Persoonlijk Overijssel speelt snel in op de veranderde woningvraag. Dat moet ook wel, zegt Monique van Haaf, sinds 2015 gedeputeerde voor Ruimte en Wonen, Grondbeleid en Handhaving in Overijssel. “Het gaat niet om het aantal woningen, maar om de vraag welke woningen je waar wilt hebben.”
Liever tijdelijke woningen dan villawijk
Van Haaf hekelt de reflex van veel grondeigenaren om primair te kijken naar het verdienmodel, en niet naar waar op lange termijn behoefte aan is. Vooral gemeenten moeten op dit laatste meer sturen, vindt ze. “Ik snap wel dat je een villawijk wilt neerzetten op een uitleglocatie, maar is daar over tien jaar nog behoefte aan? Vergeleken met tien jaar geleden willen meer mensen in het centrum wonen. Er zijn ook meer één- en tweepersoonshuishoudens. Door de vergrijzing is er meer behoefte aan gelijkvloers wonen, dichtbij voorzieningen. Met dit soort trends proberen we rekening te houden. We moeten zorgen dat de woningvraag van vandaag niet de leegstand van morgen is.”
Tijdelijke woningen
Op initiatief van de provincie komen overheden, makelaars, ontwikkelaars,
corporaties en andere betrokkenen eens in de twee maanden samen in de
‘Woonkeuken’, waar niet alleen wordt gepraat, maar ook zaken worden gedaan. Dit
initiatief van de provincie krijgt veel weerklank. Van Haaf: “We omarmen
vernieuwende ideeën, maar die moeten ook uitvoering krijgen. Vrijwel alle
gemeenten doen mee en staan open voor experimenten met regelvrije zones. Zo is
hier het idee ontstaan voor de Knarrenhof. Op een voormalig boerenerf zijn
woningen voor ouderen gekomen. De gemeente heeft daarbij ontheffing verleend
voor de agrarische bestemming.”
Agrarisch karakter
Van Haaf is trots op het provinciale programma Stadsbeweging, dat initiatieven steunt om de vitaliteit van de steden te bevorderen. Zo stelt ze geld beschikbaar voor bewoners en bedrijven die een goed plan hebben: van leegstand tegengaan en een stadscafé beginnen tot een theaterpodium oprichten en een stadskrant op zetten. “Hiermee staan we dichterbij de burgers dan gebruikelijk is voor provincies.”
Van Haaf moet niets hebben van de roep om meer sturing van het Rijk, die her en der klinkt. “Vanuit het Rijk kun je niet zien wat er echt moet gebeuren. Nederland is zo divers. Overijssel is niet te vergelijken met Noord-Holland. Wij hebben door ons agrarische karakter andere opgaven. Het Rijk heeft daar geen grip op.”
Van Haaf zit in de bestuurlijke adviesraad voor een Nationale Omgevingsvisie (NOVI). “Daarin zal zeker ruimte zijn voor de uniekheid van elke provincie. Er is niet aan de orde geweest dat het Rijk de regie voor de woningbouw gaat overnemen. De NOVI gaat wel over samenhangende opgaven, zoals de energietransitie, de klimaatadaptatie, de circulariteit en het wegennet. Daarbij kijken we hoe die opgaven landen in de provincies, rekening houdend met de verscheidenheid.”
Toeloop uit Randstad
Van Haaf verwacht meer toeloop uit de Randstad naar Overijssel. “Vanuit Zwolle en Deventer is het één uur rijden naar Amsterdam. Bovendien werken mensen vaker thuis. Hier heb je een luxe huis en tuin voor de prijs van een driekamerappartement in Amsterdam. Met de minister van Wonen hebben we afgesproken dat we laten onderzoeken hoeveel mensen uit het westen hier woonruimte zoeken. De vraag is of wij ze hier kunnen huisvesten - en vooral ook of we dat willen. We bouwen niet alles vol, want we willen ons groene karakter met veel water behouden.”
Een overeenkomst met andere provincies is de voorkeur voor verdichting boven uitleglocaties. Van Haaf: “Wij willen liever inbreiding dan uitbreiding. Maar wij gaan hier niet zover met hoogbouw als de Randstad. Dat past hier niet. We zullen daarom ook aan de randen van de stad moeten bouwen. Dat gebeurt al met mate. En we willen het landschap en het straatbeeld intact houden. Daarom kiezen we zoveel mogelijk voor transformatie van bestaande panden, zoals bedrijven, boerderijen, kerken, scholen en ziekenhuizen.”
Dit artikel is afkomstig uit de wintereditie van Gebiedsontwikkeling.krant 2019
Cover: ‘Monique ten Haaf’