Interview Architect en stedenbouwkundige Paola Huijding maakte een half jaar geleden de overstap van de gemeente Almere naar de Rijksoverheid. Als hoofd van de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit bij het ministerie van VRO helpt ze nu op landelijk niveau de ruimtelijke lijnen uit te zetten. Wat zijn haar eerste indrukken en ervaringen?
Paola Huijding heeft een hele reis achter de rug door het ruimtelijk vakgebied. Ze werd opgeleid als architect en urbanist aan de universiteit van Rio Grande do Sul in het Braziliaanse Porto Alegre. Daarop volgden een verhuizing naar Leiden, verschillende banen bij ontwerpbureaus en een uitstap naar het Duitse Wuppertal bij het ‘Collaborating Centre on Sustainable Consumption and Production’. Terug in Nederland werkte Huijding als programmamanager duurzaamheid bij Platform31, om daarna op gemeentelijk niveau te belanden als projectdirecteur Almere Pampus – de grote nieuwe gebiedsontwikkeling van de polderstad. Verrijkt met die ervaringen werkt ze nu bij het Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening van het ministerie van VRO en houdt zich daar bezig met de ruimtelijke kwaliteit van Nederland als geheel. VRO heeft daarmee invulling aan de ambitie om als Rijksoverheid weer meer richting te geven aan de ruimtelijke ordening van ons land.
In Almere was je met een concrete gebiedsontwikkeling bezig, nu stuur je de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit van het ministerie van VRO aan op het overkoepelende landsniveau. Hoe bevalt deze overstap?
“Het bijzondere is dat ik in Almere ook werkte bij het team Ruimte en Kwaliteit, voordat ik werd gevraagd om de ontwikkeling van Almere Pampus te gaan begeleiden als projectdirecteur. Daarmee geven we vorm aan de zesde kern van Almere zoals die ooit door de bedenkers van Almere op de kaart is gezet. Een opgave van zo’n grote orde en maatschappelijke impact, die moest zeer zorgvuldig worden aangepakt. Gelukkig kregen we daar volop steun voor vanuit zowel het bestuur als het ambtelijk apparaat.”
“Ik heb toen een voorstel geschreven voor een vier jaar durend onderzoeks- en ontwerpprogramma dat de basis voor het gebied kon leggen, waarbij we onder meer de grote Europese agenda’s zoals het New Leipzig Charter, de Territorial Agenda 2030 en de Urban Agenda for the EU hebben bestudeerd. Om de ambities daaruit vervolgens te vertalen naar het landelijke en het lokale niveau, dus steeds verder afdalend. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in een masterplan waar vanuit de gemeente maar liefst 14 teams bij waren betrokken; zowel uit de fysieke als de sociale hoek. Inhoudelijk gezien ligt dat niet heel ver af van het werk dat ik nu doe. Ik weet nog dat ik in het sollicitatiegesprek zei dat ik de behoefte voelde om ‘mezelf op te schalen’, om de ervaringen die ik in Almere had opgedaan ook op nationaal niveau van betekenis te laten zijn.”
Waaruit bestaan concreet de werkzaamheden van de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit?
“De ruimte in Nederland is schaars en moet zorgvuldig verdeeld worden, dat betekent in veel gevallen dat we naar een combinatie van functies streven. Die verantwoordelijkheid voelen we heel nadrukkelijk en komt onder meer terug in het ontwerponderzoek dat we momenteel verrichten voor de nieuwe Nota Ruimte, met inbegrip van de NOVEX-locaties en de grootschalige woningbouwlocaties. Daarnaast dragen we ook bij aan de ruimtelijke arrangementen van de provincies en draaien we thematische programma’s. Dat zijn er momenteel drie: Mooi Nederland, ONS Landschap – een programma dat de focus legt op het Nederlandse landschap – en tenslotte de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp. Daarin staat onder meer de bevordering van goed opdrachtgeverschap centraal.”
“Onder de noemer van de ‘Werkplaats’ vertalen we de inzichten die de afgelopen twee jaar zijn opgedaan binnen het programma Mooi Nederland – en vertaald zijn in acht handreikingen – naar de lokale situatie. We hebben dat de naam ‘Atelier Nederland’ meegegeven. Gemeenten die kampen met een complex ruimtelijk vraagstuk kunnen daarvoor bij ons aankloppen. De inzichten die we hier opdoen, delen we weer. Bijvoorbeeld voor gemeenten met vergelijkbare opgaven.”
In Almere werkte je met uiteenlopende disciplines, hoe is dat in Den Haag?
“Heel vergelijkbaar wederom, met landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen maar ook met historici, economen, sociologen en met mensen die veel kennis hebben van bijvoorbeeld energie- en watersystemen. Het onderscheidende is dat we Atelier Nederland altijd interdepartementaal werken en al gauw met vijf à zes departementen te maken hebben, denk bijvoorbeeld aan LVVN, OCW, IenW, EZ, KGG maar ook Defensie. Zij schuiven aan bij het ‘Bestuurlijke Overleg Leefomgeving’. Samen met ons werken de departementen aan de puzzel van de ruimte. Dat gebeurt vanuit het besef dat iedere keuze die we maken in het fysieke domein, een enorme maatschappelijke en economische impact kan hebben. Hoe we omgaan met het energiesysteem, dat bepaalt mede of mensen wel of niet een betaalbare energierekening in de bus krijgen. Dat is vergelijkbaar bij de wateropgave: blijven we de beschikking houden over schoon drinkwater? Het mobiliteitssysteem bepaalt mede de kansen van mensen op een baan.”

