Veldbezoek waterbassin.jpg door Living Lab Schouwen-Duiveland (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)

Principes voor gebiedsgerichte innovatie in het landelijk gebied

Onderzoek De toenemende droogte in Nederland bezorgt niet alleen agrariërs kopzorgen, maar bedreigt de vitaliteit van het hele landelijk gebied. Het living lab Schouwen-Duiveland zet in op innovatieve zoetwateroplossingen én een samenwerking waarin gebiedsgerichte innovatie steeds beter mogelijk is. In dit artikel staan de geleerde lessen wat betreft samenwerking en governance centraal.

Op een koude januarimiddag staan we te kijken bij een kaal akkerland waar drainagepijpen uit de grond steken. Twee jonge boeren vertellen hoe ze een aantal jaar geleden zijn gaan meten aan het water dat uit de drainage van hun akkerland naar een brakke sloot loopt. Een deel van het water bleek zoet te zijn en zo ontstond het plan om in natte periodes dit water te verzamelen, om het in droge periodes op het land te kunnen gebruiken. Afgelopen jaar hebben ze de stap gewaagd; de drainage is aangepast waardoor het water nu wordt verzameld en via een pomp in een zoetwaterbassin wordt opgeslagen. Deze klimaatadaptieve zoetwatermaatregelen geven de boer de ruimte om keuzes te maken in de bedrijfsvoering richting de toekomst.

Zoetwater vasthouden

Dit project is een van de tientallen projecten in het living lab Schouwen-Duiveland. Dit living lab startte in 2017 als reactie op de toenemende droogte in het gebied en de problemen die hierdoor zijn ontstaan voor agrariërs – en hiermee voor de vitaliteit van het landelijk gebied als geheel. In het living lab werken gemeente, agrariërs, waterschap, provincie, kennisinstellingen en onderwijs samen. De focus ligt op innovatieve manieren om zoetwater beter vast te houden en te benutten. Bijvoorbeeld via innovatieve drainagesystemen en zoetwaterbassins, maar ook door aanpassingen in het watersysteem en door nieuwe vormen van bodembewerking. Dit is belangrijk omdat op Schouwen-Duiveland geen zoet oppervlaktewater beschikbaar is en de akkerbouw volledig afhankelijk is van het regenwater en zoete grondwater dat zich in de bodem verzamelt.

De complexiteit van het vraagstuk leidde in het oorspronkelijke governance-systeem tot afwachten, nader bestuderen en het uitblijven van actie

In het living lab is niet alleen geëxperimenteerd met technische oplossingen, maar ook met samenwerking en governance. Het lab wil namelijk niet alleen innovatieve oplossingen voor agrariërs mogelijk maken, maar ook bijdragen aan een governance-systeem waarin gebiedsgerichte innovatie steeds beter mogelijk is. In het huidige systeem hebben overheden verschillende verantwoordelijkheden die indirect raken aan het watersysteem. Denk aan het ruimtelijk beleid (gemeente, provincie), het watersysteem (waterschap), de leefbaarheid (gemeente) en het landelijk gebied (provincie). Echter, de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen ligt bij de agrariër, in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen.

Inlaat zoetwater voor bassin.jpeg door Living Lab Schouwen-Duiveland (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)

‘Inlaat zoetwater voor bassin.jpeg’ (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)


Een van de doelen van het living lab was om ook op het vlak van samenwerking en governance een innovatie te bewerkstelligen. In dit artikel gaan we in op de geleerde lessen uit het living lab Schouwen-Duiveland wat betreft samenwerking en governance. Deze lessen hebben we samengevat in drie principes. We schetsen per principe de belangrijkste barrières in het oorspronkelijke governance-systeem en tonen vervolgens hoe het living lab hierin een verandering heeft bewerkstelligd.

Principe 1: richt de samenwerking op de realisatie van innovaties

De problematiek van weersextremen, met als gevolg te weinig en te veel zoetwater voor agrariërs, is complex. Er zijn grote onzekerheden en elk gebied is anders. Ingenieurs hebben steeds meer ideeën over oplossingen, maar er zijn nog geen ‘plug-and-play’-oplossingen die gegarandeerd effectief zijn in de verschillende gebieden. Daardoor is voor agrariërs de investering in deze oplossingen te onzeker. En overheden vinden het in deze onzekerheid lastig beleidskeuzes te maken, bijvoorbeeld wanneer het gaat om regelgeving over innovatieve technieken. Zo leidde de complexiteit van het vraagstuk in het oorspronkelijke governance-systeem tot afwachten, nader bestuderen en het uitblijven van actie.

