Opinie Een stadsstrand, een foodtruck-festival of een buurttuin. Menig braakliggend terrein wordt er tijdelijk mee opgefleurd en geen gebiedsmarketingstrategie kan tegenwoordig nog zonder: placemaking. Niets mis mee uiteraard, een saaie of vergeten plek weer in de spotlights zetten. Maar steeds vaker zijn het slechts vluchtige ingrepen die niet zelden strategisch worden ingezet in het versnellen van gemeentelijke procedures. En zo heeft stadsactiviste Jane Jacobs het in de jaren ’60 natuurlijk allemaal niet bedoeld. De term placemaking lijkt anno 2020 aan stevige erosie onderhevig.
Het loopt op twee fronten spaak. Ten eerste zijn in de oorspronkelijke opzet de werkelijke gebruikers, bewoners en de unieke identiteit van de plek leidend in het bepalen van de ingrepen. Tegenwoordig komt de invulling vaak uit de koker van ingehuurde marketingbureaus en zijn de pop-ups vrij generiek van aard. Ten tweede zijn verreweg de meeste ingrepen die nu onder de paraplu van placemaking gerekend worden tijdelijk. Ze moeten het veld ruimen zodra de werkelijke ontwikkeling wordt ingezet. Dus net op het moment dat de bewoners de ingrediënten van hun eigen tomatensoep kunnen oogsten, moet de buurttuin het veld alweer ruimen. Ook dat gaat in tegen het oorspronkelijke idee van placemaking, waar het juist zou moeten gaan om het blijvend waarde toevoegen aan een plek.
Sympathiek is het natuurlijk wel; tijdelijk ruimte bieden aan lokale initiatieven. Maar hoeveel leuker en duurzamer is het om juist die zaken uit te proberen die direct aansluiten op de lokale behoeften en ideeën en bovendien kunnen bijdragen op de lange termijn? Op die manier is placemaking niet alleen een leuke attractie, maar ook een zinvolle manier om via experiment en innovatie bij te dragen aan de werkelijke ontwikkeling en toekomstige programmering van het gebied.
Daarom munt ik bij deze de nieuwe term ‘placetesting’ als medicijn tegen de placemakinginflatie. Placetesting definieer ik dan als ‘het in tijdelijkheid uittesten van initiatieven, van ondernemers, bewoners en lokale maatschappelijke organisaties, die bij succes werkelijk deel gaan uitmaken van het vaste programma van de plek’. Dat vergt wel nogal wat van gemeentes, vastgoedeigenaren, ontwikkelaars én van de ‘placemakers’. Het betekent namelijk durven experimenteren, verantwoordelijkheid nemen, niet bang zijn af en toe te falen, maar bovenal bereid zijn de succesvolle initiatieven ook in de toekomst te faciliteren. Daar wordt het pas echt spannend en leuk, want dat leidt tot nieuwe businessmodellen, gelijkwaardige partnerships én een einde aan de vrijblijvendheid. Placetesting heeft de toekomst, ik heb er het volste vertrouwen in. Wie doet er mee?
Cover: Robin Duister
Cover: ‘Rinske Brand’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)