Nieuws Investeringen in het ruimtelijke domein laten landen in de regio om de complexe ruimtelijke opgaven in Nederland integraal en gericht uit te voeren. In een pamflet bieden publieke, private en maatschappelijke partners daarvoor een handelingsperspectief aan het nieuwe kabinet.
Nederland staat voor een aantal forse opgaven in het ruimtelijke domein. Voorop staat de bouw van 1 miljoen woningen en het borgen van de bereikbaarheid. Daarnaast vragen de energietransitie, klimaatverandering en de verduurzaming van de landbouw om richting en uitvoeringskracht.
Dat vertaalt zich ook in de verkiezingsprogramma’s van vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer: de meesten pleiten voor meer coördinatie en middelen op nationaal niveau. Het is een kwestie van tijd voordat we een minister voor de fysieke leefomgeving of ruimte zullen hebben, ongeacht de samenstelling van het nieuwe kabinet.
Op 31 maart vond de eerste, jaarlijkse, NOVI Conferentie plaats, waar ook de SKG Studio onderdeel van uitmaakt. Centraal stond de vraag hoe we van ambities tot uitvoering komen. Dit pamflet is de weerslag van de sessie tijdens de SKG Studio met Paul de Beer (wethouder Breda), Dick van Hal (ceo Bouwinvest/vz IVBN), Edward Stigter (gedeputeerde Noord-Holland), Gerhard van den Top (dijkgraaf AGV), Desirée Uitzetter (directeur gebiedsontwikkeling BPD/vz Neprom) en Co Verdaas (hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft/dijkgraaf WSRL).
Wildgroei van initiatieven en de NOVI
Het gegroeide besef dat Nederland nog lang niet af is heeft de afgelopen jaren geleid tot een reeks aan – op zichzelf te waarderen – initiatieven als regiodeals, woningdeals, stabiliteitspacten, woningbouwimpulsen, gelden voor klimaatadaptatie, energietransitie/aardgasvrije wijken, bodemdaling, waterveiligheid, bereikbaarheid, stikstofaanpak, et cetera.
Tevens heeft het inmiddels demissionaire kabinet de integrale Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld; de eerste samenhangende nationale visie op de fysieke leefomgeving sinds de Nota Ruimte van 2005.
De ambities en uitgangspunten van de NOVI kunnen rekenen op veel maatschappelijke en politieke steun. De 4 prioriteiten (klimaatadaptatie en energietransitie, duurzame economische groei, sterke en gezonde steden en regio’s en toekomstbestendig landelijke gebied) worden herkend in de private, publieke en maatschappelijke arena. De Tweede Kamer heeft daar de woningbouwopgave als vijfde prioriteit aan toegevoegd. De 3 afwegingsprincipes (combineren, kenmerken & identiteit als basis en afwentelen voorkomen) zijn een logisch gegeven gezien de toenemende druk op de beschikbare ruimte.
Zet in op regionale investeringsagenda’s
De strijd om de ruimte manifesteert zich veelal ‘in de regio’. Daar strijden de opgaven rondom duurzame energieopwekking, woningbouw, verduurzaming van de agrarische sector, klimaatadaptatie, natuurontwikkeling, bereikbaarheid en bedrijvigheid om voorrang. De NOVI maakt die keuzes (nog) niet en dat is prima: het is allereerst aan de regio’s zelf om de ambities van de NOVI te vertalen in concrete projecten. Dit leidde een paar jaar terug tot de informele NOVI-alliantie waarin een aantal partners (publiek, privaat en maatschappelijk) zich tot doel heeft gesteld de ambities van de NOVI te vertalen in concrete projecten en resultaten en te doordenken wat daarvoor nodig is. Daarbij wordt ingezet om opgaven (meestal wonen en werken) als hefboom te benutten voor het realiseren van andere opgaven, deze randvoorwaardelijk te maken voor ontwikkeling en te benutten voor een gezamenlijke schaalsprong in kwaliteit.
Om tot uitvoering te komen is het volgens de NOVI-alliantie nodig:
- de opgaven in samenhang te bezien
- een perspectief te hebben voor de middellange termijn
- maatschappelijke en private partners op het juiste moment te betrekken
- ambities en investeringen met elkaar in balans te brengen
- uitvoeringskracht te organiseren
Deze filosofie is uitgewerkt in het concept van de regionale investeringsagenda over de uitvoering van de NOVI. Deze werkwijze is op 3 november 2020 omarmd door de Tweede Kamer en meerdere regio’s hebben inmiddels een regionale investeringsagenda (RIA) in voorbereiding of doorlopen een vergelijkbaar proces (1). Een nieuw kabinet kan dus als het ware op een rijdende trein stappen en het reeds verzette voorbereidende werk verder brengen.