Zierikzee, Zeeland door ciw1 (bron: Shutterstock)

‘Zierikzee, Zeeland’ door ciw1 (bron: Shutterstock)


In het living lab is gekozen om actiegericht aan de slag te gaan. Door en met overheden, ondernemers en kennisinstellingen is een omgeving gecreëerd waarin het daadwerkelijk experimenteren met de innovatieve technieken centraal staat. De experimenten zijn in projecten uitgevoerd en dit heeft geleid tot praktisch toepasbare kennis en instrumenten. Door de focus te leggen op concrete maatregelen is energie en vertrouwen ontstaan onder de samenwerkende partijen.

Principe 2: zit met alle partijen ‘op het puntje van de stoel’

Het vraagstuk van watervoorziening voor agrariërs op Schouwen-Duiveland is geen primaire verantwoordelijkheid van een van de overheden en het is uiteindelijk aan de eigenaar van de grond om tot maatregelen te komen. Zolang deze formele verantwoordelijkheden bepalend zijn, komen de beoogde innovaties niet van de grond. Tegelijkertijd voelen de overheden zich wel nauw betrokken bij de problematiek, omdat deze grote invloed heeft op de leefbaarheid en het ondernemerschap in het landelijk gebied.

Het living lab is daadwerkelijk tot ontwikkeling gekomen toen de partijen proactief betrokken raakten. Zij gingen ‘op het puntje van de stoel’ zitten om het probleem gezamenlijk op te lossen. In het living lab was de urgentie en motivatie groot om aan het probleem te werken en hiervoor een stapje extra te zetten. Bijvoorbeeld doordat ondernemers en kennisinstellingen tijd investeerden in het living lab en de gemeente het lef had het living lab te gaan trekken. Maar ook doordat de partijen het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland als financieringskans zagen en bereid waren zich te scharen achter aan het specifieke doel van zoetwatervoorziening (en hieraan financieel wilden bijdragen). Ook speelde mee dat agrarisch ondernemers zelf mee wilden investeren in de innovatieve projecten.

Het living lab kon zich ontwikkelen doordat er voor een periode van vier jaar inzet, budget en mandaat geregeld waren

Dit vroeg van iedere deelnemer het vermogen om breder te kijken dan de eigen doelen of wensen. Of, in de woorden van het genoemde Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland, het vermogen om ‘grensontkennend’ samen te werken. Dit was overigens niet vanzelfsprekend en regelmatig waren er partijen die zich minder proactief opstelden. Echter, dit werd besproken om te kijken hoe het living lab ook voor deze partijen weer relevant kon worden.

Principe 3: werk samen in een open en fluïde netwerk

Een living lab gericht op het landelijk gebied van Schouwen-Duiveland was geen vanzelfsprekendheid. Zeker omdat de afgelopen jaren wantrouwen is ontstaan in het landelijk gebied, mede door de grote onzekerheden en (inter)nationale beleidswijzigingen. In het living lab is gekozen om open te starten en de tijd te nemen om als mensen (in plaats van als organisaties) gezamenlijk een agenda op te stellen. Zo is het living lab geleidelijk tot wasdom gekomen: vanuit persoonlijke contacten waarbij stapsgewijs is gekomen tot een agenda gericht op de zoetwatervoorziening. Zo is er ook geen startdatum van het living lab aan te wijzen, is er geen officiële lijst van deelnemers en er is geen opgave die verplicht opgepakt moet worden in het living lab. Door dit open en fluïde netwerk werden persoonlijke relaties opgebouwd en kreeg de samenwerking vorm. Daarmee was het living lab een veilige plaats, niet alleen om te experimenteren en innoveren, maar ook om relaties en samenwerking op te bouwen.

