Opinie De energietransitie gaat niet zonder slag of stoot gepaard. Het beeld bestaat dat veel burgers tegen plannen in hun eigen omgeving zijn. Burgers die ‘nee’ zeggen tegen weides met zonnepanelen en een horizon vol windturbines, doen dat echter doorgaans niet uit eigenbelang, schrijven Mark Beumer en Niek Mouter in NRC. Belangrijker zijn overwegingen van rechtvaardigheid, solidariteit en identiteit. En vlak ook het belang van een goede procesgang en participatie niet uit.
Wij Nederlanders zijn in grote meerderheid vóór meer klimaatmaatregelen. Vier op de vijf Nederlanders vindt dat de Nederlandse overheid meer zou moeten doen om klimaatverandering tegen te gaan. Maar vanuit een warme woonkamer is het makkelijk om vóór te zijn.
In actie
Want kijk naar de praktijk. In Hoogwoud startte een actiecomité een petitie tegen de komst van een zonnepark. In Ede is de zoektocht naar plekken voor windmolens gestaakt, mede na acties van bewoners. In Nijnsel kwam een reactiegroep in verzet tegen een zonneweide.
Nu de energietransitie concreet wordt, volgt de weerstand, laten deze voorbeelden zien. In Amsterdam raadpleegden wij in 2021 inwoners over een plan om 17 windturbines in hun omgeving neer te zetten. Eén van hen zei openhartig: “Ik begrijp dat het nodig is, maar er zijn andere plekken waar deze geplaatst kunnen worden. Niet dichtbij bij de wijken.”
Opeens tegen
En dan is het een kwestie van tijd voordat de term NIMBY valt: Not In My BackYard. Het is een simpele en verleidelijke afkorting – net als het idee erachter. Inwoners staan ergens in algemene zin positief tegenover (bijvoorbeeld windmolens). Totdat ze er daadwerkelijk mee geconfronteerd worden (zeg, een plan voor windmolens in hun buurt). Dan zijn ze opeens tegen. Die reactie voelt zelfzuchtig en kortzichtig – en wekt irritatie op bij beleidsmakers en projectontwikkelaars.
Alleen: het klopt niet. Niet elk nee is niet in mijn achtertuin. Doen alsof dat wel zo is, vertraagt de energietransitie. Vooropgesteld, NIMBY-weerstand bestaat. Maar het blijkt zeldzaam. Zo kwamen in Zweden inwoners in verzet tegen een plan om een opslagplaats voor kernenergieafval te bouwen. Onderzoekers lieten zien dat slechts 12 procent daarvan NIMBY-weerstand was. Eigenbelang is typisch niet het dominante motief achter weerstand. Drie andere types van weerstand tegen overheidsplannen komen in de praktijk veel vaker voor. De aanleiding verschilt steeds, evenals het onderliggende motief.
‘Windmolens in Urk’ door T.W. van Urk (bron: Shutterstock)
Ten eerste kan weerstand ontstaan omdat een omwonende vindt dat er iets mis is met de voorgestelde uitvoering. Dit type weerstand gaat vaak om de vraag of de lusten en lasten van een plan eerlijk zijn verdeeld. Het onderliggende motief is dus rechtvaardigheid. Wanneer alle omwonenden die overlast ervaren van een windmolen royaal worden gecompenseerd, dan neemt de weerstand bij deze groep af.
Overvallen door de plannen
De tweede aanleiding voor weerstand is dat een omwonende de procedure niet vindt kloppen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau voerde in 2021 onderzoek uit naar conflicten over verduurzamingsplannen. Daarin concludeerde het: “Omwonenden voelen zich vaak overvallen door de plannen en hebben het idee dat ze voor een voldongen feit worden gesteld.” Lokale overheden en projectontwikkelaars doen steeds meer aan participatie. Maar voor omwonenden is het nog te vaak voor de bühne. Ook hier speelt een sterk motief van (on)rechtvaardigheid, in dit geval over de procedure.
Ook niet elders
Ten derde zijn er mensen die tegen duurzame technologieën in het algemeen zijn, dus ook in hun eigen buurt. Oftewel, not in any backyard. Is dat dan een middelvinger als de energietransitie te traag gaat? Ook hier zien we in de praktijk dat veel mensen nobelere afwegingen maken. Bij een onderzoek in de Veenkoloniën hoorden we dat inwoners windmolens niet bij hen in de buurt wilden hebben, maar ze ook niet aan de rand van de gemeente wilden bouwen. Dat zou de last alleen maar naar inwoners van de buurgemeente verplaatsen. Met andere woorden, hier speelt een motief van solidariteit.
Tel daarbij op dat plannen voor windmolens en zonneparken de leefomgeving van mensen aantasten. Wij mensen hebben de neiging om onszelf te hechten aan ons (t)huis en onze buurt. Onze leefomgeving kan een onderdeel zijn van onze identiteit. We kunnen met trots verkondigen dat we Amsterdammer zijn of Achterhoeker. Verduurzamingsplannen betekenen daarmee niet alleen een ander uitzicht. Ze kunnen voelen als een inbreuk op de identiteit. De instinctieve reactie is om dat te verdedigen.
Burgers mee laten denken
Zo bekeken is weerstand het beschermen van dat wat je liefhebt. Daar steekt het ‘not in my backyard’-frame schril bij af. Het is ook bij uitstek contraproductief. Het vergroot de weerstand, of kan deze zelfs veroorzaken. Juist het ondoordacht bestempelen van tegenstand als NIMBY – terwijl het in feite gaat om rechtvaardigheid, solidariteit en identiteit – werkt averechts. Gelukkig zijn er vele mogelijkheden om constructief met het ‘nee’ van burgers om te gaan. We zien innovatieve vormen voor participatie opkomen, zoals burgerberaden of methodes die we ‘digitale democratie’ kunnen noemen. Inclusieve methodes waarin alle Nederlanders de kans krijgen mee te denken.
Minder extreme weerstand
De kern daarbij is om inwoners die geraakt worden door een duurzaamheidsproject in een zorgvuldig participatieproces mee te laten denken over een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten. Goede participatie zorgt er niet voor dat iedereen warmloopt voor windmolens en zonneparken. Maar meestal verdwijnt de extreme weerstand. Klimaatmaatregelen grijpen diep in op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Zorgvuldige participatie is rechtvaardig en solidair – en versnelt de energietransitie.
Dit artikel verscheen eerder in NRC.
Cover: ‘Een veld met zonnepanelen’ door reisezielinfo (bron: Shutterstock)