Verslag WIJKonomie Tarwewijk nodigde ontwerpers en designers uit te komen met ideeën om lokale bedrijvigheid te bevorderen in deze Rotterdamse probleemwijk. Inventief, sympathiek, prikkelend of rigoureus zijn de ontwerpvoorstellen en interventies die loskwamen. Trekken Hotel Thuispaleis, de Green Machine en de Economat de wijk uit het stedelijke moeras? Of moet worden doorgepakt met een Special Economic Block? Het ontwerpen van wijkeconomie raakt aan de grenzen van het mogelijke. Ook als de grenzen worden verlegd.
NAi-symposium ‘WIJKonomie Tarwewijk’
Paneldiscussie na afloop v.l.n.r. Robert Kloosterman, Wim Hoogendoorn, Renny Ramakers, Jan Konings - Foto: Karin van Rooij
‘Probleemwijken: de smalle marges van de architectuur - Afbeelding 1’
Low budget project Wijkonomie Tarwewijk is een initiatief van Renny Ramakers van designbureau Droog en is tot stand gekomen in samenwerking met kunstenaar/ontwerper Jan Konings en stichting Kosmopolis Rotterdam. Stichting Doen sponsort. Tijdens een NAi-symposium op woensdag 22 februari jl. werden de resultaten van het project gepresenteerd. Wijkonomie Tarwewijk is een vervolg op het project ‘Open House’ in Levittown, een verre buitenwijk van New York City. Ook hiervoor nam Ramakers het initiatief. Ze vroeg Charles Renfro van ontwerpbureau Diller Scoficio + Renfro een klein project op te zetten rond het thema “discover your own service provider” – bedenk een eigen dienstverlenende activiteit. Ramakers kwam op dit idee, vertelde ze, doordat ze getroffen raakte door het enorme aanbod aan kleinschalige dienstverlening in de bruisende, multiculturele metropool New York. De vindingrijkheid en het doorzettingsvermogen van mensen daar schijnt onbegrensd.
Alles kan een dienst zijn
Charles Renfro, overgevlogen uit de Big Apple, deed zelf het verhaal van ‘Open House’. Op de vraag ‘What makes the City?’ toonde hij een luchtopname van Manhattan bij nacht: een woud van lichtuitstralende wolkenkrabbers en nerveus verkeer. En daar tussen de beton- en staalkolossen draait 24 uur per dag de grootste “service-industrie” ter wereld. Renfro gaf de gekste voorbeelden, zoals Dr. Sofa. Past uw gekochte sofa niet in de lift, Dr. Sofa is al onderweg. De sofa wordt meegenomen en binnen enkele uren in twee keurig afgewerkte handzamere delen terugbezorgd.
“Alles kan een dienst zijn en iedereen kan een dienstverlener worden”, aldus Renfro. Hij paste dit principe toe op Levittown: een van de 22 villages van de Town of Hempstead, Long Island, New York City. Gebouwd in de jaren vijftig, is Levittown door de tand des tijds aangetast. Verouderde, kleine woningen (uiteraard wel vrijstaand en met aangebouwde garage), een verarmde bevolking en niets te beleven. Renfro betitelde dit typische suburbia zonder blikken of blozen als “saai, ongezond, antisociaal”. Hij is met een groep studenten in Levittown aan de slag gegaan om een “zaadje” van verandering te planten. Bewoners werd gevraagd de helft van hun huis beschikbaar te stellen om er een service in te beginnen. Negen gezinnen deden mee. Naast het voor de hand liggende dorpsrestaurant en de dorpsbibliotheek resulteerde dit onder meer in een huiscasino (verstopt achter een ‘house dress’), een Bedtime stories service, het Suburbia Museum en de Attention Clinic ($2 for a hug). Alles was door Renfro en zijn studenten conceptueel en ontwerpmatig keurig uitgewerkt. Op ontwerptekeningen werd de eenvormige standaardwoning waarmee deze buitenwijk is volgebouwd aan het oog onttrokken door uitbreidingen in diverse vormen, die vaak neerkwamen op complete reconstructies.
Zo veranderde een saaie Amerikaanse suburb in een levendige bazaar. Op papier althans. En voor één dag min of meer echt. Die dag kwamen Renfro en zijn team de negen woningen inrichten en uitdossen voor de bedachte services. Blijkens foto’s was het een leuke gebeurtenis, met bezoekers die van de diensten gebruikmaakten. De huis- c.q. wachtkamer van de Attention Clinic zat bijvoorbeeld vol. En aan het eind van een lange dag keerde de rust weer…
Was dit hele circus in Levittown just for one day? Zo luidde grof gezegd de vraag die onder de toehoorders opkwam. Renfro scheen niet op de kritiek bedacht. Hij zag het als een “seed”, antwoordde hij aarzelend. Terecht, meer kon het initiatief uiteraard onmogelijk zijn: een vingeroefening, een studie, een practicumles misschien. Maar Renfro meende ook iets van direct maatschappelijk nut op te moeten voeren: een werkloze onderwijzeres, die aan het project had meegedaan met een school aan huis, was serieus iets met onderwijs begonnen. Ook hadden zijn studenten er veel van geleerd.
Probleemwijk Tarwewijk
Inspirerend was ‘Open House’ zonder meer voor Renny Ramakers. Zij wilde wel een tweede project op een heel andere plek. Jan Konings interesseerde haar voor de Tarwewijk in Rotterdam-Zuid. Deze wijk scoort het slechtst van alle Rotterdamse wijken wat betreft woon- en leefkwaliteit, gemiddeld inkomen en vastgoedwaarde. Weliswaar is de criminaliteit die er 15 jaar geleden nog welig tierde sterk teruggedrongen en zijn de huizen en straten netjes opgeknapt, maar de Tarwewijk is onverminderd een arme wijk. Met heel veel laagopgeleiden en ongeschoolden (niet-westerse immigranten), veel werklozen en een hoge mutatiegraad.
In deze andere omgeving dan Levittown kreeg het project een andere strekking. Jan Konings, aangekondigd als ontwerper van publieke ruimtes, vertelde dat hij bedrijvigheid al volop achter de gevels van de Tarwewijk aantrof. Anders dan in Levittown was het er al. Een Congolese vrouw die in haar woning van 50 m2 een dienstenbureau voor geïmmigreerde landgenoten drijft. Een Braziliaanse vrouw met aan huis een import-/exportfirma van boeken. Een autochtone man die zijn balkon heeft uit- en omgebouwd (“ongetwijfeld in strijd met de regels”) tot een tv-studio voor lokale uitzendingen in de nachtelijke uren. Het is allemaal woekeren met ruimte, maar het gaat. Desondanks stelde Konings zich voor de onderzoeksvraag extra ruimte te vinden teneinde kleine bedrijvigheid nog meer kansen te bieden. De betekenis van goedkope of gratis ruimte bleek volgens hem – enigszins met een knipoog – uit de geschiedenis van het Apple concern: ooit begonnen in een suburbian garage. Konings maakte extra ruimte voor bedrijvigheid met Hotel Thuispaleis, gevestigd in een blok leegstaande woningen aan de Dordtselaan. De opgeknapte, witgesausde kamers worden volgens tarief van € 35 per dag verhuurd als hotelkamer of als bedrijfsruimte, bijvoorbeeld aan een kapster.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘Probleemwijken: de smalle marges van de architectuur - Afbeelding 1’