Interview Stedenbouwkundige Frits Palmboom zette 25 jaar geleden de eerste schetsen voor de eilanden van de Amsterdamse uitbreidingswijk IJburg op papier. Planoloog Tine Sommeijer is teamleider Oostflank en houdt zich met de laatste fase van het eilandenrijk bezig. Hun gezamenlijke overtuiging: “Je moet de stad niet ten koste van het water ontwikkelen. Je moet het water willen begrijpen. De stad is hier te gast.”
Op verzoek van de fotograaf klimmen ze boven op een container. Er is, zoals altijd op IJburg, veel wind. Het uitzicht bestaat hoofdzakelijk uit een enorme klotsende waterplas en een indrukwekkende plak zand: Strandeiland. “Wow!” roept Sommeijer en Palmboom realiseert zich: “We staan hier eigenlijk op de tweede verdieping van een woonhuis. Wát een ruimtelijkheid!” Dáár komt straks Buiteneiland nog tussen, wijst Sommeijer richting Vuurtoreneiland. “Dat blijft groen en leeg.” Een geniale zet, roepen ze naar elkaar, tegen de wind in.
Op Buiteneiland waren aanvankelijk tweeduizend woningen gepland. Lage huizen, zodat je vanaf Vuurtoreneiland eigenlijk alleen bomen zou zien. Nu is besloten dat er nauwelijks woningen op Buiteneiland komen. Strandeiland wordt juist iets intensiever bebouwd. “Buiteneiland is groen, voor recreatie en natuur. Het wordt een plek van rust in een steeds drukkere stad.”
Open raamwerk
Later, aan de koffie in het Strandlokaal, keert de term ‘raamwerk’ regelmatig terug in het gesprek. “Je moet niet alles in een vroeg stadium dichttimmeren”, vinden ze eensgezind.
In het Strandlokaal zit het Informatiecentrum IJburg. Bestemd voor bewoners, maar ook uitvalsbasis van het kwaliteitsteam IJburg. Helmen, veiligheidshesjes en laarzen in alle maten staan in een kast: “voor als we met het team het zand op gaan.” Palmboom is voorzitter. Het ontwerp van de laatste eilanden gebeurt door Team Oostflank. Sommeijer heeft een belangrijk sparringpartner aan Palmboom, zegt zij. “Frits is het geheugen van IJburg, hij kent de gedachten uit die beginperiode. Als wij onze keuzes aan hem uitleggen, merken we direct of het klopt.”
‘Frits Palmboom en Tine Sommeijer’ door Kick Smeets (bron: Plan Amsterdam)
In het Strandlokaal staat een maquette van fase 2: Centrumeiland, Strandeiland en Buiteneiland. Sommeijer wijst op blokjes, boompjes, bruggen, open plekken en havens met boten. “Dit zijn de contouren van de eilanden, de oevers, de plek van de waterpartijen en parken, het openbaar vervoer, het hoofdwegennet, dat staat vast. Maar het is een raamwerk. Er ligt ook nog heel veel open.”
Anders kijken
Noodzakelijk, zeggen ze allebei. “Denk aan de snelle opkomst van e-bikes. Dat maakt dat je nu al anders naar het profiel van het stratenplan kijkt dan een paar jaar geleden. Kijk hoe hard het gaat met de zonnepanelen: natuurlijk is duurzaamheid topprioriteit, maar je kunt nu nog niet vastleggen hoe dat precies vorm krijgt. Op Haveneiland zijn nog veel grote bouwblokken. Op Centrumeiland is de korrel al veel kleiner, met veel particulier en collectief opdrachtgeverschap. Die ruimte is er, die kan worden opgevangen binnen je raamwerk.”
Wat al wel vastligt: de toekomstige bewoners van de 8000 woningen op Strandeiland kunnen straks lopend, fietsend of joggend ‘een rondje Strandeiland’ doen. Er komt een doorlopend pad langs alle oevers. “Ontstaan vanuit de behoefte aan een gezonde stad, waar mensen ruimte hebben om te bewegen.”
Van onder naar boven
Landmaken doe je van onderop naar boven, zegt Palmboom. “Zo is Amsterdam ook ooit gebouwd. Je kijkt wat er is aan water, land en grondsoorten en daar ga je mee ontwerpen. Kades, bruggen, sluizen, straten.”
