Er zijn zeker verschillen. Het ‘collectieve opportunisme’ van voor de crisis is vervangen door een gematigde vorm. Partijen hebben meer aandacht voor de risico’s en de context. Aan de kant van marktpartijen wordt nu meer en professioneler samengewerkt dan voor de crisis. Met gebundelde krachten worden weer ambitieuze projecten opgepakt, met een logische risicoverdeling. De financiers, beleggers en eindgebruikers hebben hierin een belangrijkere plek gekregen en worden vroeger in het proces betrokken. Ook aan de overheidskant hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan. Onder andere door ruimte voor projectinitiatieven te geven en door een andere invulling van selectieprocessen (bijv. de concurrentiegerichte dialoog) proberen overheden marktpartijen in hun kracht te plaatsen. Echte samenwerkingsverbanden tussen publiek en privaat zien we tot nu toe nog niet echt terugkomen. De verklaring is denk ik dat veel partijen, publiek en privaat, een PPS-trauma hebben opgelopen. De Publiek-Private Samenwerkingen (PPS) die vanaf eind jaren 90 zijn opgezet zijn tijdens de crisis massaal gesneuveld. Hierdoor zijn we de toegevoegde waarde van de samenwerking uit het oog verloren.
In veel gevallen had het sneuvelen van de PPS echter niets te maken met het ontbreken van toegevoegde waarde. Het probleem zat vooral in de manier waarop deze PPS’en destijds zijn ontstaan en opgetuigd. Door grondposities was er vaak sprake van gedwongen huwelijken. Niet altijd uit ware liefde dus. De PPS’en waren daarnaast juridisch weliswaar gelijkwaardig opgetuigd, maar financieel absoluut niet. De gemeente liep namelijk meestal het financieringsrisico waardoor de exposure voor de gemeente vele malen groter was. Niet in evenwicht dus. En dat gaat op een gegeven moment wringen. Een ander belangrijk element is dat de governance niet goed ingericht was. Hierdoor kregen de vehikels een te autonome positie. Vooral gemeenten verloren grip op wat er precies gebeurde in de PPS. Tot slot werd veel buiten de kaders en omstandigheden van de oorspronkelijke contractuele afspraken gehandeld. Hierdoor boden de contracten geen houvast meer toen er tijdens de crisis discussies ontstonden over de taken en verantwoordelijkheden van partijen.
Om grootschalige en/of binnenstedelijke gebiedsontwikkeling van de grond te krijgen is het denk ik goed als de overheid een actieve (ondernemende) rol in blijft nemen. Investeringen in stadsontwikkeling moeten gedaan worden vanuit een regio- en stadsvisie. De overheid kan hier slagvaardig in optreden door als initiatiefnemer, als regisseur en als maatschappelijke investeerder op te treden. Als de overheid zich puur beperkt tot haar publiekrechtelijke rol is de afstand tot het ondernemerschap in de markt denk ik ook te groot. In een PPS heb je de mogelijkheid om de commerciële en de maatschappelijke investeringsopgave te combineren. Het één kan soms niet zonder het ander.
Wat mij betreft mag de PPS dus weer op het menu. Maar dan wel een keuzemenu, want elke opgave vraagt een specifieke aanpak. We moeten dan wel een aantal zaken anders regelen. Het begint met een goede partnerkeuze. Vervolgens moet er meer nadruk op gezamenlijk ondernemerschap liggen, met boter bij de vis. Als alle partijen financieel in het schuitje zitten geeft dit commitment dat sterker is dan contracten. Voorbeeld is de PPS voor de ontwikkeling van het Waalfront in Nijmegen, die de crisis heeft overleefd. Doordat hier sprake is van gezamenlijke financiering van de opgave is het hier ook echt samen uit en thuis. Als we dit combineren met een goede governance structuur, die recht doet aan de verschillende doelen en belangen van partijen vormt dit een stabiele basis. De energie kan vervolgens worden gestopt in het goed laten functioneren van het team. Want om echt te excelleren moet er ook echt samengewerkt worden. En die uitdaging moeten we volgens mij niet uit de weg gaan!
Bron: abcnova.nl
Cover: ‘samenwerking’