Onderzoek Eenzaamheid heeft zich de afgelopen jaren als een epidemie over ons land verspreid, vooral onder jongeren. Openbare, ‘derde plekken’, waar mensen laagdrempelig samen kunnen komen, bieden een kans om verbindingen te herstellen. De Amerikaanse stedenbouwkundige Susan Henderson pleit voor een focus op groene, derde plekken in onze steden die bewoners aanmoedigen tot interactie.
Steeds meer mensen voelen zich eenzaam, door onder andere de digitalisering en individualisering van de samenleving. Ongeveer de helft van de volwassenen voelt zich volgens het landelijke onderzoek van de Gezondheidsmonitor weleens eenzaam, zo’n vijftien procent voelt zich sterk eenzaam. Ook onder jongeren is de eenzaamheid groot, onder andere beïnvloed door sociale media.
Plekken voor ontmoeting
Hoewel de aanpak van eenzaamheid om een grondig sociaal beleid vraagt, kan het ruimtelijke domein ook een steentje bijdragen. Stedenbouwkundigen wijzen op het potentieel van ‘derde plekken’, het concept dat eind jaren tachtig werd gemunt door socioloog Ray Oldenburg. Naast ruimtes om te wonen en werken, zijn derde plekken (semi-)openbare ruimtes waar mensen elkaar op laagdrempelige wijze kunnen ontmoeten. Denk hierbij aan bibliotheken, winkelstraten of parken: plekken die uitnodigen om verschillende achtergronden samen te laten komen. Mensen worden hier blootgesteld aan de verscheidenheid die onze steden te bieden hebben.
Of we het nu op z’n Amerikaan een third place noemen of gewoon een ontmoetingsplek, het belang ervan wordt onderstreept. Onlangs schreef redacteur Kees de Graaf van Gebiedsontwikkeling.nu nog over de Michi-Noeki in Groningen, een buurtontmoetingsplaats beheerd door bewoners zelf waar heel laagdrempelig het contact met medebewoners uit de buurt gelegd kan worden. Het gebouw is ontworpen om “mensen te verleiden weer de straat op te gaan, hun huis uit.” Ook binnen de gebiedsontwikkeling wordt er steeds meer nagedacht over hoe ontmoeting in ontwerp kan worden geborgen, zo liet Niek Bosman enkele jaren geleden zien in Gebiedsontwikkeling.nu.
Tegelijkertijd zijn derde plekken niet ‘neutraal’: een koffiezaak dient ook commerciële belangen en zelfs openbare plekken en parken worden niet door alle bewoners als even prettig ervaren. Zo voelen vrouwen zich niet altijd even welkom op openbare plekken als mannen, blijkt uit onderzoek van Hogeschool Inholland, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft.
Nieuwe vormen van derde plekken
Dat juist de ontmoetingen die deze derde plekken faciliteren, een wapen kunnen zijn tegen de oprukkende eenzaamheid in onze steden, merkt ook de Amerikaanse architect en stedenbouwkundige Susan Henderson. In een essay in The Placemaking Journal beschrijft zij het potentieel van de derde plekken die niet alleen ruimte bieden voor ontmoeting, maar door programmering mensen actief uitnodigen. Hoe krijgen we de mensen dan hun huis uit? Door goed de toegankelijkheid van deze plekken in acht te nemen.
Daarbij richt ze zich voornamelijk op het stedelijk groen als een derde plek, dat op een laagdrempelige manier door iedereen op een eigen manier wordt benut. Hybride vormen van openbaar groen zouden bewoners beter uitnodigen om elkaar te ontmoeten dan traditionele stadsparken. Denk aan ‘bibliotheekparken’ waar bewoners al wandelend in het stedelijk groen een boek kunnen pakken of zelfs gebruik zouden kunnen maken van een wifiverbinding. Of een gemeenschapstuin waar tuinier- of educatieve workshops plaatsvinden zodat buurtbewoners al wroetend in de aarde het gesprek kunnen aangaan. Volgens Henderson doet hier de omvang van het groen er niet toe: een klein stukje groen op de hoek van de straat is juist uitnodigend voor buurtactiviteiten, vanwege de lokale schaal.
‘Een daktuin op een kantoor in Rotterdam’ door R. de Bruijn_Photography (bron: shutterstock)
Daarmee geeft ze aan dat openbaar groen pas echt uitnodigend wordt wanneer het de behoeftes van verschillende doelgroepen aanspreekt. Met de term activating public space benoemt ze het belang van programmering in deze openbare ruimtes om activiteit te bevorderen. Ook is nabijheid noodzakelijk: zelfs in onze sterk verdichte steden kunnen ontwerpers op innovatieve wijze het groen naar de mensen brengen, bijvoorbeeld door groene daken of een radicale vergroening van het straatbeeld.
Niet ver van huis
Deze vorm van lokaal groen met programmering is natuurlijk niet nieuw. Neem het voorbeeld van het Brasa Park in Amsterdam Zuidoost. Dit nieuwe park kon aangelegd worden op het dak van de A9, ter hoogte van de nieuwe Gaasperdammertunnel. Naast de verschillende activiteiten en evenementen, kunnen bewoners hier zelf aan de slag met het groen. In ‘De Tuinen van Brasa’ kunnen bewoners elkaar elke zondag ontmoeten tijdens de tuiniermiddagen of workshops. Of denk aan de Voedseltuin in het Rotterdamse M4H-gebied waar tussen de statige woontorens en havenloodsen een community garden is ontstaan waar omwonenden en ‘omwerkenden’ hun handen uit de mouwen kunnen steken of simpelweg hun lunch mee naartoe kunnen nemen.
‘Oprukkend groen in de Keilehaven in het M4H gebied’ door Frans Blok (bron: shutterstock)
Naast het potentieel van lokale tuinen is het belang van fatsoenlijk en uitnodigend groen groot, aangezien het naast eenzaamheid ook beweging aanmoedigt en de stad koeler maakt. Het is daarom niet gek dat de Rijksoverheid met het programma ‘Groen in en om de stad’ probeert samenhangend beleid te maken voor groen in de stad. Maar we moeten niet te vroeg juichen. Groen en andere derde plekken bieden enkel één schakel in de aanpak tegen eenzaamheid. Zoals de auteurs van het artikel ‘Eenzaamheid en openbare ruimte’ in Rooilijn aangeven: gevoelens van eenzaamheid hangen ook samen met kwaliteit van woningen, veiligheid en de sociaaleconomische status van een buurt.
Een korte docu over het burgerinitiatief in Brasapark (Amsterdam Zuidoost), waarbij buurtbewoners hun eigen park inrichten.
Cover: ‘Maastricht’ door ColorMaker (bron: shutterstock)