Onderzoek Tijdelijke woningen zijn een geschikt instrument om het huidige woningtekort op te lossen. Dat blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Er is genoeg ruimte beschikbaar, alleen is de overheid nu aan zet. Want onder welke voorwaarden mag die grond ingezet worden voor flexwonen en wil de overheid dat überhaupt wel?
Onderzoekers van het PBL hebben in opdracht van het ministerie van BZK een eerste ruimtelijk afwegingskader voor het plannen van locaties voor tijdelijke woonruimte geformuleerd. Een flexwoning is een woning waarbij het gebouw, de locatie of bewoning een tijdelijk karakter heeft. De gedachte vanuit het ministerie is dat met deze manier van wonen op korte termijn de druk op de woningmarkt verlicht kan worden. Daarnaast kunnen flexwoningen volgens het ministerie ook op de lange termijn ingezet worden als snel toegankelijke woonruime. Ook zou een flexibel segment kunnen zorgen voor meer dynamiek en experimenteerruimte in het woningaanbod.
Beschikbaar en geschikt
In de notitie Ruimte voor flexwoningen, die eind vorige maand verscheen, laten de onderzoekers met een afwegingskader zien binnen welke grenzen de keuze voor flexwonen kan worden afgewogen. Volgens het PBL moet een locatie zowel beschikbaar als geschikt zijn. Een locatie is beschikbaar als de grond onbebouwd is, braak ligt of in gebruik is voor extensieve landbouw. Daarnaast mogen er geen harde omgevingsrechtelijke beperkingen (van natuurgebieden tot militaire terreinen en van monumenten tot de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen) gelden en zijn er de komende tien jaar geen plannen om op de locatie te bouwen.
Maar, zegt het PBL, een beschikbare locatie is nog geen geschikte locatie. Een locatie is pas geschikt wanneer de plek past bij de behoeften van de beoogde bewoners, bijvoorbeeld studenten, arbeidsmigranten of statushouders. Wat die behoeften precies zijn (van bereikbaarheid met het openbaar vervoer tot het vloeroppervlak) verschilt per regio, per doelgroep en verandert ook door de tijd. De geschiktheid moet volgens het PBL dan ook worden gezien als een ‘knop om aan te draaien’. Het ligt aan verschillende factoren of een locatie geschikt is voor de desbetreffende doelgroep(en).
Acceptabel
Aan de hand van een analyse van de provincie Noord-Holland is in het onderzoek gekeken welke plekken kunnen worden gebruikt voor het realiseren van tijdelijke woningen. Het PBL heeft de resultaten uit Noord-Holland vertaald naar heel Nederland en komt tot de conclusie dat er voldoende locaties beschikbaar en geschikt zijn voor flexwonen. Alleen maken de onderzoekers een heel duidelijk voorbehoud. “We hebben geen kaarten voor gemeenten gemaakt die laten zien waar ze kunnen gaan bouwen”, zegt Jolien Groot, projectleider Flexwonen van het PBL. “Ons rapport dient echt als een startpunt voor discussie.”
Komend jaar komt het PBL met een breder afwegingskader waarin niet alleen ruimtelijke afwegingen worden meegenomen. Groot: “Het Rijk, provincies en gemeenten moeten met elkaar overleggen hoe de woningcrisis moet worden opgelost. Willen ze flink inzetten op tijdelijke woningen, dan moeten ze duidelijk formuleren onder welke voorwaarden daar ruimte voor komt. Ons onderzoek bevestigt dat de vraag niet luidt: is er wel ruimte om te bouwen? Maar: onder welke voorwaarden willen we locaties vrijgeven voor flexwonen?”
Want de locaties die nu in het afwegingskader naar voren komen, kunnen ook worden ingezet voor andere doeleinden. “Vaak laat het model ruimte zien in agrarisch gebied: de velden om de stad, de groene vergezichten”, legt Groot uit. “De politieke vraag die vervolgens voorligt is of we het acceptabel vinden om daar tijdelijk woningen te plaatsen, of dat we het liever in verdichting van de bebouwing zoeken.”
Lees de volledige notitie Ruimte voor flexwoningen op de website van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Cover: DanDavidCook, Portland
Cover: ‘Tiny houses, houten huisjes -> DanDavidCook, Portland’