pleitte, en zou leiden tot veel lokale voordelen, waarom duurde het dan 15 jaar voordat de polder in 2015 heringericht was? Van Rooy: “Het heeft bijvoorbeeld twee jaar geduurd voordat de Overdiepse Polder goed was ingepast in het latere overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier. Waar we in de polder experimenteerden met meer ruimte voor de rivier, werd in 2006 geformaliseerd in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier.”
Klijn vult aan: “Alle vooronderzoeken in het programma Ruimte voor de Rivier hebben van 2002 tot 2006 geduurd, toen is de PKB vastgesteld. Het is een lang traject om tot die beslissing te komen. Je moet rekening houden met veel sectorale wetten. Er is ook een m.e.r.-procedure waar mensen op kunnen reageren. Zij moeten allemaal een antwoord krijgen. In Nijmegen waren er bijvoorbeeld 700 inspraakreacties. Dat kost veel tijd. Pas daarna kan de uitvoering van start. De kwaliteit van de plannen voor de Overdiepse Polder is dat het perspectief bood aan de landbouw.”
Integrale aanpak mét bewoners
Het is juist de sectorale aanpak waar Sjaak Broekmans en later Nol Hooijmaijers, als vertegenwoordiger van bewoners en ondernemers, grote moeite mee hebben. Zij pleiten, samen met Peter van Rooy, voor een integrale aanpak. En voor ruimtelijk ondernemerschap. Waarbij bewoners en ondernemers met een rugzak vol praktijkkennis, als gelijken aan tafel zitten. Broekmans: “Bewoners moeten positie krijgen in overlegstructuren. Op alle niveaus: ambtelijk en bestuurlijk. En serieus genomen worden. Wij weten wat er speelt in onze leefomgeving, en kunnen onze praktijkkennis inbrengen. Ik, en later Nol, zat als volwaardig lid in de ambtelijke projectgroep voor de Overdiepse Polder. Dus met de provincie, Rijkswaterstaat, de verschillende gemeenten en het waterschap. Dat was nog nooit voorgekomen.”
Hoe meer ruimte te maken voor het rivierwater, daar is de Overdiepse Polder creatief over nagedacht.
‘Overstroomd gebied naast de rivier’ door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)
Van Rooy vult aan: “In het proces van de Overdiepse Polder hebben we ook uitvindingen gedaan, zoals het omwisselbesluit. Hierbij werken Rijk en regio’s gelijkwaardig samen. Het is een uitnodiging aan provincies en andere overheden om met een alternatief plan te komen voor de, in dit geval, verlaagde waterstand. In de Overdiepse Polder hebben de bewoners, onder aanvoering van Sjaak, een alternatief bedacht. Op den duur was het echt knokken om dat alternatief serieus mee te laten nemen. Terwijl de berekeningen van het praktische terpenplan veel effectiever bleken te zijn, dan het aanwijzen van de polder als noodoverloopgebied. Ook nu is het uiterst actueel, met alle woningbouwplannen bijvoorbeeld. Geef alsjeblieft bewoners en ondernemers de ruimte om met een alternatief te komen. Zoals het slimme meervoudig ruimtegebruik in de Overdiepse Polder. Als dat alternatief ook voldoet en het is niet heel veel duurder, neem dat over in plaats van die bureauwijsheid.”
Ruimtelijk ondernemerschap
Broekmans: “Wij hebben ruim tien jaar moeten praten als Brugman om überhaupt serieus genomen te worden. Gelukkig heeft Peter van Rooy een heel groot netwerk en ging de gesprekken aan. Ook met de media. Hij heeft veel deuren voor ons kunnen openen, die anders gesloten waren gebleven. Als ondernemers kennen we onze polder door en door. Vanuit die praktijkkennis kunnen we meedenken wat er tegen het stijgende waterpeil gedaan kan worden. En wat er nodig is om de landbouw te behouden. Onze bedrijfsvoering en (financiële) keuzes voor de toekomst kunnen geen jaren wachten. Neem bijvoorbeeld boer Kemmeren. Hij wilde zich uit laten kopen door de provincie en naar Canada verhuizen met zijn bedrijf. Toen is, op aandringen van Peter van Rooy, direct na zijn vertrek alles wat hij achterliet gesloopt. Om te laten zien dat er wel degelijk geluisterd kan worden, én actie wordt ondernomen.”