‘Schaduwplek bij het Strandlokaal op Strand IJburg’ door Kick Smeets (bron: Plan Amsterdam)
“In de jaren ‘50, ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw zijn we die traditie uit het oog verloren. Toen gooiden we ergens een laag zand overheen en bouwden daar een nieuwe stad die we net hadden getekend. Nu aanvaard je wat er is en gaat puzzelen. Hoe sluit je aan op de bestaande stad, hoe sluit je aan op het IJmeer. Dat maakt een stad interessanter.”
Bij Strandeiland kregen de ontwerpers te maken met de ‘oergeul’, die ruim 30 meter dieper bleek dan het omringende water. Sommeijer: “Daar kun je dus niet heien, dan heb je veel te lange palen nodig.” Logisch gevolg: “De oergeul wordt Het Oog, een recreatieplas op Strandeiland.”
Kikker én puber
De opgave bij landmaken wordt steeds ambitieuzer, zegt Sommeijer. “Als ontwerper moet je steeds meer functies meenemen. Het gaat om het belang van de kikker én om dat van de sportende puber. Een goede stad is natuurlijk duurzaam op alle fronten. Klimaatadaptief, natuurinclusief, bereikbaar, heeft een gezond leefmilieu, is gebouwd van materialen waar je geen spijt van krijgt en ga maar door. De opgaven zijn groter en complexer dan vroeger.”
Daarom is samenwerken cruciaal. Dat begon 25 jaar geleden met de oprichting van het Projectbureau IJburg. Palmboom: “Normaal gesproken maakte Stadsontwikkeling een plan en dan mochten andere disciplines er ook een keer wat over zeggen. Maar nu zaten we allemaal samen. Medewerkers van verschillende afdelingen: stedenbouwkundigen, maar ook civiel technici, ecologen, verkeerskundigen. Allemaal op basis van gelijkwaardigheid en met een behoorlijk mandaat.”
Luw en ruw
De opgave was natuurlijk primair om veel nieuwe woningen te bouwen. Ringdijk aanleggen, deel van het IJmeer inpolderen, water wegpompen en bouwen maar. Palmboom: “Maar het IJmeer was een natuurgebied. We wilden als projectbureau de stad niet ten koste van het water ontwikkelen. We wilden de wereld van het water begríjpen.” Niet inpolderen, maar eilanden maken.
Sommeijer: “Twee werelden die je met elkaar wilt verenigen. Woningbouw en natuur en dat is zo goed gelukt. Water is de grootste kwaliteit van IJburg. Het water is hier nog nooit zo schoon geweest.”
Hoe je eilanden ontwerpt, daarin worden ze steeds beter, zeggen ze. Palmboom: “Je hebt op veel plekken overgangen tussen land en water. Elk eiland heeft een luwe en een ruwe kant: de ruwe kant, daar komen de grote golven op af. Daar moet je stevige kades maken. Aan de luwe kant hebben we langzaam aflopende oevers. Daar zitten andere vogels, andere vissen, er is andere begroeiing. Meer biodiversiteit binnen hetzelfde eiland.”
‘Centrumeiland IJburg in aanbouw met Strandeiland op de achtergrond (Amsterdam,12-5-2022)’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)
Optimaal genieten
Centrumeiland nadert z’n voltooiing, Strandeiland krijgt over vier jaar de eerste bewoners. Wanneer Buiteneiland klaar zal zijn, is nog niet duidelijk. Het eiland wordt opgebouwd uit zand dat vrijkomt bij projecten in de bestaande stad, een voorbeeld van duurzame gebiedsontwikkeling. “Hoe snel dat gaat hangt dus af van de hoeveelheid zand die uit de rest van Amsterdam komt.”
Dat zand, het water, Sommeijer geniet er zichtbaar van terwijl ze naar alle honden kijkt die op het strand spelen. “Ik ben een openwaterzwemmer. Dit is fantastisch. In de zomer is het geweldig, maar ook nu wordt het goed gebruikt.”
Krijgt IJburg er nog eilanden bij? “Nee, als het aan ons ligt niet”, klinkt het eensgezind. “De openheid van het IJmeer heeft een enorme ruimtelijke kwaliteit. De toekomstige bewoners kunnen daar straks optimaal van genieten. Maar je kunt niet eindeloos doorgaan met eilanden maken. Pampus ligt nu nog heel mooi als een magisch eiland in het midden van dat open water, dat moet je zo laten. Naarmate de stad voller wordt, neemt de waarde van deze openheid alleen maar toe.”
Dit is een artikel uit Plan Amsterdam van de Gemeente Amsterdam.
Cover: ‘Frits Palmboom en Tine Sommeijer’ door Kick Smeets (bron: Plan Amsterdam)