Kenmerken huidige governance-systeem en bijdrage living lab aan dit systeem door Living Lab Schouwen-Duiveland (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)

‘Kenmerken huidige governance-systeem en bijdrage living lab aan dit systeem’ (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)


Het living lab Schouwen-Duiveland is afgelopen jaren succesvol geweest en er is veel geleerd over samenwerking en governance. Het is gelukt een verbinding te leggen tussen de ‘institutionele ruimte’ (wet- en regelgeving, beleid) en de ‘leefruimte’ (de problemen, wensen en oplossingen van ondernemers in het gebied).

Tegelijkertijd is het niet alleen een succesverhaal en is met name het voortzetten van de ingezette beweging een blijvende uitdaging. Het living lab kon zich ontwikkelen doordat er voor een periode van vier jaar inzet, budget en mandaat geregeld waren. Hierdoor ontstond de rust en ruimte om daadwerkelijk te gaan experimenteren. Een daadkrachtig vervolg is echter niet vanzelfsprekend.

Nieuw normaal

Het voorzetten van de ingezette beweging heeft te maken met het tot stand brengen van een meer structurele verandering. In de innovatieve projecten is het gelukt het om de benodigde kennis en middelen te mobiliseren, vergunningen te verkrijgen en monitoring te organiseren. Dit lukte echter vooral ‘bij uitzondering’ op de regel. Het living lab heeft nog maar zeer beperkt geleid tot een ‘nieuw normaal’ in termen van bijvoorbeeld regelgeving, beleid, financiële regelingen, kennisdeling en samenwerking. De vraag is dan ook: hoe komen we niet alleen tot het voortzetten van de innovaties op Schouwen-Duiveland en op andere plekken (in de wetenschappelijke literatuur ook wel ‘scaling out’ genoemd), maar ook tot een verandering van instituties (‘scaling up’) en van de governance-praktijken (‘scaling deep’)?

Met inzet van alle partijen is het gelukt om het watersysteem op Schouwen-Duiveland meer robuust te maken. Dit vroeg niet alleen om technische maar ook om governance-innovaties. De gepresenteerde principes laten zien hoe innovatie in het landelijk gebied mogelijk is, wanneer het probleem gebiedsgericht, vanuit open en persoonlijk contact, en met inzet van alle partijen wordt opgepakt.

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Veldbezoek waterbassin.jpg’ (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)


Kitty Henderson door Kitty Henderson (bron: LinkedIn)

Door Kitty Henderson

Projectleider en strategisch beleidsadviseur bij Gemeente Schouwen-Duiveland

Inge Hoogerbrugge door Inge Hoogerbrugge (bron: LinkedIn)

Door Inge Hoogerbrugge

Proces- en Programmamanager

Peter van Veelen door Peter van Veelen (bron: LinkedIn)

Door Peter van Veelen

Buro Waterfront - Ontwerp en onderzoek voor klimaatrobuuste landschappen en steden

Jitske van Popering-Verkerk door Jitske van Popering-Verkerk (bron: LinkedIn)

Door Jitske van Popering-Verkerk

Onderzoeker bij GovernEUR


Meest recent

Agnes Franzen.jpg door Frederique van Andel (bron: Frederique van Andel)

De kloof tussen bestuur en straat dichten

De nieuwe Wet versterking participatie verplicht gemeenten tot een actievere rol voor burgers in beleid. Maar hoe geef je die betrokkenheid dan precies vorm? ROm-columnist Agnes Franzen reflecteert op participatie als democratisch leerproces.

Opinie

23 april 2025

Veldbezoek waterbassin.jpg door Living Lab Schouwen-Duiveland (bron: Living Lab Schouwen-Duiveland)

Principes voor gebiedsgerichte innovatie in het landelijk gebied

De toenemende droogte in Nederland bezorgt niet alleen agrariërs kopzorgen, maar bedreigt de vitaliteit van het hele landelijk gebied. Uit het living lab Schouwen-Duiveland komen lessen wat betreft samenwerking en governance naar voren.

Onderzoek

23 april 2025

Render Havenfront door BPD (bron: BPD)

De herontdekking van PPS, dit zijn de ervaringen in Alphen aan den Rijn

Publiek-private samenwerking staat weer volop in de belangstelling maar is in vergelijking met de Vinex-tijd wel ingewikkelder geworden. Wat vraagt dat van betrokkenen? Irma Wooning (gemeente Alphen a/d Rijn) en Patrick Joosen (BPD) gaan in gesprek.

Interview

22 april 2025