‘Hoogspanningsmasten in Nederlandse polder’ door Roel Meijer (bron: Shutterstock)
Hoe zou je de aanpak van jullie ontwerpend onderzoek kunnen karakteriseren?
“We werken bij de afdeling echt op systeemniveau en zoeken daarin de samenwerking met bijvoorbeeld het Deltaprogramma en de Unie van Waterschappen. Dan gaat het dus om water, bodem, groen, mobiliteit, economie, verstedelijking en energie. Dan zoomen we in naar het lokale niveau en vervolgens weer uit, zowel naar schaal als in de tijd gezien: wat moet er eerst en wat kan er eventueel later? Dat denken proberen we maximaal te ondersteunen. Daarbij is het zeker geen eenrichtingsverkeer of alleen maar zenden vanuit het Rijk. Voor ons is het heel erg waardevol om vanuit dat contact ook te begrijpen: waar lopen de provincies, de gemeentes en de waterschappen tegenaan? Daar leren wij ook heel veel van. Het is eigenlijk een constante dialoog door alle lagen van de overheid heen, waar wij ons instrumentarium kunnen toepassen en waar iedereen ervan kan leren. Je zou dat ook als een ‘tussenruimte’ kunnen betitelen.”
Mooi Nederland in beeld
Vanuit het programma Mooi Nederland wordt via verschillende uitingen de aandacht gevestigd op de ruimtelijke kwaliteit in Nederland (of het gebrek daaraan). Eerder publiceerde Gebiedsontwikkeling.nu een serie van artikelen over voorbeeldprojecten, een samenwerking met de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit. Momenteel loopt er een vergelijkbare serie, waarin journalist Mark Hendriks met fotograaf Nadine van den Berg door Nederland trekt. Op de website van ruimtelijkeordening.nl zijn rapportages van fotograaf Theo Baart en projectbeschrijvingen van Marieke Berkers te vinden.
Tot waar gaat jullie betrokkenheid bij de planvorming voor concrete gebieden?
“Wij maken als Rijk nooit concrete producten zoals bijvoorbeeld masterplannen. Dat kunnen gemeenten en provincies prima zelf, ondersteund door ontwerpbureaus. Dat is ook niet de kennis die zich vervolgens weer voor opschaling leent. Wat we wel doen, is die tussenruimte creëren in complexe opgaven: een plek waar vragen kunnen worden gesteld waar soms in het reguliere proces geen tijd of ruimte voor bestaat. Daarin kan dan de dialoog ontstaan. En over dialoog gesproken, dat beogen we ook met de formule van ‘Op pad met Vitriuvius’, waarbij we van tijd tot tijd op stap gaan met bestuurders, opdrachtgevers, ondernemers en bewoners. In de gesprekken die dan ontstaan, kijken we met elkaar naar wat voor concrete plekken een passende kwaliteit zou zijn. Wat zijn de elementen in die specifieke omgeving die ervoor zorgen dat mensen zich daarmee verbonden kunnen voelen. Want daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”
Fysiek en sociaal verbinden
In de onlangs verschenen essaybundel ‘Fysiek volgt sociaal’ delen negen auteurs hun visie op de leefomgevingen van morgen. Het overkoepelende thema van de essaybundel is de wisselwerking tussen de fysieke leefomgeving en de sociale dynamiek in wijken en buurten. Hoe zorgen we ervoor dat de fysieke leefomgeving goed is ingericht op het versterken van gemeenschappen om zo de leefbaarheid van nieuwe en bestaande woonwijken hoog te houden? Paola Huijding nam een van de negen essays voor haar rekening, ze neemt de lezer mee in de materie aan de hand van een aantal films. “Wat we leren van deze fictieve verhalen is dat de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen, en of zij de kansen krijgen deze mede vorm te geven, bepalend is voor de betekenisgeving in hun leven.”
“Om nog even terug te komen op het programma Mooi Nederland: de inzichten en de kennisontwikkeling die in de afgelopen drie jaar is opgedaan, worden verder gebracht. Het programma wordt herijkt. De ontwerpagenda, de werkplaatsen en de maatschappelijke dialoog van Mooi Nederland dienen hier als basis van de werkzaamheden van onze afdeling als Atelier Nederland. Het bijzondere is overigens dat er in verder weg gelegen verleden ook al een programma Mooi Nederland heeft gedraaid, toen nog bij het ministerie van VROM onder leiding van minister Cramer. Dat ging toen heel sterk over de dreigende verrommeling van Nederland. In het huidige programma focussen we meer op de grote transities waar we met elkaar voor staan en hoe we die kunnen verbinden. Want dat is mij bovenal duidelijk geworden bij de inrichting van de ruimte: het heeft geen zin om er één onderdeeltje uit te halen en dat op te lossen. Dan mis je de kans op een integratie met andere vraagstukken.”
Cover: ‘Paola Huijding’ door Guus Schoonewille (bron: Ministerie VRO)