Het is Van Rooy echt een doorn in het oog: “Bewoners en ondernemers worden veel te vaak ‘afgescheept’ met het geven van hun mening op een ‘doe-mee-website’. En dat is het dan. Luister alsjeblieft naar de samenleving. Voor mij gaat die dienstbaarheid aan de samenleving boven eigen specialistische kennis. Het is een van de tien algemene principes en de handelingsperspectieven, die we op basis van onze ervaringen in de Overdiepse Polder hebben geformuleerd (zie kader). Het zijn lessen voor gebiedsontwikkelingen die participatie serieus nemen.”
Experimenteerruimte
Een van de belangrijkste lessen uit de Overdiepse Polder is: geef ruimte aan het experiment. Dat hoort ook bij ruimtelijk ondernemerschap. Broekmans: “Ga niet jarenlang onderzoek doen, maar kijk in de praktijk of iets werkt. Je kan het altijd weer aanpassen of anders doen. Stilstand is achteruitgang voor een ondernemer.” Van Rooy: “Geef een project een experimenteerstatus, zoals Neelie Smit Kroes deed door de Overdiepse Polder aan te wijzen als pilotproject voor Ruimte voor de Rivier. Een project waarbij geëxperimenteerd mag en kan worden, om tot goede oplossingen te komen. Ook voor andere gebiedsontwikkelingen.”
Beeld uit het gebied zelf: de ruïne van een pompstation in de Overdiepse Polder.
‘Overdiepse Polder’ door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)
Overheden, bewoners en ondernemers moeten meer samen optrekken. Van Rooy: “We hebben de mond vol van integraal werken. Maar alles wordt steeds sectoraler. Met steeds meer regelingen die elkaar tegenwerken. Ondernemers zijn een kracht in de samenleving, die bakens verzetten en nieuwe dingen proberen. Omdat we voort moeten gaan in de tijd. Maar nu worden ze constant gefrustreerd.” Broekmans: “Toon als overheid meer ondernemerschap. Geef bewoners en ondernemers een volwaardige plek aan de overlegtafel. Neem samen sneller besluiten. En durf te experimenteren.” Van Rooy besluit: “Met meer ruimtelijke ondernemerschap en lef om dingen uit te proberen kan de ontwikkeltijd de helft korter zijn. De Overdiepse Polder is een prachtig voorbeeld hoe je ook kan ondernemen als water en bodem sturend zijn in ruimtelijke ontwikkeling.”
Tien lessen van de Overdiepse Polder
- Dienstbaarheid aan de samenleving boven eigen specialistische kennis.
- Gebiedsurgenties prevaleren boven beleidsurgenties.
- Gemotiveerd regionaal maatwerk boven beleidsconfectie.
- Sectoraal beleid of kennis altijd ten dienste van maatschappelijke thema’s.
- Beleidsevaluaties zijn onafhankelijk en komen ongecensureerd beschikbaar.
- Experimenteerstatus impliceert faalrecht, mits de faalanalyse breed wordt gedeeld.
- Expliciete en extern gedeelde meerwaarde van de overheid is voorwaarde voor deelname.
- Volhoudbare initiatieven van derden minstens zoveel aandacht als eigen initiatieven.
- Ook intern geen overleg zonder duidelijk doel en zonder benoembaar resultaat.
- Openheid voor disruptor die onaangekondigd reflecteert op naleving van principes.
Bron: Overdiepse Polder, 15 jaar overheidsparticipatie, 2015.
Cover: ‘Biesbos onder water door Ruimte voor de Rivier’ door Natuur12 (bron: Wikimedia) onder CC BY-SA 3.0 NL, uitsnede van origineel