Analyse Energietransitie, woningbouw, biodiversiteit en klimaatadaptatie zijn ruimtelijke opgaven die vragen om een integrale langetermijnvisie van het Rijk. Maar, zeggen Wageningse onderzoekers in ROmagazine, om deze groene weg in te kunnen slaan is de terugkeer van de planologische kernbeslissing, de PKB, noodzakelijk.
Eind 2019 lanceerden Wageningse onderzoekers Michael van Buuren en Martin Baptist Een groenere toekomst voor Nederland in 2120. In dit ruimtelijke toekomstperspectief houdt de kracht van de natuur Nederland veilig en welvarend. Ondanks enige kritiek op het ontbreken van aandacht voor de sociale en economische aspecten, werd het positief ontvangen.
Een andere kijk op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de ruimtelijke inrichting is nodig om een transitie te maken naar een betere, groenere versie van Nederland, stelden Van Buuren en Baptist. Uitdagingen als afnemende biodiversiteit, zeespiegelstijging, verzilting, verdroging, energienood, wateroverlast, woningnood, bodemdaling en insectenplagen zetten de leefbaarheid in ons land onder druk. “Als we niets doen zullen deze problemen alleen maar toenemen.”
Groene ontwikkeling
In ROmagazine onderschrijven Fred Kistenkas, Betram de Rooij en Tim van Hattum (allen verbonden aan Wageningen Environmental Research) deze inzichten. Alleen, zeggen zij, de huidige wet- en regelgeving is niet toereikend om deze verandering in goede banen te leiden. “Om zo’n groene weg in te slaan, zullen we kritisch naar het huidige planologisch kader en het omgevingsrecht moeten kijken. Want fundamentele vragen daarbij zijn hoe we de juiste echt integrale keuzes maken en tot brede oplossingen komen, en hoe we omgaan met hernieuwde centrale regie en decentrale verantwoordelijkheden.”
Het drietal stelt dat de huidige juridisch-planologische sturingsinstrumenten van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de komende Omgevingswet (Ow) een dergelijke groene ontwikkeling vooralsnog niet faciliteren.
Zekere autonomie
Daarom pleiten zij voor de terugkeer van de planologische kernbeslissing, de PKB. Dit instrument maakte tot 2008 onderdeel uit van de oude Wet ruimtelijke ordening. Als centrale overheid had je de mogelijkheid onderdelen uit een ruimtelijke nota een PKB-status mee te geven, zodat deze beleidsbeslissingen bindend waren voor lagere overheden bij hun ruimtelijke planning.
“Je ontnam daarmee niet alle bestuursvrijheid of autonomie van de lagere overheid, maar gaf ze wel een duidelijk kader", stellen de onderzoekers. "Het handige van een PKB is dat het rechtsgeldig en dwingend de decentrale planologie zou kunnen regisseren. Het geeft langs lijnen van subsidiariteit – elke overheidslaag doet wat en houdt een zekere autonomie – algemene kaders aan omgevingsplannen, omgevingsverordeningen en omgevingsvisies van de lagere overheden.”
Knoop doorhakken
Juist in een tijd met ruimtelijke opgaven als de energietransitie, een forse inhaalslag met de woningbouw en fundamenteel herstel van biodiversiteit en klimaatadaptatie is een integrale langetermijnvisie van het Rijk noodzakelijk, concludeert het drietal. PKB's bieden volgens hen voor een hernieuwde balans tussen rijk en regio, met een systeem dat geënt is op en ruimte biedt aan regionale karakteristieken en kansen, maar het geheel niet uit het oog verliest.
“De NOVI en de diverse omgevingsvisies van lagere overheden – provinciaal en lokaal – zijn slechts beleidsvisies die niet bindend zijn voor wat er daadwerkelijk in het veld gebeurt. Zo’n rechtsinstrument als de PKB zouden we dus eigenlijk weer nodig hebben voor de grote groen-blauwe lijnen dwars door Nederland. De terugkeer van de PKB als planologisch superinstrument, maar ook een nieuw overkoepelend rechtsbeginsel van duurzame gebiedsontwikkeling.”
De Wageningse onderzoekers zijn niet de enigen die concluderen dat de huidige opgaven complex zijn en daarom in samenhang moeten worden bekeken en aangepakt. Vorig jaar stelden hoogleraren gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw (emeritus) en Co Verdaas al dat een andere manier van sturen noodzakelijk is. De rijksoverheid moet de inhoudelijke hoofdlijnen uitzetten en plannen en investeringen moeten in regionale samenwerkingsverbanden geconcretiseerd worden. "Komen de partijen er niet uit, dan hakt het Rijk in het uiterste geval de knoop door", adviseerden De Zeeuw en Verdaas.
Cover: Wageningen UR
Lees het volledige artikel op de website van ROmagazine.
Cover: ‘Nederland in 2020 en 2120 | WUR’