‘Windmolens in het landschap’ door fokke baarssen (bron: Shutterstock)
Omgevingswet biedt voldoende houvast
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Het primaat van de uitvoering ligt – ook onder de Omgevingswet – bij de lokale overheid. De provincie heeft als middenbestuur een coördinerende en regisserende rol bij grensoverschrijdende vraagstukken en het invullen van die rol is een politiek-bestuurlijke keuze. De Omgevingswet bevestigt deze decentrale praktijk maar biedt gelijktijdig voldoende houvast voor Rijk en provincie om – indien gewenst – richting te geven aan de regionale samenwerking. Kortom, de huidige opzet van het bestuurlijk bestel en de Omgevingswet bieden afdoende houvast om tot uitvoering te komen. Dat gaat niet vanzelf. Daarom is op nationaal niveau meer coördinatie en richting noodzakelijk.
Voorzie de NOVI van een nationale investeringsagenda (NIA)
Ook een nieuw kabinet zal de diverse sectorale potten in meer of mindere mate vullen, mede afhankelijk van de te vormen coalitie. Dat is een politieke realiteit die we zullen moeten accepteren.
De oproep die wij aan het nieuwe kabinet doen luidt:
1. Laat investeringen in het fysieke domein in samenhang landen op basis van een regionale investeringsagenda. Gebeurt dat niet dan zullen afzonderlijke sectorale doelen in het gedrang komen. Nederland is te klein en de opgaven zijn te complex om ons in de volgende fase een ratjetoe aan potjes en labels te kunnen veroorloven. De gecoördineerde inzet van sectorale Rijksmiddelen op basis van zo’n regionale investeringsagenda duiden wij aan als de Nationale Investeringsagenda (NIA) die hoort bij de NOVI. In eerste instantie kan de NIA bestaan naast het huidige MIRT (meerjarenprogramma infrastructuur, ruimte en transport). Ons perspectief is om gaandeweg alle beschikbare rijksgelden voor het fysieke domein gecoördineerd in de regio te laten landen en de R van het MIRT daadwerkelijk wordt ingevuld. En ja, extra geld helpt bij het realiseren van de NOVI-ambities en het bouwen van voldoende woningen.
2. De meeste regio’s en provincies zijn prima in staat om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het opstellen van een Regionale investeringsagenda. Het Rijk zal wel eigenaarschap moeten tonen en de regio’s met kennis en inzet bij moeten staan. En ja, af en toe zal het Rijk een knoop door moeten hakken als een regio er zelf niet uitkomt of nationale belangen elkaar regionaal in de weg zitten. De 5 nationale prioriteiten en 3 afwegingsprincipes uit de NOVI leiden immers niet als vanzelf tot een ‘best denkbare objectieve inrichting van Nederland’. Investeringen en ruimtelijke keuzes omtrent (energie)netwerken en infrastructuur vergen alleen al vanwege de schaal en de vereiste investeringen bovenregionale coördinatie.
3. Naast een minister voor Ruimte of de fysieke leefomgeving geven wij in overweging elke vakminister voor een aantal regio’s verantwoordelijkheid te geven voor zo’n gecoördineerde inzet vanuit het Rijk. Het zal de collegiale samenwerking bevorderen en meer voeling geven met de specifieke opgaven en de regionale uitvoering. Als de inbreng van het Rijk naar het oordeel van de regio tekortschiet, is dit gelijk ook de bewindspersoon waarbij dit kan worden aangekaart.
Tot slot
Het is goed om te zien dat wonen en ruimte weer hoog op de nationale agenda staan. Bouw als kabinet voort op de gelegde basis. Realisme, richting en ruimte zijn cruciale randvoorwaarden. De betrokken publieke, maatschappelijke en private partners staan klaar om de ambities van de NOVI tot uitvoering te brengen.
Noten
1: Breda-Tilburg, Eindhoven, Arnhem-Nijmegen, Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, Kennisregio aan Zee, De Holland Metropole regio en ook andere regio’s en NOVI-gebieden werken inmiddels langs de filosofie van de RIA.
2: Als referentie verwijzen wij naar de inzet van het kabinet de afgelopen jaren in Zeeland (compensatie Marinekazerne), Groningen (aardbevingsgebied) en het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ). In ‘crisisachtige situaties’ blijkt het kabinet in staat gecoördineerd tot een brede, gebiedsgerichte investeringsagenda te komen in overleg met de regio.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Rotterdam Zuid’ door jarrow153 (bron: Shutterstock)